Gepubliceerd op:

Het kabinet heeft voorstellen gedaan om de gevolgen voor de schenk- en erfbelasting van de vermogensverschuivingen via een huwelijk duidelijker te maken. In de voorstellen zien we een nieuw fenomeen opduiken: het ‘nephuwelijk’. Inmiddels zijn er Kamervragen beantwoord en wordt duidelijker wat hiermee wordt bedoeld.
Vermogen verschuiven via een huwelijk
Het aangaan van een huwelijk kan een vermogensverschuiving tot gevolg hebben. Dat is ook zo als de echtgenoten hun huwelijkse voorwaarden wijzigen. Fiscale aspecten zoals de schenk- en erfbelasting kunnen hierbij een overweging zijn. Het kabinet wil duidelijkheid geven over de grenzen. Wat kan wel en wat gaat te ver?
In het kort komt het er op neer dat een vermogensverschuiving kan als:
- De minstvermogende echtgenoot niet meer krijgt dan 50%; en
- De meestvermogende echtgenoot niet rijker wordt.
Dit zijn heldere spelregels die in de meeste gevallen niet tot problemen zullen leiden. Komt men buiten deze grenzen? Dan wordt de vermogensverschuiving belast met schenk- of erfbelasting.
Het nephuwelijk
Soms is een voordeel voor de schenk- en erfbelasting de doorslaggevende reden voor een huwelijk. Het kabinet wil hier tegen optreden.
Inmiddels zijn er Kamervragen beantwoord, waardoor duidelijker is wat het kabinet zich bij een nephuwelijk voorstelt. Aangegeven is dat de inspecteur terughoudend zal zijn met het stellen dat sprake is van een nephuwelijk. Er moeten relevante aanwijzingen zijn. Er is niet voor gekozen om bijvoorbeeld een grens te stellen aan de duur van een huwelijk. Een citaat: “Een ‘nephuwelijk’ slaat immers niet om naar een reëel huwelijk wanneer het een bepaalde periode heeft bestaan. Ook omgekeerd kan heel wel sprake zijn van een reëel huwelijk wanneer onverhoopt niet die bepaalde periode wordt volgemaakt.”
Concrete voorbeelden; geen sprake van een ‘nephuwelijk’
Het kabinet geeft aan dat in deze drie situaties de vermogensverschuiving niet belast zal worden met schenkbelasting:
- Twee samenwoners gaan na 10 jaar uit elkaar. A is vermogend en B niet. Om B te ondersteunen gaat men trouwen in algehele gemeenschap van goederen. B heeft 1000 en A heeft 0. Twee dagen later gaat men scheiden en B heeft 500.
- Zelfde situatie maar nu is men gehuwd op huwelijkse voorwaarden die een koude uitsluiting inhouden. In het zicht van echtscheiding wijzigt men dit naar een algehele gemeenschap van goederen.
- A en B wonen al 10 jaar samen en trouwen vlak voor het overlijden van één van beiden om erfbelasting te besparen.
Deze relaties hebben voldoende realiteitsgehalte en de echtgenoten kunnen binnen de 50%-grens vermogen vrij van schenkbelasting laten overgaan. “Een echt huwelijk wordt door latere, op besparing van belasting gerichte huwelijkse voorwaarden, geen ‘nephuwelijk’.” Een huwelijk bij een LAT-relatie kan ook goed gaan, mits de relatie maar reëel is.
Maar er zijn grenzen
Maar stel nu de vermogende weduwe zonder kinderen die een geregistreerd partnerschap aangaat met een minder vermogend kind van de overleden echtgenoot uit zijn eerdere relatie. Hier houdt het kabinet een slag om de arm. In een dergelijke situatie ‘kan’ schenkbelasting aan de orde komen. Er zal steeds een beoordeling van de concrete situatie moeten plaatsvinden. Is de relatie reëel of niet?
Het lijkt er al met al op dat het nieuwe fenomeen ‘nephuwelijken’ zich beperkt tot uitzonderingssituaties. Dat is natuurlijk een goede zaak. De praktijk zal echter moeten leren hoe het beoordelen van een relatie als ‘reëel’ precies in zijn werk zal gaan.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.