Direct naar content

Met Prinsjesdag 2022 maakte het kabinet bekend belastingplichtigen die in de jaren 2017 tot en met 2020 geen bezwaar tegen hun aanslag Inkomstenbelasting hadden gemaakt, niet te compenseren. Het kabinet baseerde zich daarbij op een arrest van de Hoge Raad waarin geoordeeld werd dat niet-bezwaarmakers niet in aanmerking komen voor box 3-compensatie. Dit mede op budgettaire gronden genomen besluit van het Kabinet, leidde maatschappelijk tot veel reactie. Zoveel dat staatssecretaris van Financiën Van Rij op 4 november 2022 met een voorstel is gekomen: het massaal bezwaar plus.

Wat was de aanleiding voor het massaal bezwaar plus?

Naar aanleiding van het kabinetsbesluit om niet-bezwaarmakers niet te compenseren, zijn zeer veel verzoeken tot ambtshalve vermindering door deze groep belastingplichtigen bij de Belastingdienst ingediend. Daar droeg aan bij dat de 5-jaarstermijn waarbinnen een dergelijk verzoek gedaan moet worden, voor het jaar 2017 op 31 december 2022 verloopt. Daarnaast hebben verschillenden belangenorganisaties aangegeven dat zij op basis van nieuwe argumenten compensatie via de rechter willen afdwingen.

Om te voorkomen dat belastingplichtigen, belastingadviseurs en de Belastingdienst verder nog onnodig belast worden, is Van Rij op 4 november 2022 met het ‘massaal bezwaar plus’ gekomen.

Wat houdt het massaal bezwaar plus in?

Van Rij heeft toegezegd dat alle niet-bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak kunnen maken op een ‘uit te lokken’ uitspraak van de HR. Met een aantal belangenorganisaties zullen een paar zaken geselecteerd worden die (uiteindelijk) aan de Hoge Raad voorgelegd zullen worden. Het zal daarbij gaan om de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Van Rij verwacht de geselecteerde zaken begin 2023 aan de rechter te kunnen voorleggen.

Wat moeten niet-bezwaarmakers doen?

Doordat deze uitspraak zal gelden voor alle niet-bezwaarmakers wordt voorkomen dat zij alsnog een verzoek bij de Belastingdienst moeten indienen. Van Rij stelt dat individuele niet-bezwaarmakers daarom nu geen actie hoeven te ondernemen en dat de al ingediende verzoeken apart gehouden zullen worden tot die uitspraak er is.

Is daarmee de kous af?

Verschillende belangenorganisaties waren er na het bestuderen van het voorstel van 4 november 2022 niet gerust op. Hun inschatting was dat niet-bezwaarmakers die wél tijdig een verzoek om ambtshalve vermindering indienen (voor belastingjaar 2017 zou dat dus uiterlijk 31 december 2022 zijn), straks mogelijk toch een betere rechtspositie zouden hebben dan op grond van het massaal bezwaar plus. Bij een individueel verzoek, zou die belastingplichtige namelijk ook:

  1. een beroep kunnen doen op een latere Hoge Raad-uitspraak in een zaak die niet tot de beperkte selectie van procedures behoort en voor hem/haar gunstiger is;
  2. een beroep kunnen doen op een latere uitspraak van de Europese rechter (EHRM) die representatief is voor zijn/haar case;
  3. de geboden hoogte van de compensatie (op basis van de spaarvariant) in bezwaar en beroep kunnen bestrijden (en om compensatie vragen op basis van het werkelijk rendement).

Misschien was het voor een niet-bezwaarmaker toch verstandig om alsnog een individueel verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen? Eind november 2022 heeft Van Rij de bezorgdheid bij de (meeste) 1e Kamerleden en belangenorganisaties (zoals de NBA, het RB en de SRA) weten weg te nemen. Van Rij heeft uitdrukkelijk toegezegd dat niet-bezwaarmakers voor box 3 over de jaren 2017-2020 – die geen verzoek om ambtshalve vermindering indienen – dezelfde rechten hebben als niet-bezwaarmakers die wel een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend. De (meeste) belangenorganisaties adviseren hun achterban nu dan ook dat het indienen van een verzoek box 3 voor de jaren 2017-2020 voor niet-bezwaarmaker niet meer nodig is.

Dus…

Als uit de procedure ‘massaal bezwaar plus’ volgt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel zal:

  1. de inspecteur een collectieve uitspraak en collectieve beslissing doen op de bezwaren en ambtshalve verminderingsverzoeken die onder de procedure vallen;
  2. de inspecteur voor alle niet-bezwaarmakers over de jaren 2017-2020 bepalen of de aanslag – net zoals bij de bezwaarmakers – verminderd moet worden. Ongeacht of een verzoek tot ambtshalve vermindering is gedaan.
  3. aan alle niet-bezwaarmakers een vergelijkbare termijn worden geboden zoals open heeft gestaan voor de bezwaarmakers, om een ambtshalve verminderingsverzoek in te dienen waarin zij kunnen opkomen tegen het geboden rechtsherstel.

Met het massaal bezwaar plus en de nadere toelichting daarop, lijkt staatssecretaris Van Rij een groot uitvoeringsprobleem voor de Belastingdienst voorkomen te hebben. Het is nu afwachten wat het oordeel van de Hoge Raad gaat zijn in de geselecteerde zaken. Wij houden u op de hoogte.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.