Direct naar content
4 min. leestijd
  • Auteur

Dit artikel is geschreven voor Financial Focus magazine. In verband met de huidige ontwikkelingen rond Corona kan (een deel van) dit artikel inmiddels gedateerd zijn.

Hoewel formule 1 racen in Zandvoort nu even niet aan de orde is hoopt menigeen dat we Max Verstappen daar later dit jaar alsnog in actie zullen zien. Maar de terugkeer van Formule 1 naar Nederland leverde niet alleen gejuich op. Moeten we niet aan het milieu denken? Hoe duurzaam is de Formule 1 eigenlijk?

Formule 1 (F1), de koningsklasse van de racesport, is terug in Nederland! Er wordt weer een Dutch GP gehouden en zullen weer ronkende Ferrari’s, Mercedessen en Red Bull-bolides door de duinen van Zandvoort rijden. In 1985 werd de Grand Prix van Nederland voor het laatst verreden in Zandvoort. Na een lange strijd tussen Circuitpark Zandvoort en het TT Circuit Assen, waar jaarlijks alle motorraces van de MotoGP worden verreden, is de keuze voor 2020 gevallen op Zandvoort. Dat de Dutch GP weer in ere hersteld zou worden, was een kwestie van tijd. Door vaderlands trots Max Verstappen is de F1 populairder dan ooit in Nederland. Tijdens de Grand Prix’s in Oostenrijk, Duitsland en België waren er al overvolle Oranje-tribunes.

De Max-hype is overigens voor de gehele mondiale racesport een succes, omdat de F1-races in de jaren voordat Max Verstappen debuteerde niet bepaald enerverend waren. Tikkeltje saai op z’n minst. De financiële power van de topteams Ferrari (dat jaarlijks alleen al aan Research and Development meer dan 500 miljoen euro uitgeeft) en Mercedes hebben ervoor gezorgd dat er op het ereschavot vaak dezelfde coureurs staan. Sinds 2014 heeft Mercedes 74 procent van de races gewonnen. Maar in Max Verstappen heeft het een stier die achter iedere rode lap aan scheurt. Zijn inhaalacties zorgen voor veel vermaak. Het publiek dat naar F1 kijkt en komt groeit daarom de laatste jaren, met nieuwe markten in China en de Verenigde Staten (terwijl de Amerikaanse raceklasse Nascar juist fans ziet weglopen).

Acht olifanten

Veel gejuich dus. Maar er zijn ook een aantal rode vlaggen. De dure en vervuilende motoren van de auto’s zijn in dit decennium van duurzaamheid en klimaatverandering voor velen een doorn in het oog. Terwijl de meeste makers van de krachtbronnen – denk aan Ferrari, Mercedes, Honda, McLaren, Renault – voor hun consumentenauto’s juist richting elektrisch aangestuurde wagens bewegen, zijn de miljarden investeringen in hun F1- teams amper nog te verantwoorden. Dus, hoe duurzaam is de sport?

Tijdens de 21 Grand Prix’s in 2019 kwam er in totaal 257.000 ton CO2 vrij. Dat komt neer op 12.500 ton per race, vergelijkbaar met de jaarlijkse uitstoot door energie in huis en vervoer van zo’n 1.500 huishoudens. Bijna de helft hiervan wordt op het conto geschreven van de logistiek. DHL, verantwoordelijk voor de logistiek van de F1, schat in dat ieder raceteam per race het equivalent van acht olifanten aan gewicht verscheept. Daarbij wordt gebruikgemaakt van zes of zeven Boeing 747’s per race. Motoren in F1-wagens zijn recent overgestapt op hybride. En de sport wil in 2030 klimaatneutraal zijn. Daar staat tegenover dat wagens nu nog steeds 110 kilogram aan brandstof uit de uitlaat knallen.

Elektrisch

Hoe anders is het in Formule E (FE), een fully-electric raceklasse die sinds 2014 bestaat. Formule E heeft een 25-jarig exclusief contract met FIA, dezelfde organisatie waar F1 deel uit van maakt. Wat in principe betekent dat F1 zeker tot 2038 niet volledige elektrisch aangestuurde auto’s mag toestaan. Maar Formule E-aandeelhouder Liberty Global is eigenaar van Liberty Media. En laat dat nu de volledig eigenaar zijn van F1. Dat zou een fusie van beide klassen best aannemelijk maken. Maar dan wel op de langere termijn, want de echte petrolheads vinden Formule E niet bepaald interessant. Al is het alleen al dat de topsnelheid in de F1 op 370 km/u ligt, een elektrische FE-wagen gaat tot slechts 225.

Hoe dan ook: de vergroening van de sport wordt ingezet. Dat geldt ook voor de circuits. Want ook al staan racefans in Nederland te springen om kaartjes voor de DutchGP, criticasters waren er ook. Natuurverenigingen reageren somber: het circuit ligt aan de rand van een beschermd natuurgebied. In tijden van stikstofdossiers en verduurzaming, ligt een Grand Prix organiseren dus op z’n zachtst gezegd gevoelig.

Zandvoort

De Dutch Grand Prix wil van de Formule 1 in Zandvoort in 2020, 2021 en 2022 ‘de duurzaamste race ter wereld’ te maken. Er komt een verbod op onnodig plastic: rietjes, confetti en ballonnen zijn daarmee uit den boze. Er komen gratis watertappunten waar mensen hun flesjes kunnen vullen. De GP-organisatie wil de CO2-voetafdruk compenseren door bomen en struiken te planten. Volgens berekeningen moeten dat er ongeveer vijftigduizend worden.

Blijft over: de grote logistieke ramp. Zandvoort bereiken op een zomerse dag is al schier onmogelijk, laat staan als er ook nog eens 300.000 bezoekers naar het badplaatsje komen. De Nederlandse F1-organisatie roept alle bezoekers op met pendelbussen, de fiets of de trein te komen. Spoorbeheerder ProRail neemt in Zandvoort het lokale treinstation onder handen met twee nieuwe perrons om de toestroom überhaupt aan te kunnen.

Hoe dan ook: Zandvoort zal weer het decor zijn van een mondiaal topsportevenement en er zullen weer ronkende motoren door het stranddorp klinken.

Formule 1 in cijfers

Kijkers wereldwijd: 490 miljoen

Omzet F1 in 2018: $ 1,8 miljard

Jaarlijkse uitgaven van de 10 F1-teams: $ 2,6 miljard

Minimale lengte van een grand prix: 305km

CO2-uitstoot per race (in 2019): 12.500 ton

Brandstofverbruik per bolide: 110KG

Jaar waarin de sport klimaatneutraal wil zijn: 2030

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.