Direct naar content
5 min. leestijd
  • Auteur

‘Wij mensen zijn maar kort tevreden’

Naarmate we rijker worden, genieten we minder van onze rijkdom. Volgens Filosoof Karim Benammar, auteur van Overvloed (2005) en samensteller van de bundel Denken over geld en waarde (2013), blijven mensen zich altijd met anderen vergelijken – ongeacht hun inkomen en vermogen. Het goede nieuws is dat dit spelletje ook op andere terreinen dan geld gespeeld kan worden. “Mensen met veel geld kampen met dezelfde sores als andere mensen.”

Hoe zou het zijn om nog rijker te zijn? In tegenstelling tot ‘hoe word ik rijk, is dat de vraag die bijna iedereen zich stelt. Volgens filosoof Karim Benammar zijn we, vermogend of minder vermogend, namelijk allemaal al rijk, alleen vergelijken we ons leven met dat van mensen die nog rijker zijn. “Nederland is nu acht keer zo rijk als aan het einde van de Tweede Wereldoorlog”, vertelt Benammar, die onderwerpen als vermogen, waarde en overvloed bestudeert.

“Toch torsen we dat ‘schaarste-paradigma’ uit die tijd nog altijd met ons mee: het gevoel dat de koek beperkt is, dat we altijd tekort komen. Dat gevoel van schaarste komt net zo goed voor bij mensen die vermogend zijn. Als we een miljoen hebben, willen we twee miljoen. Dat is een vuistregel. Iedereen denkt genoeg te hebben met het dubbele van wat we nu verdienen. Bereik je dat punt, dan leidt dat tot een korte periode van tevredenheid. Maar daarna komen we weer in een nieuwe concurrentieslag terecht.”

Over Karim Benammar

Karim Benammar wordt in 1966 in Duitsland geboren, maar groeit op in Nederland. Hij studeert filosofie in Engeland en Japan, en haalt zijn PhD aan Pennsylvania State University in de VS. Tegenwoordig geeft Benammar met zijn onderneming Plethora lezingen en workshops over ‘herkaderen’. Hij onderzoekt onderwerpen als vermogen, waarde en overvloed. Dat doet hij onder meer voor The School of Life en de Generation Next Academy van ABN AMRO MeesPierson.

Indruk maken

Centraal in Benammars prikkelende visie op (denken over) rijkdom, staat de notie dat gedachten over welvaart, vermogen en consumptie vooral te maken hebben met wat we om ons heen zien. Hij volgt hierin de lijn van de in 2005 overleden Franse filosoof René Girard. Die stelt dat we niet vanuit onszelf iets begeren, maar dat we iets doen omdat anderen het ook doen. Dit wordt de ‘mimetische begeerte’ genoemd. In een notendop: als we met onze auto of vakantie geen indruk maken op anderen, dan willen we die auto of vakantie eigenlijk niet. Deze manier van denken is dominant in zowel vinexwijken als in villawijken.

Daarom is het (wens)denken over rijkdom vaak gebaseerd op de verkeerde veronderstelling, namelijk dat meer geld of goederen een mens gelukkiger maken. Te kort door de bocht, volgens Benammar. Het draait immers niet om het geld of goed, maar vooral om anderen. “Welvaart en rijkdom zijn relatief. Als wij allemaal in één klap twee keer zoveel zouden verdienen, zouden we net zo tevreden of ontevreden zijn als nu. Want er zijn nog altijd andere mensen die méér verdienen.”

De filosoof vervolgt: “Tot op zekere hoogte maakt geld wel gelukkig, maar daarna is de relatie tussen de twee zeer beperkt. Tot een inkomen van € 75.000 op jaarbasis stijgt het geluk, daarna vlakt dat af. En als je héél veel geld hebt, kan geld zelfs óngelukkig maken. Dan moet je je opeens zorgen gaan maken over je

veiligheid, over geheimhouding en over beleggingen. Rijken willen meestal niet dat andere mensen, of zelfs hun kinderen, weten hoe rijk ze werkelijk zijn.”

