Direct naar content
  • Auteur

Hoe bewaak je als maatschappelijke organisatie de balans tussen risico en rendement

Aan het woord

Maarten Stikkelorum, voorzitter van de commissie Bedrijfsvoering & Financiën van Goede Doelen Nederland en tevens CFO van de Hartstichting, Jan Willem Hofland, Hoofd Investment Centre ABN AMRO MeesPierson en Hans Meijer, Directeur Beleggen ABN AMRO MeesPierson Instituten & Charitas.

 

Voor maatschappelijke organisaties is het behalen van de ideële doelen leidend. Maar wie niet tegelijkertijd nadenkt over de toekomst komt mogelijk bedrogen uit. Meer dan ooit is verstandig financieel beheer een vereiste om de continuïteit veilig te stellen. Het betekent dat je voldoende reserves moet aanhouden voor mindere tijden en zorgvuldig moet omgaan met de gelden waarvoor je toekomstige verplichtingen bent aangegaan. Beleggen kan een goede bijdrage leveren aan het zorgvuldig financieel beheer van een maatschappelijk vermogen. Toch zijn er nog veel organisaties die zo’n stap te risicovol vinden of niet verenigbaar met hun statuut.

Driekwart van de maatschappelijke organisaties die klant zijn bij Instituten & Charitas belegt. Voor Hans Meijer, Directeur Beleggen Instituten & Charitas, verschilt het per klantengroep of beleggen een vanzelfsprekende optie is of niet. “Vermogensfondsen hebben veelal een lange horizon. Zij houden het vermogen van de stichting in stand en benutten het rendement om hiermee hun maatschappelijke doelen te realiseren. Religieuze instellingen vertegenwoordigen een soort eeuwigheidswaarde en zijn daarom gewend zich op de lange termijn te richten. Beleggen past goed bij zo’n lange scope. Bij goede doelen werkt dit vaak anders. Zij zijn wat voorzichtiger als het om beleggen gaat. Goede doelen werken met gegeven geld, zij willen verliesgevende resultaten voorkomen. Een aantal kiest er om die reden voor hun vermogen in cash aan te houden. Maar met de huidige spaarrentes is dat meestal geen verstandige keuze.”

Collega Jan Willem Hofland, Hoofd Investment Centre ABN AMRO MeesPierson, bevestigt dat de aandacht bij beleggen vaak onterecht naar de korte termijn uitgaat. “Bij beleggen moet je altijd naar financiële reeksen kijken en niet naar een enkel jaar of moment. Als je alleen naar het jaar 2008 of 2018 kijkt, geeft dat waarschijnlijk een negatieve uitslag, maar bekijk je die hele periode van elf jaar, dan kom je per saldo op een goed resultaat uit. Regel nummer één bij beleggen is dat je scope zo’n 5 tot 10 jaar moet zijn. Zeker als je de stabiliteit en continuïteit van je maatschappelijke organisatie wilt waarborgen, is het belangrijk een visie voor de lange termijn te ontwikkelen. Vaak helpt zo’n visie om de keuze voor beleggen te maken.”

Los van een lange adem vraagt beleggen ook om een buffervermogen van enige omvang en de zekerheid dat je dit vermogen voor langere tijd uit je organisatie kunt onttrekken. Hans: “Een maatschappelijke organisatie die niet meer dan 50.000 euro liquide heeft, adviseren wij meestal niet te gaan beleggen. Dan wegen de kosten en moeite die je erin stopt vaak niet op tegen het potentiële rendement dat je ermee kunt behalen. Klanten die de keuze wel maken, adviseer ik altijd om ook hun directie en bestuursleden in alle stappen mee te nemen en die duidelijkheid en transparantie ook naar hun donateurs uit te dragen. Zij doneren immers vanuit de verwachting dat je zorgvuldig met het geld omgaat en er goede dingen mee doet. Maar we hebben ook klanten die het rendement uit hun beleggingen gebruiken voor hun kantoor- en andere overheadkosten.”

Volgens Jan Willem moet een goed doel zich altijd bewust zijn van zijn positie in de maatschappij. “Beleggen vraagt om een duidelijke governance. Leg de kaders, visie en doelstellingen vast, betrek de directie en het bestuur en spreek af waar de verantwoordelijkheden liggen. Het is niet verstandig om bij beleggen zelf aan het stuur te zitten. Want hoe ga je aan het bestuur of je achterban uitleggen dat je een negatief rendement van 10% hebt behaald, terwijl de markt op dat moment 2% in de plus stond? Om de professionaliteit hoog te houden, is het te allen tijde beter met een externe vermogensbeheerder te werken.”

