Direct naar content

Geld lenen kost geld (lees: rente) én mogelijk ook belasting. Tenminste, als u in bepaalde situaties (te veel) geld leent bij uw vennootschap. Bijvoorbeeld om daar beleggingsvastgoed in privé mee aan te kopen. De fiscale regels voor onder andere de directeur-grootaandeelhouder (dga) zijn namelijk behoorlijk veranderd. Hoe ziet de wetgeving eruit? Wat zijn de gevolgen voor u? En hoe kan de bank u daarbij helpen? Lees het hieronder.

De Wet Excessief lenen

De regering wil met de Wet excessief lenen het lenen bij de eigen vennootschap ontmoedigen. De wet geldt niet alleen voor dga’s, maar feitelijk voor elke aandeelhouder met een aanmerkelijk belang (kortweg: bij een aandelenbezit van 5% of meer). De wet zorgt voor belastingheffing over bepaalde schulden bij de eigen vennootschap.

Eerste peildatum wordt 31 december 2023

Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder hoge schulden aan uw vennootschap en wilt u belastingheffing over deze schulden voorkomen? Dan heeft u tot 31 december 2023 de tijd om deze schulden te verminderen.

Op 1 januari 2023 is de ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ ingegaan. Om te bepalen of er sprake is van excessief lenen wordt elk jaar gekeken naar de schulden die u als aanmerkelijk belanghouder op 31 december van een jaar heeft bij uw vennootschap. Ook wordt gekeken naar schulden die verbonden personen zoals bijvoorbeeld uw kinderen op dat moment hebben bij uw vennootschap. Als er sprake is van excessief lenen dan bent u inkomstenbelasting verschuldigd over het “excessief deel’ van de schuld. Hieronder ga ik in op de hoofdlijnen van de nieuwe wet. Daarna leest u over wat de bank voor u kan doen. Tenslotte ga ik in op andere mogelijkheden en aandachtspunten.

Hoofdlijnen wet excessief lenen

  • Heeft u op 31 december 2023 een schuld aan uw vennootschap die in totaal meer bedraagt dan € 700.000? Dan zal het meerdere in 2023 worden belast in box 2 tegen 26,9% (cijfers: 2023) inkomstenbelasting. Heeft u een fiscaal partner? Dan geldt het bedrag van € 700.000 voor u en uw fiscaal partner samen. U heeft dan samen één maximumbedrag van € 700.000, ook als u beiden aanmerkelijk belanghouder bent van een andere vennootschap. Het bedrag van € 700.000 zal in 2024 worden verlaagd tot € 500.000.
  • Als de schuld einde 2023 meer bedraagt dan € 700.000 en u deze schuld later aflost, dan is deze aflossing negatief inkomen in box 2. Dit negatief inkomen kan worden verrekend met positieve inkomsten in box 2. Het negatief inkomen is maximaal gelijk aan het eerder in aanmerking genomen voordeel. Deze systematiek moet dubbele belastingheffing voorkomen.
  • Er zijn meer situaties die onder de wet vallen. Zoals schulden bij de eigen vennootschap van met u verbonden personen zoals uw kinderen. Misschien heeft u een kind dat geld heeft geleend bij uw vennootschap? Als uw kind dat het geld heeft geleend zelf geen aanmerkelijkbelanghouder in uw vennootschap is, dan wordt een schuld van uw kind (en diens partner) voor zover die meer dan € 700.000 bedraagt, toegerekend aan u. Heeft uw kind zelf wel een aanmerkelijk belang in deze vennootschap? Dan geldt de maatregel bij uw kind zelf voor zover de betreffende schulden in totaal hoger zijn dan € 700.000.
  • Uitzondering: eigenwoningschulden tellen onder bepaalde voorwaarden niet mee voor het totaalbedrag van € 700.000. Eigenwoningschulden zijn financieringsschulden voor uw hoofdverblijf waarvoor (rente)kostenaftrek in box 1 van de inkomstenbelasting bestaat. Ook een eigenwoningschuld in box 1 van bijvoorbeeld uw kind dat deze schuld is aangegaan bij uw vennootschap, telt niet mee voor de vaststelling van de hoogte van een excessieve lening.
  • Voor eigenwoningschulden die zijn ontstaan na 31 december 2022 geldt dat een recht van hypotheek moet zijn gevestigd ten behoeve van de eigen vennootschap. Voor eigenwoningschulden die op 31 december 2022 al bestonden, geldt deze laatste voorwaarde (vooralsnog) niet. Heeft u een woningfinanciering in box 3? Denkt u er dan aan dat deze schuld straks ook meetelt voor de grens van € 700.000. Een uitzondering op dat laatste zal gaan gelden voor de eigenwoningschuld die na 30 jaar naar box 3 gaat omdat het recht op aftrek van (rente)kosten dan vervalt.
  • Afgezien van bovengenoemde uitzonderingen voor eigenwoningschulden, maakt het voor toepassing van de wet niet uit om welk type lening het gaat en waarvoor de lening wordt gebruikt. Het is ook niet belangrijk of er bijvoorbeeld voldoende zekerheden zijn gesteld of niet. Het gaat erom dat er feitelijk gelden zijn onttrokken aan de vennootschap.
  • De maatregel raakt ook situaties waarbij de schulden niet letterlijk bij de eigen vennootschap zijn aangegaan, maar die daar dicht tegenaan zitten. Bijvoorbeeld als uw vennootschap geld leent aan uw familielid dat het geld vervolgens weer doorleent aan u.
  • Er vindt geen saldering plaats van schulden met vorderingen en rechten op de vennootschap. Het gaat puur om het bedrag van de schulden aan de vennootschap.
  • Hoewel deze fiscale wet het bovenmatige deel van de totale som van de schulden aan de eigen vennootschap als belastbaar inkomen in box 2 aanmerkt, blijft de lening civielrechtelijk bestaan. Ook de rente- en aflossingsverplichtingen blijven gelden. De maatregel heeft ook geen gevolgen voor bijvoorbeeld box 3.
  • Eventuele discussies met de Belastingdienst over uw schuldpositie met uw vennootschap tot € 700.000 blijven mogelijk.

