Direct naar content

Hoe laat u uw partner goed verzorgd achter als u er niet meer bent? Met een ‘langstlevende testament’. Maar ze zijn er in vele vormen.

Eén daarvan is het ‘vruchtgebruiktestament’. Een veel gebruikte regeling. Maar in de praktijk blijkt de vruchtgebruiker hier toch niet altijd gelukkig mee te zijn. Waar moet u op letten als u uw partner écht onbezorgd achter wil laten?

Wat is een vruchtgebruiktestament?

Met een vruchtgebruiktestament laat u uw nalatenschap na aan uw kinderen en geeft u uw partner daarvan het vruchtgebruik. Naast het recht om in de woning te blijven wonen, heeft hij/zij daarmee bijvoorbeeld ook recht op de rente en dividenden uit uw vermogen. Samen met zijn/haar overige inkomen kan dat voldoende zijn voor uw partner om na uw overlijden financieel onbezorgd verder te leven.

Maar daarvoor moet u wel met een aantal zaken rekening houden. Dat scheelt uw partner een heleboel kopzorgen.

5 tips voor een goed vruchtgebruiktestament

1. Hou rekening met de defiscalisatie in de Wet inkomstenbelasting

Sinds 2012 wordt vermogen met een vruchtgebruik voor de langstlevende echtgenoot, dat is ontstaan door het overlijden van de erflater, volledig toegerekend aan de langstlevende echtgenoot. Als het om bankrekeningen of beleggingen gaat, moet de langstlevende dus box 3-belasting (1,2%) betalen over de totale waarde daarvan. Pas als het rendement op het vermogen hoger is dan 1,2% levert het de vruchtgebruiker dus wat op.

2. Hou rekening met de Wet inkomstenbelasting per 2017

Vooralsnog is het de bedoeling om per 2017 niet langer één forfaitair rendementspercentage (4%) in box 3 te hanteren. Afhankelijk van de hoogte van het vermogen zullen er drie percentages gehanteerd gaan worden. Het hoogste percentage is dan 5,5%. Bij vruchtgebruik over grotere vermogens, zal de door de vruchtgebruiker verschuldigde box 3- belasting dus toenemen.

3. Hou rekening met de eigen bijdrage voor het verzorgingstehuis

Maar de defiscalisatie heeft nog een ander effect. Misschien is uw partner na uw overlijden wel een eigen bijdrage verschuldigd op basis van de Wet langdurige zorg. Voor de berekening daarvan wordt op dit moment de inkomstenbelasting als uitgangspunt  genomen. Inclusief de defiscalisatie dus. De eigen bijdrage kan daardoor hoger uitpakken dan verwacht.

4. Laat geen misverstand bestaan over de kosten

Wie moet welke kosten betalen? Reparatie van de dakgoot of de kosten van beleggen bijvoorbeeld. Zijn dat kosten die voor rekening van de vruchtgebruiker moeten komen (ten laste van de vruchten of zijn/haar eigen vermogen)? Of moeten deze kosten door de kinderen (de eigenaren) uit het vermogen betaald worden? Neem hierover een bepaling op in uw testament. Zo voorkomt u discussie of erger, ruzie.

5. Neem een interingsbevoegdheid op in uw testament

Sinds 1992 is het mogelijk om de vruchtgebruiker de bevoegdheid te geven om in te teren. Eigenlijk dé oplossing voor alle voorgaande aandachtspunten. Bij een tekort aan vruchten, mag de vruchtgebruiker dit aanvullen met vruchtgebruikvermogen. Als u dit te ver gaat, kunt u aan deze interingsbevoegdheid ook voorwaarden verbinden. Bijvoorbeeld dat dit pas mag als het eigen vermogen op is.

In bepaalde gevallen is een vruchtgebruiktestament dus geschikt om de langstlevende financieel onbezorgd achter te laten. Maar dan moet u wel de juiste voorwaarden stellen. Beperk de vruchtgebruiker niet teveel. Bij de lage rentestand en huidige belastingdruk kan de situatie ontstaan dat de vruchtgebruiker per saldo weinig overhoudt. Of erger nog, geld moet toeleggen.

Misschien toch maar even uw testament (laten) controleren op dit punt?

 

Heeft u vragen over dit onderwerp? Stuur dan een bericht aan Gordon Doull.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.