Voor Jan Willem geldt dit maatschappelijk bewustzijn ook voor de aard van de beleggingen. “Zeker als je als organisatie een maatschappelijk doel dient, moet je ervoor zorgen dat je beleggingen minimaal in lijn zijn met je doelstelling. Hoewel de gangbare term ‘duurzaam beleggen’ is, vind ik ‘betekenisvol beleggen’ beter de lading dekken omdat dit veel verdergaat dan alleen het milieu. Dat je als natuurorganisatie geen beleggingen moet doen in bedrijven die in strijd met de natuur handelen, spreekt voor zich. Maar je kunt ook kijken waar je je stempel nog meer op kunt drukken. Zo kun je bedrijven ondersteunen die dierproefvrij zijn, zich hard maken voor minder plastic in de oceaan of kansarmen met een microkrediet vooruithelpen. Maar je kunt ook in hogere doelen denken als armoedebestrijding of een gelijke verdeling van de welvaart. Het verschilt per organisatie wat het dichtst bij je staat en het meest voor je betekent. Betekenisvol beleggen heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen, op de middellange termijn is het rendement namelijk vergelijkbaar met reguliere beleggingen. Er zijn geen argumenten meer om het niet te doen.”

Hans ziet het als een positieve ontwikkeling dat koepelorganisaties hun leden helpen met guidance. “Het is goed om te zien dat koepels hun leden met voorlichting en concrete leidraden tegemoetkomen. Binnen maatschappelijke organisaties is er nog best veel onbekendheid met het beheer van een maatschappelijk vermogen. Tegelijkertijd wordt er steeds meer transparantie gevraagd en moet je verantwoorden welke keuzes je maakt. Met duidelijke standaarden vanuit een koepel heb je meer houvast om dat op een zorgvuldige manier te doen.”

Volgens brancheorganisatie Goede Doelen Nederland (GDN) valt er bij haar leden op meerdere fronten vooruitgang te boeken in het dagelijks beheer van de aan hen toevertrouwde gelden. Als voorzitter van de commissie Bedrijfsvoering & Financiën werkt Maarten Stikkelorum – tevens CFO van de Hartstichting – samen met diverse partijen aan een nieuwe richtlijn ‘Financieel beheer’.

 

“Als brancheorganisatie willen wij bevorderen dat het financieel beheer van goede doelen in Nederland van voldoende niveau is. Dit is belangrijk om je maatschappelijke doelen te realiseren. Hierbij moet je onnodige risico’s zien te voorkomen.” Met de richtlijn ‘Financieel beheer’ draagt GDN bij aan duidelijke, toetsbare normen. Een voorstel voor de richtlijn is naar verwachting rond de zomer klaar.

Maarten ziet de richtlijn als een belangrijke stap. “Voor goede doelen is transparantie vandaag de dag heel belangrijk. Je moet laten zien wat je doet en deze keuzes kunnen verantwoorden. Dat geldt ook voor de vraag of je als goed doel wel of niet moet beleggen. Hier valt overigens geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt af van de aard van de organisatie. Als je een goed doel bent dat eerst gelden werft en op basis hiervan langlopende verplichtingen aangaat, is beleggen zeker een optie. Je kunt dan denken aan organisaties die langdurige onderzoeken, grootscheepse natuurprojecten of internationale samenwerkingen financieren. Omdat je alleen een deel van het geld in het eerste jaar uitgeeft, kun je de gelden voor de overige jaren prima beleggen. Uiteraard moet hier dan wel een verstandige risico- en rendementsafweging aan ten grondslag liggen. Het besluit om wel of niet te beleggen hangt ook samen met je continuïteitsreserve. Je hebt nu eenmaal een back-up nodig waar je elk moment een beroep op kunt doen. In de nieuwe richtlijn besteden we straks ook aandacht aan het bepalen van de hoogte van die reserve.

Maarten benadrukt dat beleggen in huidige turbulente klimaat om extra alertheid vraagt. “Bij het beheer van een beleggingsportefeuille mag je je niet door emoties laten leiden. Je moet beleggingen over meerdere jaren beoordelen en je beslissingen op een langjarige visie baseren. Verliezen in het huidige jaar worden door positieve resultaten in voorbije of toekomstige jaren rechtgetrokken. Als maatschappelijke organisatie doe je er verstandig aan een professionele vermogensbeheerder in te schakelen. Die expertise hebben goede doelen vaak niet in huis.”

Volgens Maarten is het juist bij beleggen belangrijk om je rekenschap te geven van je maatschappelijke rol. “Je moet bij beleggen dicht bij je doelstelling blijven en wegblijven van onderwerpen die tegenstrijdig zijn met waar je voor staat. Zo is het voor de Hartstichting ondenkbaar dat wij in tabak beleggen. Naast het feit dat er in Nederland jaarlijks 20.000 mensen overlijden als gevolg van roken, zijn in de tabaksindustrie ook nog eens mensenrechten in het gedrang en komt bijvoorbeeld kinderarbeid veel voor. Juist als je een maatschappelijke functie vervult, moet je je extra bewust zijn van je keuzes.”

Wat doet Instituten & Charitas?

Instituten & Charitas bedient binnen ABN AMRO maatschappelijke instellingen. Hierin zijn we marktleider met circa 1.900 maatschappelijke instellingen als klant. Dit zijn onder andere goede doelen, vermogensfondsen, religieuze instellingen en branche- en belangenorganisaties.

 

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.