Direct naar content
3 min. leestijd
  • Auteur

De Amsterdamse voetbalclub Ajax ging in 1998 naar de beurs. Een memorabel moment, want waarom zet een voetbalclub deze stap? En waarom gonst het twintig jaar later van de geruchten dat ze er ook weer van af willen?

De voetbalclub Ajax kent zijn oorsprong in 1894 als het wordt opgericht door een stel vrienden onder de naam Union. Ajax werd pas op 18 maart 1900 officieel een voetbalclub. Grote helden zoals Johan Cruijff, Marco van Basten en Dennis Bergkamp werden vanuit de schoot van de Amsterdamse club wereldsterren.

Ajax kent de meeste sportieve successen van de Nederlandse voetbalclubs. De club domineert het Europese voetbal sinds begin jaren ’70. Halverwege jaren ’90 kent Ajax een nieuwe bloeiperiode. Op het veld wint het de Champions League en de Wereldbeker. Buiten het veld is het ook de maatstaf voor concurrentie. Zo betrekt de club in 1996 het megalomane stadion de Amsterdam ArenA – het eerste voetbalstadion met een dak in Europa – en stapt het als één van de eerste clubs de beursvloer op.

1900: De ‘Amsterdamsche Football Club Ajax’ wordt opgericht.
1973: Ajax wint zijn derde Europa Cup 1 op een rij.
1998: De club, die inmiddels vanuit de ArenA speelt, gaat de beurs op.

De introductiekoers op 11 mei 1998 van het aandeel Ajax lag op 32,50 gulden, 30% boven de prijs waarop beleggers het aandeel eerder konden kopen.

2004: Financieel mindere jaren, het eigen vermogen halveert bijna
2010: De fluwelen revolutie. Johan Cruijff bekritiseert het bestuur
2018: Eigen vermogen Ajax groeit naar duizelingwekkende hoogte. Beursexit?

Het aandeel Ajax blijft 5,30 gulden boven de openingskoers op de eerste handelsdag. Ajax wordt gewaardeerd op 180 miljoen euro en haalt 54,4 miljoen euro op. Ajax wil, drie jaar na het winnen van de Champions League, aansluiting blijven houden met de Europese top. De begrotingen van Europese topclubs als Manchester United, FC Barcelona en Real Madrid blijven ver weg. Tevens wil Ajax de jeugdopleiding opknappen en investeren in satellietclubs in onder andere Zuid-Afrika.

Dit alles gebeurt, maar toch is de blijdschap tien jaar na de beursgang van de notering volledig weg. In 2008 ontbreekt het de club aan sportieve successen en het zijn van een beursgenoteerd bedrijf zit de club eigenlijk in de weg. Een commissie onder leiding van Uri Coronel stelt dat de beursgang behoudens 54,4 miljoen euro niets heeft opgeleverd. De vraag dringt zich op: wat doet Ajax er eigenlijk nog? Het is vooral nog een emotie-aandeel. Tijdens aandeelhoudersvergaderingen gaat het altijd over de sportieve prestaties van de club. Er is vrijwel geen handel in de 26,7% vrij verhandelbare aandelen (de rest is in handen van de Vereniging AFC Ajax). Eigenlijk heeft de club alleen maar last van de notering. In de tien jaar daarna gaat het de club financieel voor de wind.

Deelnames aan de Champions League – wat een hoge inkomstenstroom tot gevolg heeft – en de verkoop van spelers levert Ajax een geldkas op van een kleine 160 miljoen euro in juni 2018. Waarom pot Ajax al dat geld op? De geruchtenstroom onder experts wordt gevoed met twee hypotheses. Of ze willen het stadion kopen, omdat een groot gedeelte van de Amsterdam ArenA in handen is van de gemeente. Of ze willen de nog 26,7% vrij verhandelbare aandelen opkopen. Is een beursexit aanstaande?

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.