Direct naar content

Er kunnen verschillende redenen zijn om privévermogen in uw bedrijf te investeren. Bijvoorbeeld als de vermogenspositie van uw BV zwak is. En de onderneming niet in staat is om vermogen van derden aan te trekken. Maar misschien gaat het juist heel goed met uw bedrijf. En verwacht u binnen uw onderneming een beter rendement op uw vermogen te kunnen behalen dan met beleggen privé.

Mogelijkheden om privévermogen in uw eigen bedrijf te investeren

In principe zijn er 2 hoofdvormen om vermogen aan uw BV beschikbaar te stellen:

  • Kapitaalstorting in uw BV
  • Lening verstrekken aan uw BV

Kapitaalstorting

Door een kapitaalstorting te doen uit privévermogen versterkt u het eigen vermogen van de BV. U ontvangt geen rente van de BV over het ingebrachte kapitaal. Maar als aandeelhouder deelt u wel mee in de winst die de BV overhoudt na het betalen van vennootschapsbelasting. Die belasting bedraagt 16,5% (vanaf 2021: 15%) over de winst tot € 200.000,- en 25% (vanaf 2021: 21,7%) over het meerdere. De nettowinst laat het eigen vermogen toenemen. Voordat u als directeur-grootaandeelhouder (DGA) vrij over dit eigen vermogen kunt beschikken, moet u er nog 26,25% (vanaf 2021: 26,9%) inkomstenbelasting over betalen in box 2. De gecombineerde belastingdruk komt in 2020 zo op circa 38,4% (bij 16,5% vpb) tot circa 44,7% (bij 25% vpb). Vanaf 2021 dalen deze percentages naar circa 37,9% (bij 15% vpb) en circa 42,8% (bij 21,7% vpb).

 

  vpb laag vpb hoog IB box 2 Gecombineerd laag Gecombineerd hoog
2020 16,50% 25,00% 26,25% 38,42% 44,69%
2021 15,00% 21,70% 26,90% 37,87% 42,76%

Wanneer voordeliger dan box 3?

Zolang het vermogen privé in box 3 zit, wordt niet het werkelijke rendement belast, maar een forfaitair vastgesteld rendement. Het forfaitaire rendement is (vooralsnog) afhankelijk van de omvang van het vermogen in box 3. In 2020 varieert dit tussen circa 1,79% en 5,28%. Over het forfaitaire inkomen betaalt u 30% belasting. De belasting als percentage van het vermogen varieert daardoor tussen circa 0,54% en 1,58%. Dat is relatief gunstig als u een hoog rendement maakt op uw vermogen.

Vermogen in box 3 Forfaitair rendement IB als % van vermogen in box 3
Heffingvrij vermogen € 30.846

(partners: € 61.692)

€ 30.846 – € 103.643

(partners: € 61.692 – € 207.286)

1,7893% 0,54%
€ 103.643 – € 1.036.418

(partners: € 207.286 – € 2.072.836)

4,1859% 1,26%
Vanaf € 1.036.418

(partners: € 2.072.836)

5,2800% 1,58%

Gesteld dat u privé en binnen de BV hetzelfde rendement zou maken. Dan is kapitaal in uw BV storten alleen voordelig als het rendement relatief laag is. Bij een relatief hoog rendement is in box 3 houden voordeliger. Het omslagpunt (rendement) kan worden berekend door de effectieve belasting (als percentage van het vermogen) in box 3 te delen door de gecombineerde belastingdruk ingeval van beleggen na een kapitaalstorting binnen de BV.

Rekenen we bijvoorbeeld met een effectieve belastingdruk in box 3 van (afgerond) 1,3% en een gecombineerde belastingdruk in de BV van (afgerond) 38,4%, dan bedraagt het omslagpunt 1,3% / 38,4% = circa 3,3%. Maakt u meer rendement dan 3,3%? Dan bent u toch beter af in box 3.