Uiteindelijk zijn werk, kinderen en gezondheid veel belangrijker voor ons geluksgevoel dan de omvang van ons vermogen, aldus Benammar. “Voor de duidelijkheid: ik zal nooit beweren dat mensen met weinig geld niet méér geld zouden moeten ambiëren. Maar laten we ons er ook niet op verkijken: vermogende mensen kampen met precies dezelfde sores als andere mensen.’’

‘‘Ook zij maken zich zorgen over hun gezondheid, relaties en geld. Alleen gaat het bij hen niet om de vraag hoe ze elke maand rondkomen, maar om de vraag hoe ze hun rijkdom beveiligen, behouden of verbergen voor de buitenwereld.”

Afgunst

Volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telt Nederland zo’n 112.000 miljonairshuishoudens. Daarmee neemt ons land de veertiende plek in op de wereldranglijst. Koploper is de Verenigde Staten met ruim 17 miljoen miljonairs – ruim 5 procent van de bevolking. Hoewel beide landen veel vermogende mensen tellen, zijn ze wat betreft hun houding ten opzichte van rijkdom onvergelijkbaar. “In Amerika vinden mensen rijkdom prima”, vertelt Benammar. “Er is weinig afgunst. Ben je in Nederland puissant rijk, dan heb je óf mensen uitgebuit, óf iets illegaals gedaan, óf gewoon geluk gehad, is de gedachte. We kunnen er best mee leven dat je wat meer geld hebt, zolang het maar niet zo in your face is.” Nederland is wat dat betreft te vergelijken met Japan. Rijkdom wordt in Japan op hele subtiele manieren getoond. “Daar droegen mannen vroeger kimonojasjes. Van buiten zijn ze allemaal zwart, maar de binnenkant is soms prachtig geborduurd. Zo’n jasje kan duizenden euro’s kosten, maar dat is niet te zien.”

Volgens Benammar worden vermogende Nederlanders in grofweg drie verschillende categorieën ingedeeld. “Je hebt allereerst de bling-categorie, de ‘snelle jongens’ met dure auto’s die elk jaar de miljonairsfair bezoeken. Dan heb je de mensen die zich ervan bewust zijn dat met veel geld ook veel verantwoordelijkheid komt. Dat zijn de mensen die veel geld steken in liefdadigheid en zich inzetten voor de publieke zaak. Tenslotte is er de groep van ingetogen rijken, die wel veel geld hebben maar dat niet tonen. Ik denk dat die laatste groep in Nederland het grootst is.”

Oud geld

Het maakt daarbij verschil of het geld al generaties lang in de familie zit of dat iemand de rijkdom heeft vergaard. “In het eerste geval bestaat er vaak meer eerbied voor het geld. Deze mensen voelen een sterke verantwoordelijkheid om het niet te verbrassen. Ze zien zichzelf eerder als dienaar van het geld dan als een meester ervan. Hun grootvader heeft het opgebouwd en de kinderen en kleinkinderen zijn gedreven om de rijkdom door te geven. In sommige gevallen wordt dat als een belasting ervaren. Flierefluiten is er niet bij, je speelt een rol in het grotere familieverhaal.”

Het denken in Nederland over geld en rijkdom mag best veranderen, concludeert Benammar. “Allereerst is geld níet vies, raar of slecht. Rijkdom is iets moois.

Aan de andere kant zou de vraag niet moeten zijn: hoe word ik rijk, of hoe kom ik aan nog meer geld? De vraag zou moeten zijn: wat wil ik doen met mijn leven en wat heb ik daarvoor nodig? Vaak komen eigenschappen als doorzettingsvermogen, ambitie en kennis dan bovenaan het lijstje te staan. Geld speelt vervolgens óók altijd een rol, maar is minder belangrijk dan die andere zaken. Geld is brandstof om een doel te bereiken, maar zou niet het doel zélf moeten zijn.”

Mensen blijven altijd vergelijken. Dat is de aard van het beestje. Het goede nieuws is dat we dat spelletje ook op ándere terreinen kunnen spelen. “Het hoeft niet te draaien om de duurste vakanties, boten of chalets. Ga voor de meest relaxte levensstijl, voor de meeste vrije tijd, de meeste vrijgevigheid, de beste gezondheid. Als er een route naar tevredenheid bestaat, dan ligt ‘ie daar. Daar zit de echte rijkdom.”

 

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.