Gepubliceerd op:

De afgelopen dagen verschenen koppen in de (sociale) media als “Rijken hebben een nieuwe route om fiscus te mijden”. Dat zorgde voor behoorlijk wat opschudding in de doorgaans kalme vakantieperiode. Het open fonds voor gemene rekening (OFGR) werd genoemd als nieuwe oplossing om de belastingdruk op spaargeld in box 3 flink terug te dringen. Maar hoe nieuw is deze mogelijkheid eigenlijk? En wat is het voordeel ervan? Tijd om hier wat duiding aan te geven.
Variant op spaartaks-BV
Een OFGR is feitelijk een variant op de ‘spaartaks-BV’. Een manier om de relatief zware forfaitaire heffing op spaargeld in box 3 in te ruilen voor een belasting in box 2 over de werkelijk genoten – al geruime tijd zeer lage – rente. Hoe lager het rendement op het vermogen in box 3, hoe voordeliger het is om dat vermogen in een BV of OFGR te stoppen. Wie rekent op een relatief hoog rendement, zoals beleggers in aandelen en onroerend goed, is nog altijd beter af in box 3.
Fiscale positie vergelijkbaar met aandeelhouder BV
De fiscale positie van een participant in een OFGR is grotendeels vergelijkbaar met die van een aandeelhouder van een beleggings-BV. Het rendement binnen een OFGR wordt net als bij een BV in beginsel met vennootschapsbelasting belast: 20% over de winst tot € 200.000 en 25% over het meerdere. Wie voor minstens 5% deelneemt in een OFGR bezit een aanmerkelijk belang. En zit met dat vermogen in box 2 in plaats van in box 3. Over het rendement na vennootschapsbelasting wil de fiscus dan uiteindelijk ook nog 25% inkomstenbelasting heffen. De totale belastingdruk blijft zo normaliter beperkt tot 40%. Namelijk 20% vennootschapsbelasting plus 25% inkomstenbelasting over de resterende 80%. Bij een spaarrente van 0,1% komt de effectieve belasting dan op 0,04%. Terwijl men in box 3 bij een vermogen van meer dan een ton per persoon een heffing van (minstens) circa 1,4% moet betalen. Een fors verschil.
Toegenomen belangstelling voor OFGR
Het OFGR is zeker niet nieuw. Het werd eind 60’er jaren van de vorige eeuw al opgenomen in de Wet op de Vennootschapsbelasting. Fiscalisten adviseren het al een aantal jaren als alternatief voor een ‘gewone’ spaartaks-BV. Maar het aantal aanvragen voor toekenning van een fiscaal nummer aan OFGR’s heeft inmiddels zodanige vormen aangenomen dat de Belastingdienst een achterstand heeft opgelopen bij het beoordelen van deze aanvragen. Dit bleek uit de reactie van de Belastingdienst op een verzoek in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) over het proces van het verkrijgen van een fiscaal nummer voor een OFGR. De media hebben dat nu opgepikt. En ook in politiek Den Haag is het niet onopgemerkt gebleven.
Voordelen ten opzichte van BV
Beleggen binnen een OFGR biedt een aantal voordelen ten opzichte van beleggen in een ‘gewone’ spaartaks-BV. Dat heeft ertoe geleid dat het OFGR aan populariteit heeft gewonnen bij fiscalisten. Voordelen zijn onder meer:
- Een OFGR kan door middel van een onderhandse overeenkomst worden opgericht. Voor een BV is een notariële akte vereist.
- Kapitaal inbrengen in een BV is net zo eenvoudig als kapitaal inbrengen in een OFGR. Maar om het ingebrachte kapitaal er weer belastingvrij uit te krijgen, is bij een BV onder andere een notariële statutenwijziging nodig. Bij een OFGR is dat niet het geval.
- Een OFGR kan, als aan de voorwaarden wordt voldaan, de status van ‘vrijgestelde beleggingsinstelling’ (VBI) verkrijgen. Een BV kan dat niet.
- Een OFGR hoeft, anders dan een BV, geen jaarrekening te deponeren bij de Kamer van Koophandel. Mogelijk hoeven participanten in een OFGR ook niet te worden geregistreerd in het zogenaamde ‘UBO-register’.
Een OFGR kent ook beperkingen ten opzichte van een BV. Zo zijn voor het oprichten van een OFGR ten minste 2 participanten nodig. Waarbij geen van de participanten meer dan 90% mag inbrengen. Een BV kan wel door 1 aandeelhouder worden opgericht. Ook treedt bij een OFGR bij voorkeur een aparte rechtspersoon – vaak een stichting – op als bewaarder en/of beheerder van het vermogen.
VBI-status niet zaligmakend
Een OFGR kan onder strikte voorwaarden op verzoek de status van vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) verkrijgen. En hoeft dan geen vennootschapsbelasting te betalen over het rendement. Dat lijkt zonder meer aantrekkelijk. Maar als het rendement zeer laag is, is de belastingbesparing navenant beperkt. Daarbij komt dat een aanmerkelijkbelanghouder in een VBI jaarlijks 25% belasting betaalt over ten minste een forfaitair rendement van 5,39% (2017). Als het werkelijke rendement structureel lager is dan het forfaitaire rendement, bouwt men een toekomstig verlies in box 2 op. Als dat verlies niet tijdig gecompenseerd kan worden, gaat het voordeel (gedeeltelijk) verloren.
Belastingplannen 2018 afwachten
Wie overweegt om vermogen uit box 3 in een OFGR onder te brengen doet er goed aan om in ieder geval de op Prinsjesdag te publiceren belastingplannen voor 2018 af te wachten. De eerstvolgende peildatum voor box 3 is immers pas 1 januari 2018. En de belasting in box 3 over 2017 staat toch al vast. Nu algemeen bekend is geworden dat steeds grotere aantallen vermogenden hun geld naar box 2 overhevelen, neemt de druk op het kabinet om met een antwoord te komen steeds verder toe.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.