Hoger rendement in BV nodig

In de praktijk zult u door te ondernemen binnen de BV waarschijnlijk een hoger rendement verwachten op uw vermogen dan u zou kunnen maken door beleggen in box 3. Als u privé bijvoorbeeld 2% rendement maakt, houdt u na 1,3% belasting maar 0,7% netto over. Binnen de BV hoeft u slechts circa 1,14% rendement vóór belasting te maken om privé 0,7% netto over te houden. Maar stel u maakt privé door te beleggen 10% rendement, ofwel 8,7% netto. Dan moet u binnen de BV circa 14,1% op het vermogen maken, om privé netto 8,7% over te houden. Als we rekenen met het hoge gecombineerde tarief in de BV, liggen deze percentages zelfs nog wat hoger.

Lening verstrekken aan uw BV

Als u als DGA privé geld uitleent aan uw BV, wordt de rente belast in box 1. De waarde van de vordering op uw BV zit dan dus niet in box 3. Het tarief in box 1 kan oplopen tot 49,5%. Door de zogenaamde ‘terbeschikkingstellingsvrijstelling’ blijft 12% van de ontvangen rente onbelast. Maar het fiscale voordeel van deze aftrekpost wordt beperkt tot 46% (2020) voor zover deze uw inkomen in de hoogste tariefschijf van 49,5% verlaagt. Waardoor de maximale belastingdruk op circa 44% (2020) uitkomt. Namelijk: 49,5% – 46% × 12%.

De komende jaren daalt het effectieve voordeel van een aftrekpost in de hoogste tariefschijf met 3%-punten per jaar. Tot in 2023 het fiscale voordeel gelijk is aan het basistarief in box 1 van ruim 37%. Daardoor zal de maximale effectieve belastingdruk op de rente die u van de BV ontvangt toenemen tot ongeveer 45%.

Rentepercentage van invloed op resultaat

De BV kan de betaalde rente aftrekken van de opbrengsten die zij behaalt. Maakt de BV evenveel rendement als de rente die zij over de lening betaalt? Dan is het resultaat voor de BV per saldo nul. En resteert privé na effectief 44% box 1-heffing 56% van de ontvangen rente. In de praktijk zal het rendement dat de BV maakt doorgaans afwijken van de rente die zij aan privé betaalt over de lening.

We keren terug naar het hiervoor gegeven cijfervoorbeeld. Om privé 0,7% netto na box 1-heffing over te houden, is een rente van 1,25% op de lening nodig. Althans, wanneer de BV dan eveneens precies 1,25% rendement maakt. Maar om privé in totaal 8,7% netto over te houden, moet de BV meer rendement halen dan 10%. Aangezien van de 1,25% rente privé al 0,7% netto overblijft, moet het ‘overrendement’ in de BV nog 8% netto privé opleveren. Bij een gecombineerde belastingdruk van 38,4% is daarvoor bijna 13% extra rendement nodig bovenop de 1,25% die de BV aan privé moet betalen. In totaal is dan dus circa 14,2% aan rendement nodig binnen de BV.

Bedrijfsopvolgingsregelingen

Sinds 2010 is het onderscheid tussen ‘ondernemingsvermogen’ en ‘beleggingsvermogen’ in de fiscale wetgeving erg belangrijk. Door een kapitaalstorting neemt het ondernemingsvermogen binnen de BV in beginsel toe. Gesteld dat het vermogen ook daadwerkelijk wordt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Of als er ondernemingsschulden mee worden afgelost. Als u privévermogen aan de BV leent, is dat niet het geval. Overdracht van ondernemingsvermogen door middel van schenking of vererving wordt gunstiger behandeld dan beleggingsvermogen. Ook als dat beleggingsvermogen in uw BV zit. Bij overdracht van ondernemingsvermogen hoeft niet direct de belastingclaim in box 2 (vanaf 2021: 26,9%) te worden betaald. Deze fiscale claim kan worden doorgeschoven naar de ontvanger van de aandelen. Bij beleggingsvermogen moet die belasting wél direct worden betaald.  Ook voor de schenk- en erfbelasting gelden voordelen. Ondernemingsvermogen kan onder voorwaarden grotendeels vrij van schenk- en erfbelasting worden overgedragen: de eerste circa € 1,1 miljoen van de waarde van de onderneming plus 83% van het meerdere daarboven. Voor beleggingsvermogen gelden die vrijstellingen niet.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.