Direct naar content

Wij hebben op Financial Focus regelmatig geschreven over de Bedrijfsopvolgingsregelingen (hierna: BOR) en de mogelijkheid dat deze regelingen in de toekomst versoberd worden. In 2022 zijn twee concrete stappen in die richting gezet: het Centraal Planbureau (CPB) heeft in april 2022 de BOR geëvalueerd. Daarnaast is afgelopen december een ‘Kabinetsreactie evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen’ verschenen. Deze punten worden hieronder behandeld.

Wat is de BOR ook alweer?

De BOR kent een voorwaardelijke vrijstelling van de schenk- en erfbelasting en doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting. Deze laatste regelingen schuiven de heffing van inkomstenbelasting door naar de nieuwe eigenaar. Op deze manier behoudt de belastingdienst zijn claim maar vindt er nu geen heffing plaats. Het CPB kort de doorschuifregelingen af tot de DSR, ik doe dat hier ook. Beide regelingen kunnen fiscaal voordelig uitpakken en er wordt dus graag gebruik van gemaakt.

De regelingen hebben als doel dat de belastingheffing bij overdracht van een bedrijf geen belemmering vormt voor ‘economisch gewenste bedrijfsoverdrachten’. Voor meer informatie over de BOR en de DSR leest u ook ‘Bedrijfsovername: dit zijn belangrijke fiscale aandachtspunten’ en ‘Bedrijfsoverdracht: dit zijn belangrijke fiscale aandachtspunten’.

Wat zegt het CPB?

Het CPB vraagt zich af in welke mate de huidige regelingen noodzakelijk, doeltreffend en doelmatig zijn. Feitelijk wordt er bekeken of de BOR en de DSR in hun huidige vorm zouden moeten worden voortgezet.

Het oordeel van het CPB is vrij duidelijk. Zij geven aan dat de BOR doeltreffend is omdat de schenk- en erfbelasting geen gevaar meer vormen voor de continuïteit van ondernemingen. Het CPB vervolgt daarna letterlijk ‘De BOR blijkt echter bij een substantieel deel van de overdrachten niet noodzakelijk, doordat er bij de erflaters, schenkers en/of verkrijgers voldoende vrije middelen aanwezig zijn om de belasting direct volledig te voldoen.’

Het CPB haalt een onderzoek uit 2020 aan met steekproef van de Belastingdienst. Daarin bleek dat in ongeveer 75% van de gevallen voldoende vrije middelen aanwezig waren om de belasting te betalen. Het doel van de regelingen kan ook bereikt worden zonder de vrijstelling in de BOR.

Welke maatregelen stelt het CPB voor?

Het CPB stelt een hele reeks maatregelen voor. Gezien de reikwijdte van dit artikel beperk ik me tot de belangrijkste drie maatregelen.

  • Laat de BOR vervallen en verruim de bestaande betalingsregeling.
  • Laat de DSR intact. De belastingdienst moet het gebruik van de DSR goed registreren.
  • Leg wettelijk vast dat verhuurd vastgoed niet in aanmerking komt voor de BOR en de DSR.

Verhuurd onroerend goed

Er is in het verleden veel aandacht geweest voor het vraagstuk of verhuurd onroerend goed al dan niet in aanmerking komt voor de BOR en de DSR. Zie ook ons artikel ‘Wanneer komt uw (vastgoed-)onderneming in aanmerking voor de bedrijfsopvolgingsregeling?’. Het CPB wil de regelingen voor aan derden verhuurd onroerend goed laten vervallen. Wat zegt vervolgens de regering?

Als eerst werd hier op ingegaan in de reactie op het rapport ‘IBO Vermogensverdeling’. In deze reactie heeft het kabinet aangegeven verhuurd vastgoed standaard aan te willen merken als beleggingsvermogen voor de BOR en de DSR. Dat betekent dus dat de BOR en de DSR geen toepassing meer zouden vinden.

Kabinetsreactie december 2022

In december van vorig jaar volgde een meer inhoudelijke reactie van het kabinet op de notitie van het CPB. Hier volgt een aantal van deze letterlijke reacties.

  • Als een fiscale regeling niet doeltreffend of doelmatig is, dan wordt dit gezien als een negatieve evaluatie en is afschaffing of versobering van de regeling het uitgangspunt. Als het gewenst is om deze fiscale regeling toch te handhaven, dan dient dit goed te worden onderbouwd.
  • Gelet op dit alles kiest het kabinet er voor de BOR niet af te schaffen, maar wel waar nodig aan te passen.
  • Tegelijkertijd wordt oneigenlijk gebruik van de regeling tegengegaan. Hiermee moeten de fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht ook minder vatbaar worden voor oneigenlijk gebruik.

Het kabinet wil duidelijk minder ver gaan dan het CPB heeft voorgesteld. In de reactie wordt aandacht besteed aan de vraag of er genoeg vrije middelen aanwezig zijn om de heffing te voldoen. Bij een schenking wordt bijvoorbeeld veelal alleen ondernemingsvermogen verkregen, in tegenstelling tot bij een overlijden.

Het kabinet wil verder misbruik tegen gaan en reële bedrijfsoverdrachten blijvend ondersteunen. Vereenvoudiging en aandacht voor knelpunten bij ondernemers blijken hoog in het vaandel te staan.

Vervolg

Het kabinet herbevestigt dat aan derden verhuurd vastgoed in alle gevallen voor de BOR en de DSR zal worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Deze regelingen vinden dan geen toepassing. Onroerende zaken die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening blijven echter tot het ondernemingsvermogen behoren. De benodigde wetsaanpassing zal deel uitmaken van het Belastingplan 2024. De Belastingdienst heeft kenbaar gemaakt dat dit een grote verlichting in de uitvoeringslast oplevert.

In de komende maanden kijkt het kabinet na of en welke aanpassingen van de BOR wenselijk zijn. Het kabinet kijkt daarbij naar wetstechnische bepalingen die eenvoudiger kunnen en minder aanleiding tot procedures geven. Ook wordt gekeken naar maatregelen tegen misbruik van de regelingen. Uit de reactie blijkt nergens een wens om de BOR of de DSR in de basis te laten vervallen.

De Tweede Kamer wordt uiterlijk in het eind van de eerste helft van 2023 nader geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. Daarna is het kabinet van plan om de uitkomsten van het onderzoek mee te nemen in het Belastingplan 2024

Tot slot

Voor mensen die hun onderneming wensen over te dragen aan de volgende generatie lijkt het standpunt van het kabinet een gunstige ontwikkeling. Dit is anders dan de wolken die zich eerder leken samen te pakken boven deze regeling. Voor mensen die een ‘vastgoedonderneming’ hebben is dit geen goed nieuws. Wellicht is het voor hen zaak om met hun adviseurs dit jaar te bekijken of er ‘licht in de bestaande regeling’ zit in hun specifieke situatie. De wet is immers nog niet gewijzigd.

Wij houden u uiteraard op de hoogte van de verdere ontwikkelingen in dit dossier.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.