Direct naar content

In bepaalde situaties levert een eigenwoningschuld in box 1 geen of maar een heel beperkt fiscaal voordeel op. Dat is het gevolg van allerlei fiscale maatregelen die de overheid de afgelopen jaren heeft getroffen. In deel 1 legde ik uit welke factoren bepalen hoeveel fiscaal voordeel u van een schuld in box 1 of in box 3 hebt. Hierna laat ik aan de hand van voorbeelden zien wanneer een schuld in box 3 voordeliger is dan in box 1.

Wanneer is een schuld in box 3 altijd gunstiger?

Er zijn situaties waarin een eigenwoningschuld in box 3 in principe altijd voordeliger uitpakt dan een eigenwoningschuld in box 1. Dat is het geval als men naar de totale schuld als geheel kijkt, het bedrag van de renteaftrek lager is dan de bijtelling van het eigenwoningforfait én er in box 3 voldoende vermogen in de categorie ‘overige bezittingen’ aanwezig is tegenover de schuld.

Voorbeeld 1

Charlotte heeft in box 3 een beleggingsportefeuille van € 300.000 en € 50.000 spaargeld. Zij betaalt hierover in 2023 circa € 5.000 box 3-heffing, ofwel 1,43%. Daarnaast bezit zij een eigen woning met een WOZ-waarde van € 500.000. In 2023 moet zij een eigenwoningforfait van € 1.750 bij haar overige inkomen in box 1 van € 75.000 optellen. Zij heeft nog een relatief beperkte eigenwoningschuld van € 75.000 tegen 2% rente. Het bedrag dat zij jaarlijks aan rente betaalt is dus € 1.500. Dat is minder dan de bijtelling van het eigenwoningforfait. Zij krijgt een extra aftrekpost (Hillen-aftrek) die het positieve saldo van € 250 grotendeels compenseert. In 2023 is die aftrek 83,33% x € 250 = € 209. Er resteert een positief inkomen uit eigen woning van € 41, waarover zij 49,50% ofwel € 20 inkomstenbelasting moet betalen. Vanwege de renteaftrek in de hoogste tariefschijf moet zij bovendien (49,50% – 36,93%) x € 1.500 = € 188 extra belasting betalen. Effectief heeft Charlotte geen fiscaal voordeel van de renteaftrek. Totaal kost de eigenwoningschuld in box 1 haar in 2023 netto € 1.708.

Zou de schuld in box 3 vallen, dan zou zij nog steeds € 1.500 rente betalen. Maar dan zou de box 3-heffing voor haar ongeveer € 750 lager uitvallen en zou zij effectief dus ongeveer 1% heffing in box 3 besparen over € 75.000. Doordat de Hillen-aftrek geen volledige compensatie voor de bijtelling van het eigenwoningforfait biedt, betaalt zij dan wel 49,50% x 16,67% x € 1.750 = € 144 belasting in box 1. Haar netto kosten zouden dan per saldo maar € 894 bedragen. Dat is € 814 minder dan in de situatie van een box 1-schuld.

De vraag blijft wel of het voor Charlotte überhaupt gunstig is om een schuld te hebben. In dit geval moet haar vermogen in box 3 ook minstens 2% rendement opleveren plus het ‘belastinglek’ van 0,43% (1,43% min 1%), het verschil tussen de effectieve belasting zonder schuld en met een schuld van € 75.000. Anders kost ook de schuld in box 3 meer dan haar beleggingen opleveren. En zou zij de beter af zijn zonder schuld.

Wanneer is een schuld in box 3 nooit gunstiger?

Er zijn ook situaties waarbij een schuld in box 3 nooit voordeliger is dan een schuld in box 1. Dat is het geval wanneer het een extra eigenwoninglening betreft (bijvoorbeeld voor een verbouwing) en de rente op de overige eigenwoningschuld in box 1 al meer is dan de bijtelling van het eigenwoningforfait. En bovendien in box 3 geen bezittingen aanwezig zijn waarover belasting wordt bespaard met een schuld.

Voorbeeld 2

Thomas heeft een eigen huis met een WOZ-waarde van € 300.000. De inkomensbijtelling van het eigenwoningforfait in 2023 bedraagt € 1.050. Zijn bestaande eigenwoningschuld in box 1 bedraagt € 250.000 tegen 2% rente. Hij betaalt dus € 5.000 aan rente. Het saldo van zijn inkomen uit eigen woning komt op € 3.950 negatief. Dit saldo wordt in box 1 volledig verrekend tegen het basistarief van 36,93% met zijn overige inkomen dat € 45.000 bedraagt. Thomas besluit om zijn huis te gaan verbouwen voor € 50.000. Hij heeft € 20.000 aan spaargeld. Maar dat bedrag wil hij beschikbaar houden voor onvoorziene uitgaven. Stel hij kan de benodigde extra € 50.000 lenen tegen een rente van 4%. We hoeven geen rekening meer te houden met het eigenwoningforfait, omdat de bestaande eigenwoningschuld de bijtelling al meer dan compenseert. De netto kosten van de extra eigenwoninglening in box 1 bedragen dan € 1.261 op jaarbasis. Namelijk 4% rente over € 50.000, ofwel € 2.000, min 36,93% belastingvoordeel hierover, ofwel € 739. Eigenlijk is de netto last zelfs nog iets lager. De extra aftrekpost verlaagt zijn belastbaar inkomen in box 1 met € 2.000. Daardoor neemt ook de Algemene Heffingskorting voor hem toe met ruim 6% x € 2.000 = € 120.

