Gepubliceerd op:

Door de historisch lage rente, betaalt u als spaarder vandaag de dag al gauw meer belasting in box 3 dan de rente die de bank vergoedt. Wat resulteert in een belastingdruk van (ver) boven de 100%. En waardoor u inteert op uw vermogen. Wie een relatief groot box 3-vermogen heeft, gaat door de wijzigingen per 2017 nóg meer vermogensrendementsheffing betalen. Door privévermogen vóór de naderende peildatum in box 3 (1 januari 2017) in een BV of VBI te storten, betaalt u geen box 3-heffing meer. Welke alternatieven zijn er en welke spelregels gelden daarbij? En wat zijn de voordelen?
Naar box 1 of box 2
Het kan in bepaalde gevallen aantrekkelijk zijn om privévermogen uit box 3 (tijdelijk) over te brengen naar box 1 of box 2. Daarbij ruilt u de heffing in box 3 op basis van een forfaitair rendement in voor een belasting over het werkelijk gerealiseerde rendement. Vooral als het werkelijke rendement (zeer) laag is, komt de belastingdruk dan veel lager uit.
Mogelijke alternatieven voor sparen in box 3 zijn bijvoorbeeld:
1. kapitaal storten in een BV (box 2)
2. geld uitlenen aan een eigen BV (box 1)
3. kapitaal storten in een vrijgestelde beleggingsinstelling (box 2)
Spaartaks-BV
Als men het heeft over een ‘Spaartaks-BV’ bedoelt men doorgaans de eerstgenoemde mogelijkheid: het oprichten van een BV door spaargeld uit box 3 als kapitaalstorting in te brengen. Wie al een BV heeft kan natuurlijk ook het aandelenkapitaal van die BV verhogen. De belastingdruk op het rendement blijft dan beperkt tot 40%. Gesteld dat de BV 20% vennootschapsbelasting betaalt. En men later over de resterende 80% nog 25% inkomstenbelasting (box 2) moet afdragen.
Uitlenen aan eigen BV
Soms kan het handiger zijn om geen aandelenkapitaal in een BV te storten, maar geld uit te lenen aan de BV. Uitlenen van geld aan een BV waarin u een belang van minstens 5% bezit, wordt belast in box 1. De rente die u van de BV ontvangt, moet u optellen bij uw overige inkomen in box 1. Daarbij blijft 12% van de ontvangen rente vrijgesteld. Als de rente bijvoorbeeld wordt belast à 40,8% (2017), dan komt de effectieve belastingdruk uit op 88% x 40,8% oftewel circa 35,9%. Betaalt u 52% over de top van uw inkomen in box 1? Dan komt de effectieve belastingdruk op de rente uit op 88% x 52% circa 45,8%.
Vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI)
Wie samen met een of meer anderen voor gezamenlijke rekening en risico wil beleggen zou een open fonds voor gemene rekening (OFGR) kunnen oprichten. Een OFGR is normaliter net als een BV onderworpen aan vennootschapsbelasting. Maar kan onder strikte voorwaarden de status van vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) verkrijgen. Een gewone BV kan die status niet krijgen. Een VBI betaalt geen vennootschapsbelasting over het rendement. Wel betaalt u als aanmerkelijkbelanghouder (belang van 5% of meer) uiteindelijk 25% inkomstenbelasting (box 2) over alle voordelen uit uw participaties in de VBI. Jaarlijks moet u 25% belasting betalen over ten minste een forfaitair rendement van 5,39% (2017). Als het werkelijke rendement binnen de VBI structureel lager is dan 5,39%, bouwt u een toekomstig verlies op in box 2. Het is belangrijk dat u dit verlies (tijdig) kunt compenseren. Anders gaat het voordeel (gedeeltelijk) verloren.
‘Boxhoppen’ wettelijk ingekaderd
In box 3 betaalt u in principe alleen belasting over het aanwezige vermogen aan het begin van een kalenderjaar (de peildatum). De fiscale wetgeving bevat bepalingen die voorkomen dat het aantrekkelijk zou worden om vermogen rond de jaarwisseling voor een zeer korte periode naar box 1 of naar box 2 te verplaatsen. De wetgever trekt de grens bij 6 (achtereenvolgende) maanden. Heeft het vermogen langer dan 6 maanden in box 1 of box 2 gezeten, voordat het weer terugkomt in box 3? Dan hoeft u er geen belasting in box 3 over te betalen als binnen die periode een peildatum ligt.
Regels voor ‘Flits-VBI’ aangescherpt
In het Belastingplan 2017 wordt nu voorgesteld om de periode van 6 maanden te verlengen tot 18 maanden. Maar alleen voor situaties waarbij het vermogen van box 3 verhuist naar een VBI of een buitenlands beleggingslichaam in box 2. Voor wie vermogen uit box 3 aan een eigen BV uitleent (box 1) of als kapitaal in een BV stort (box 2), verandert niets. Daarbij blijft een wachttijd van (minstens) een halfjaar gelden. Daarna kan het vermogen zonder nadelige fiscale gevolgen weer naar box 3 terugkeren. Maar wie vermogen inbrengt in een VBI, moet voortaan een jaar langer wachten om nadelige fiscale gevolgen te voorkomen.
Hoeveel voordeel levert het op?
Het voordeel van bovengenoemde alternatieven hangt sterk af van het rendement op het vermogen. Hoe lager het werkelijke rendement is, hoe groter het voordeel ten opzichte van box 3. Ook het moment waarop het vermogen uit box 3 verhuist en eventueel later weer terugkeert, is van invloed op het voordeel. Bovendien spelen kosten een rol. Bijvoorbeeld notariskosten voor het oprichten van een BV of het wijzigen van de statuten bij terugbetaling van kapitaal. Of advieskosten voor het opzetten van een OFGR met VBI-status. Deze kosten kunnen flink verschillen. En drukken zwaarder op het uiteindelijke resultaat naarmate het vermogen kleiner is.
Informatieblad Alternatieven voor sparen in box 3
Download hier het informatieblad voor meer toelichting en een uitgewerkt rekenvoorbeeld van de voordelen van alternatieven voor sparen in box 3
Wijzigen vermogensstructuur vóór 1-1-2017
De eerstvolgende peildatum in box 3 is 1 januari 2017. Wilt u uw vermogensstructuur wijzigen? Dan zal dat nog in 2016 moeten gebeuren. Na 1 januari 2017 heeft dit (voorlopig) geen gunstig effect meer. De belasting die u over 2017 betaalt in box 3 staat dan namelijk al vast.
Parlementaire behandeling
Ondertussen is de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2017 nog bezig. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel inmiddels aangenomen. Opgemerkt moet worden dat bij de stemmingen in de Tweede Kamer een motie werd aangenomen, die de regering verzoekt “…kapitaalvlucht naar box 2 intensief te monitoren en zo nodig snel met maatregelen te komen om kapitaalvlucht te stoppen.” Maar voorlopig zijn de maatregelen dus beperkt gebleven tot situaties waarbij privévermogen naar een VBI wordt overgeheveld. De Eerste Kamer moet nog wel met het Belastingplan 2017 instemmen.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.