Gepubliceerd op:

Een buitenlandse belegger heeft normaliter geen recht op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. Maar levert de inhouding van 15% dividendbelasting bij die buitenlandse belegger een hogere belastingdruk op dan bij een binnenlands belastingplichtige belegger in een vergelijkbaar geval? Dan is dat in strijd met het vrije kapitaalverkeer binnen de EU. En heeft de buitenlandse belegger recht op teruggaaf van het verschil.
Dat bevestigde de Hoge Raad op 4 maart 2016. Gaat dit de Nederlandse schatkist veel belastingopbrengsten kosten? Dat denk ik eerlijk gezegd niet. Lees verder hoe dat zit.
Binnenlandse belegger kan dividendbelasting verrekenen
Als een Nederlandse onderneming dividend uitkeert aan haar aandeelhouders, moet zij 15% dividendbelasting inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Voor een binnenlands belastingplichtige belegger is die Nederlandse dividendbelasting geen extra belasting. Maar slechts een voorschot op de verschuldigde inkomstenbelasting (voor een BV: vennootschapsbelasting).
Dividendbelasting voor buitenlandse belegger soms nadelig
Voor een niet-ingezetene ligt dat anders. In de meeste belastingverdragen is afgesproken dat Nederland 15% belasting mag heffen als een in Nederland gevestigde onderneming dividend uitkeert aan een inwoner van het andere land. Dat levert voor de buitenlandse belegger niet altijd nadeel op. Vaak mag men die 15% door Nederland geheven belasting verrekenen met de belasting die men als inwoner van dat andere land moet betalen over het dividend.
Maar dat is niet altijd het geval. Een inwoner van België mag bijvoorbeeld slechts de Nederlandse dividendbelasting in mindering brengen op het bruto dividend. En betaalt in België 27% belasting over 85% van het bruto dividend. Dan levert de dividendbelasting weldegelijk een extra last op. De totale belasting komt zo op 15% + 27% x 85%, ofwel bijna 38% van het bruto dividend.
Wanneer recht op teruggaaf?
Maar niet elke inwoner van België voor wie de Nederlandse dividendbelasting nadelig is, heeft recht op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. Dat is alleen het geval als het totaal aan afgedragen dividendbelasting meer is dan de heffing in box 3 die een inwoner van Nederland over eenzelfde pakket Nederlandse aandelen zou moeten betalen. De Hoge Raad bepaalde dat het heffingvrije vermogen daarbij volledig aan de Nederlandse aandelen mag worden toegerekend.
Voorbeeld 1
Een inwoner van België bezit op de peildatum in box 3 voor € 100.000 aan aandelen in Nederlandse bedrijven. In het betreffende belastingjaar heeft hij € 3.000 (gemiddeld 3%) bruto dividend ontvangen uit deze aandelen. Daarop is € 450 aan dividendbelasting ingehouden (15% x € 3.000). Uitgaande van een heffingvrij vermogen van (afgerond) € 24.000, zou een inwoner van Nederland effectief 1,2% over € 76.000 aan heffing in box 3 betalen, ofwel € 912. Deze persoon heeft geen hogere belastingdruk dan een inwoner van Nederland. En heeft dus geen recht op teruggaaf.
Voorbeeld 2
Een andere inwoner van België bezit op de peildatum in box 3 voor € 30.000 aan aandelen in Nederlandse bedrijven. En heeft in dat jaar € 900 (gemiddeld 3%) bruto dividend ontvangen. Daarop is € 135 aan dividendbelasting ingehouden (15% x € 900). Bij een heffingvrij vermogen van € 24.000 zou een inwoner van Nederland 1,2% over € 6.000 moeten betalen, ofwel € 72. Deze persoon heeft recht op teruggaaf van € 63, namelijk het verschil tussen € 135 en € 72.
Lage waarde en/of hoog dividendrendement
Buitenlandse beleggers die voor een laag bedrag aan Nederlandse aandelen bezitten, komen eerder in aanmerking voor (gedeeltelijke) teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. Het heffingvrije vermogen weegt dan zwaar in de berekening. Is de waarde van de Nederlandse aandelen lager dan het heffingvrije vermogen? Dan kan men zelfs volledige teruggaaf vragen. Maar dan gaat het in de praktijk vaak om zeer bescheiden bedragen aan ingehouden dividendbelasting.
Buitenlandse beleggers met grote belangen in Nederlandse aandelen zullen in de praktijk niet snel recht hebben op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting. Pas als het dividendrendement rond de 8% of meer bedraagt, komt de 15% dividendbelasting dan hoger uit dan de 1,2% belasting die een inwoner van Nederland verschuldigd is in box 3. Immers, 15% x 8% = 1,2%.
Beleidsbesluit afwachten
Het oordeel van de Hoge Raad betekent dat Nederland zijn fiscale wetgeving zal moeten aanpassen. Vooruitlopend daarop zal staatssecretaris Wiebes een beleidsbesluit uitvaardigen om de praktijk meer duidelijkheid te geven. Dat kondigde hij in oktober 2015 al aan, toen over deze kwestie Kamervragen waren gesteld.
Hoe ver terug kan een buitenlandse belegger gaan met het terugvragen van belasting? Verlagen schulden de (fictieve) grondslag in box 3 voor de buitenlandse belegger? En zo ja, hoe vindt de toerekening dan plaats? Hopelijk geeft het beleidsbesluit snel antwoord op dit soort vragen.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.