Zou deze extra lening in box 3 vallen? Dan betaalt hij nog steeds € 2.000 rente, terwijl de schuld geen fiscale besparing oplevert, doordat zijn vermogen in box 3 niet boven het vrijgestelde bedrag uitkomt. Hij betaalt dan per saldo € 739 (plus € 120 extra heffingskorting) meer dan wanneer de extra schuld in box 1 zit. Een extra lening in box 3 zal in dit geval nooit voordeliger zijn.

Andere situaties

In andere gevallen hangt het met name af van het rentepercentage op de schuld en de omvang en samenstelling van het box 3-vermogen of het voordeliger is om de eigenwoningschuld in box 1 te hebben of in box 3. Hoe lager het rentepercentage op de schuld, hoe minder fiscaal voordeel een hypotheek in box 1 oplevert. En hoe groter de box 3-schuld in verhouding tot de bezittingen in box 3, hoe meer voordeel een box 3-schuld oplevert.

Voorbeeld 3

Peter heeft € 57.000 spaargeld en een beleggingsportefeuille met een waarde van € 750.000. Hij betaalt hierover in 2023 € 13.800 box 3-heffing (effectief 1,71%). Hij bezit een eigen woning met een WOZ-waarde van € 400.000. In 2023 moet hij een eigenwoningforfait van € 1.400 bij zijn overige inkomen in box 1 van € 100.000 optellen. Zijn eigenwoningschuld bedraagt € 400.000. De rente heeft hij vast kunnen zetten op 1,5%, toen de hypotheekrente op een dieptepunt stond. Het bedrag dat hij jaarlijks aan rente betaalt is € 6.000. Per saldo bedraagt zijn inkomen uit eigen woning € 4.600 negatief. De top van zijn inkomen valt ruimschoots in de hoogste tariefschijf. Tegenover de betaalde rente staat een fiscaal voordeel van 49,50% over € 4.600 = € 2.277. Maar dat voordeel wordt verlaagd met (49,50% – 36,93%) x € 6.000 = € 754 extra inkomstenbelasting. Per saldo dus € 1.523 fiscaal voordeel in box 1. De netto kosten van zijn eigenwoningschuld in box 1 bedragen voor Peter in 2023 € 4.477.

Zou de schuld in box 3 vallen? Dan zou hij nog steeds € 6.000 rente betalen. Door de schuld zou hij ruim € 3.800 minder box 3-heffing betalen, ofwel ongeveer 0,95% over € 400.000. Doordat de Hillen-aftrek geen volledige compensatie voor de bijtelling van het eigenwoningforfait biedt, betaalt hij daarnaast wel 49,50% x 16,67% x € 1.400 = € 115 belasting in box 1. Per saldo komt de netto last dan op € 2.315. Dat is € 2.162 lager dan wanneer de schuld in box 1 zit.

Hoger rentepercentage

Zou de rente op de eigenwoningschuld geen 1,5% bedragen, maar bijvoorbeeld 4%? Dan zou de rentelast het saldo met € 10.000 extra verlagen tot € 14.600 negatief. Na verrekening van het fiscale voordeel en correctie wegens aftrek in de hoogste tariefschijf zouden de netto kosten voor de eigenwoningschuld in box 1 uitkomen op € 10.784 per jaar.

 

Bij een schuld in box 3 zou de rentelast wel met € 10.000 toenemen. Maar zou het fiscale voordeel van de schuld in box 3 gelijk blijven. De totale netto last zou dan komen op € 12.315. Ofwel € 1.531 hoger dan bij de hypotheek in box 1.

 

Hoge schuld tegenover bezittingen box 3

Maar ook de omvang van de schuld in box 3 in verhouding tot de waarde van de bezittingen kan de rekensom sinds de invoering van de Overbruggingswet box 3 sterk beïnvloeden. Stel nu dat de beleggingsportefeuille geen € 750.000 waard was, maar € 400.000. Samen met het spaargeld van € 57.000 uitkomend op € 457.000. Zonder schuld zou hierover een kleine € 7.000 box 3-heffing verschuldigd zijn. Met een schuld van € 400.000 in box 3, zou de rendementsgrondslag precies gelijk zijn aan het heffingvrije vermogen van € 57.000. De grondslag sparen en beleggen is dan nul. Hij betaalt dan helemaal geen box 3-heffing. Dat zou hem € 7.000 schelen, ofwel 1,75% op € 400.000 schuld. Doordat de Hillen-aftrek geen volledige compensatie voor de bijtelling van het eigenwoningforfait biedt, betaalt hij daarnaast wel 49,50% x 16,67% x € 1.400 = € 115 belasting in box 1. Per saldo is de netto last € 9.115. En dat is juist weer € 1.669 voordeliger dan de netto last van € 10.784 bij de schuld in box 1.

 

Het is dus echt een kwestie van rekenen in elke individuele situatie om te bepalen of de hypotheek meer fiscaal voordeel oplevert in box 1 of in box 3. Zowel de hoogte van de rente op de lening als de omvang en samenstelling van het vermogen in box 3 zijn daarbij van invloed.

 Wanneer kan een eigenwoningschuld in box 3 zitten?

Hiervoor is met voorbeelden geïllustreerd wanneer een eigenwoningschuld in box 3 voordeliger uitpakt dan in box 1. Daarmee is echter nog niet de vraag beantwoord of, en zo ja onder welke voorwaarden, een schuld in verband met een eigen woning in box 3 terecht kan komen. Daarover in het derde en laatste deel van dit artikel meer.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.