Gepubliceerd op:

Uit onze analyse van de verkiezingsprogramma’s van de huidige acht grootste politieke partijen in de Tweede Kamer blijkt onder andere dat sprake is van grote verdeeldheid over de belastingen voor ondernemers. We zien dat onder andere terug in de standpunten over de huidige bedrijfsopvolgingsregeling voor bedrijfsopvolgers.
Bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting
Onder bepaalde voorwaarden zorgt de huidige fiscale regeling ervoor dat bedrijfsopvolgers minder schenk- of erfbelasting betalen als zij het bedrijf overnemen via schenking of vererving. Deze bedrijfsopvolgingsregeling wordt in de praktijk afgekort tot ‘BOR’. De belastingdruk voor de schenk- of erfbelasting kan dan worden verlaagd van meestal 20 procent tot maximaal ruim 3 procent als de partner of een kind van de vertrekkende ondernemer het bedrijf overneemt. Vooral familiebedrijven maken gebruik van deze vrijstelling voor ondernemingsvermogen. Over verkregen beleggingsvermogen moeten de verkrijgers wel gewoon schenk- of erfbelasting betalen. Bovendien kunnen andere belastingaspecten een rol spelen.
Hoogte vrijstelling
De BOR bestaat uit een 100 procent vrijstelling voor het verschil tussen de liquidatiewaarde van de onderneming en de waarde onder de aanname dat deze wordt voortgezet (waarde going-concern). Deze vrijstelling is met name belangrijk voor agrarische bedrijven en de detailhandel met relatief veel vaste activa en een laag rendement. Vervolgens is er een vrijstelling van 100 procent van de (lagere) waarde going-concern, tot een bedrag van 1.119.845 euro (bedrag 2021) en 83 procent van de overige ondernemingswaarde. Onder andere uit het bouwstenenrapport van het Ministerie van Financiën uit mei 2020 blijkt dat deze regeling onder druk staat. Volgens één van de beleidsopties die daarin zijn voorgesteld, kunnen beide percentages worden beperkt tot 25 procent met een aftopping op 5 miljoen euro aan ondernemingsvermogen, of zelfs worden afgeschaft.
Oppositie: BOR zorgt voor belastingontwijking
In ieder geval de huidige oppositiepartijen GroenLinks, SP en PvdA nemen deze strekking uit het bouwstenenrapport over. Deze partijen willen de huidige bedrijfsvolgingsregeling aanpakken. Voor de PvdA is deze regeling het voorbeeld waarbij sprake is van vermogensongelijkheid door ontwijkingsmogelijkheden bij erfenissen. GroenLinks wil dat mensen gewoon belasting afdragen als ze een bedrijf erven. De PVV meldt niets over de bedrijfsopvolgingsregeling in het verkiezingsprogramma.
Als de bedrijfsopvolgingsregeling inderdaad zou worden afgeschaft, dan zullen de bedrijfsopvolgers bij schenking of vererving van een bedrijf meer schenk- of erfbelasting moeten betalen. Als bijvoorbeeld een kind van de ondernemer het bedrijf op die manier overneemt, dan zal het kind op basis van de huidige wetgeving over een belangrijk deel van de waarde van het bedrijf 20 procent schenk- of erfbelasting moeten betalen. Tenminste, zolang dat tarief blijft gelden. In het verkiezingsprogramma van een aantal partijen staat namelijk het voornemen om deze tarieven te verhogen. Bijvoorbeeld in het verkiezingsprogramma van GroenLinks, de SP, D66 en de ChristenUnie.
Regeringspartijen: BOR belangrijk voor ondernemers
Een ander geluid komt van de huidige regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie die deze bedrijfsopvolgingsregeling juist willen behouden. De VVD noemt het grote belang van deze regeling voor de continuïteit van onze (familie)bedrijven en wil bestaande knelpunten opheffen die toepassing van de regeling onnodig beperken. Het CDA wil de regeling eenvoudiger maken waardoor de Belastingdienst sneller deze vrijstelling kan goedkeuren. En volgens de ChristenUnie is het belangrijk dat er een forse fiscale vrijstelling voor het ondernemingsvermogen bij bedrijfsoverdracht is die de overname van een familiebedrijf door de kinderen niet bemoeilijkt.
D66 wil de huidige bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting weliswaar behouden, maar verlaagt de vrijstelling wel naar 75 procent tot 1.084.851 euro (het grensbedrag in 2019) en 50 procent boven deze grens. Voor de toepassing van de BOR merkt D66 verhuurd vastgoed aan als beleggingsvermogen.
Formatietafel
Dat genoemde bedrijfsopvolgingsregeling straks één van de gespreksonderwerpen op de formatietafel is, is – gezien de verdeeldheid bij de verschillende partijen hierover – niet ondenkbaar.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.