Wat kan de bank voor u doen?

Op 31 december 2023 wordt de hoogte van uw schulden aan uw eigen vennootschap vastgesteld. Als uw schulden aan uw eigen vennootschap meer dan €700.000 bedragen, kunt u overwegen om een deel van uw schulden af te lossen. Mogelijk kunt u uw leningen (deels) herfinanciering bij een bank. Op deze wijze kunt u wellicht voorkomen dat u op 31 december schulden bij uw eigen vennootschap heeft waarover u belasting moet betalen.

Neem tijdig contact op met uw banker om de mogelijkheden te bespreken. De bank zal beoordelen of en onder welke voorwaarden u een financiering kunt krijgen. Hetzelfde geldt voor nieuwe situaties. Dan kunt u meteen een bankfinanciering overwegen. Uw banker zal u ook wijzen op alternatieven als die in uw belang zijn. Zie hierna onder ‘Andere mogelijkheden’.

Andere mogelijkheden

Naast de eventuele mogelijkheid om de financiering bij uw vennootschap over te sluiten naar een bank, zijn vaak meer oplossingen denkbaar. U kunt wellicht ook kiezen voor een van de onderstaande mogelijkheden:

  • Uw vennootschap keert dividend uit en u lost met het door u ontvangen dividend de schulden aan uw vennootschap af. Over de dividenduitkering bent u inkomstenbelasting verschuldigd. Als u onvoldoende liquide bent om de inkomstenbelasting te voldoen, kunt u onderzoeken of een bankfinanciering voor de te betalen inkomstenbelasting mogelijk is. Dit kan het geval zijn als u bijvoorbeeld geleend heeft bij uw vennootschap voor de aankoop van panden.
  • U lost uw schuld aan de vennootschap af door privé bezittingen te verkopen aan uw vennootschap. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verkoop van uw privé beleggingsportefeuille of aan beleggingsvastgoed dat u in privé heeft.
  • U verkoopt (een deel van) uw privé beleggingen aan een derde. Met de verkoopopbrengst lost u (een deel van) uw schuld aan de vennootschap af.
  • U laat de schuld aan uw vennootschap in stand en betaalt de inkomstenbelasting. Ook in deze situatie kunt u als er onvoldoende liquide middelen zijn om de belasting te voldoen, onderzoeken of financiering van de belastingen door de bank tot de mogelijkheden behoord.

Overleg vooraf met uw fiscalist of de oplossing van uw keuze dan ook passend is in uw situatie (en die van uw familieleden). Uiteraard kunt u eerst met ons sparren voordat u uw fiscalist om advies vraagt.

Aandachtspunten

  • Bovengenoemd tarief van 26,9% in box 2 gaat in 2024 wijzigen.  Het tarief bedraagt dan voor een dividenduitkering tot en met € 67.000 per jaar 24,5%. (Voor fiscaal partners tot een bedrag van € 134.000). Indien per jaar meer inkomsten uit aanmerkelijk belang wordt genoten bedraag het tarief 31 %. Lees hier over de ontwikkelingen van de aanmerkelijk-belang-belasting.
  • De Tweede Kamer heeft een wet aangenomen om het bedrag van € 700.000 in 2024 te verlagen naar € 500.000. Als u op 31 december 2024 meer dan € 500.000 heeft geleend van uw vennootschap, zal het deel van de schuld boven de € 500.000 als bovenmatig worden aangemerkt.
  • Hierboven kwam de mogelijkheid ter sprake om bijvoorbeeld beleggingsvastgoed over te dragen aan de eigen vennootschap. Dat heeft fiscale gevolgen, bijvoorbeeld voor de overdrachtsbelasting en/of btw. Het tarief van de overdrachtsbelasting is per 2023 verhoogd 10,4 %. (Alleen voor verkrijging van de eigen woning is een lager tarief van toepassing).
  • Van een specifieke situatie is sprake als uw vennootschap geld onderbrengt bij een bank en u, als aandeelhouder, het weer leent in een ‘back-to-back-situatie’. Ook dan krijgt u te maken met de Wet excessief lenen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld als u geld leent bij een bank en u dankzij de garantstelling door uw vennootschap in staat bent de schuld bij de bank aan te gaan. Als de garantstelling uitsluitend leidt tot gunstigere voorwaarden voor uw schuld, zoals een lagere rente, dan valt de lening niet onder de maatregel. In dat geval kunt u ook ‘op eigen kracht’ de lening aangaan bij een bank. Om er zeker van te zijn dat de nieuwe financiering bij de bank straks niet onder de Wet excessief lenen valt, kan het verstandig zijn dat u de fiscale gevolgen vooraf bespreekt met uw fiscalist en/of de Belastingdienst.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.