Als vermogenden in de zeventig zijn – soms iets ouder en soms iets jonger – dan is het verstandig om het gesprek over vermogensoverdracht niet langer te mijden. Choy van der Hooft-Cheong (CHC) en Mo Morabit (MM) ontmoeten jaarlijks vele vermogenden die het lastig vinden om dat gesprek met hun kinderen te starten. Daarover en nog veel meer gaat het in dit gesprek.
Veel vermogende ouderen stellen het gesprek over de overdracht van het vermogen naar de volgende generatie te lang uit.
MM: ‘Dat zie ik als banker regelmatig gebeuren. Oudere klanten stellen het vaak uit, ze vinden het lastig. Op het moment dat wij als private bank in gesprek gaan met de kinderen van die vermogenden – vooral veertigers – weten ze lang niet altijd wat de ouders hebben opgebouwd. Meestal weten ze op hoofdlijnen wat de vermogenssituatie is, maar opvallend vaak zijn ze onvoldoende meegenomen in wat er op hen af gaat komen. Ik moedig hen dan aan om zelf het gesprek met hun ouders te openen. Zo word je niet verrast.’
Mo Morabit:
‘Kinderen zijn vaak onvoldoende meegenomen in wat er op hen af gaat komen’
CHC: ‘Zeker als de ouders wat ouder zijn, zie je dat zij én hun kinderen moeite hebben om echt om de tafel te gaan zitten. Beide kanten weten dat het er een keer van moet komen om samen goed te kijken naar de plannen voor de toekomst. Dat geldt natuurlijk niet alleen als het over vermogen gaat, maar bijvoorbeeld ook wanneer je als kind ziet dat je ouders steeds hulpbehoevender worden. Dat kunnen lastige onderwerpen zijn. Wat ook meespeelt bij vermogensoverdracht: de oudere generatie vindt het vaak heel belangrijk dat de kinderen eerst hun eigen pad bewandelen.’
Kinderen van vermogende ouderen – geboren in de jaren zestig en zeventig – denken anno 2024 gemiddeld genomen anders over vermogen dan de generatie die nu rond de zeventig jaar is.
CHC: ‘Sommige dingen zullen nooit veranderen. Zo heeft elke generatie dezelfde zorg: hoe houd ik het vermogen in stand? De manier waarop ze dat doen en wat ze ervoor terug willen, die verandert. De nieuwe generatie is meer bezig met thema’s als duurzaamheid. Beleggingskeuzes veranderen. Er wordt niet meer alleen gekeken naar financieel rendement, maar ook naar de impact van beleggingen op de wereld. De keuze voor individuele aandelen verandert daardoor. Bepaalde bedrijven komen niet meer in beeld.’
MM: ‘Ik denk het wel. Zij zijn opgegroeid in een omgeving met vermogen. Vaak zijn ze ook al wat geholpen, bijvoorbeeld met een koopwoning. Dus hun uitgangssituatie is anders, waardoor ze misschien al meer vertrouwd zijn met vermogen. Daarnaast zijn ze inderdaad meer uitgesproken in dat ze goed willen doen.’
Vermogen schenken aan goede doelen is populairder dan ooit.
CHC: ‘Het is in elk geval onderwerp van gesprek. Geld ging áltijd naar familieleden. Naarmate het vermogen groter wordt, gaat vaak een deel naar een goed doel. Onze filantropieafdeling bloeit als nooit tevoren: dat zegt wel iets. Wij helpen mensen in de zoektocht naar het meest passende goede doel en naar de bijpassende structuur. Fondsen op naam zijn momenteel zeer gevraagd.’
MM: ‘Ik ben vooral benieuwd of de volgende generatie het anders gaat doen. Dat zal de toekomst uitwijzen. Hebben ze andere doelstellingen? Welk deel willen zij doorgeven aan de generatie na hen? Dat hangt ook samen met de omvang van het vermogen: als je vijf miljoen euro hebt is het sowieso anders dan wanneer je tien miljoen of meer hebt.’
Vermogende ouderen zijn bang om hun kinderen te belasten met alles wat komt kijken bij het beheer van een vermogen.
MM: ‘Soms zien kinderen er zelf ook tegenop. Pas ontmoette ik een vrouw van wie de ouders zeer vermogend zijn. Zij was nog nooit naar een gesprek met een van de bankers meegekomen. Ze had namelijk, zei ze, helemaal niets met beleggen. Toen bleek dat ze al die tijd had gedacht dat ze zelf moest gaan beleggen, dat haar vader dat wilde. Terwijl hij alleen wilde dat ze mee zou gaan om te horen hoe er voor haar belegd wordt. Kortom: een gesprek dat eerder door onduidelijkheid niet echt gevoerd was. Nu vindt ze het boeiend.’
CHC: ‘We zijn een bank voor alle generaties. Ook voor de kinderen van onze privatebankingklanten hebben we dienstverlening. Om juist die volgende generatie te ondersteunen hebben we twee programma’s waarin we hen meenemen in de wereld van private banking. Het programma Connect is voor kinderen vanaf 35 jaar. Onze Generation Next Academy is voor jongere kinderen van klanten, vanaf 18 jaar. In beide gevallen zorgen we ervoor dat komende generaties meer begrijpen van vermogensopbouw en -beheer. We starten samen met beleggen. Uiteindelijk komen we tot maatwerk, want iedereen heeft een nét andere belangstelling of uitdagingen. Vermogen is en blijft een persoonlijk, emotioneel iets. Dat snappen we als private bank. Onze ambitie is dat het vermogen bij mensen geen zorg is.’