Op goede vrijdag 15 april 2022 heeft het kabinet haar plannen voor de belasting op inkomen uit vermogen kenbaar gemaakt in een “contourennota”. Deze plannen zijn een reactie op de uitspraak die de Hoge Raad op kerstavond over box III heeft gedaan (in het zogenaamde Kerstarrest). In die uitspraak werd duidelijk dat het huidige box 3 stelsel in strijd is met het Europees recht. In dit blog leest u over de gedachten van het kabinet over een nieuw belastingstelsel voor inkomen uit vermogen. Het kabinet gaat over deze plannen nog wel in debat met de tweede kamer. Het is de bedoeling dat er eind mei meer bekend is over het nieuwe stelsel dat in 2025 zou moeten worden ingevoerd.
Denkrichting kabinet: belastingheffing op werkelijk inkomen uit vermogen
Het kabinet heeft afgesproken om een vermogensrendementsheffing in te voeren die aansluit bij het werkelijk behaalde rendement. In de contouren nota geeft het kabinet aan dat zij de voorkeur heeft voor een vermogensaanwasbelasting. Het kabinet wil hierover nog in gesprek met de kamer, ook wil zij door middel van een consultatie inbreng vanuit de maatschappij mogelijk maken. Hierna beschrijf ik kort de werking van deze vermogensaanwasbelasting.
Vermogensaanwasbelasting
Bij een vermogensaanwasbelasting wordt jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht) en de ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies over aandelen, waardestijging of waardedaling van onroerend goed).
Het kabinet wil de vermogensaanwasbelasting voor de meeste inkomsten in box 3 invoeren per 2025. Maar hoe ziet dat er per vermogenscategorie nu uit?
Belastingheffing op inkomsten uit onroerende zaken
Het rendement op onroerende zaken bestaat uit de jaarlijkse waardemutatie van de onroerende zaken en de reguliere inkomsten, zoals huur en pacht.
Voor de vaststelling van de in box 3 te belasten inkomsten uit onroerende zaken wil het kabinet in eerste instantie gebruik maken van een combinatie. Het inkomen bestaat uit een forfaitair rendement voor de waardeontwikkeling, aangevuld met de werkelijk ontvangen huur en pachtinkomsten. Het kabinet wil zo snel als mogelijk overstappen naar een heffing over het werkelijk behaald rendement.
Vorderingen en schulden
De verschuldigde rente op vorderingen en schulden hoort tot het inkomen, net als waardemutaties die zich voordoen bij afwaardering, kwijtschelding of valutaverschillen bij de onderliggende vordering en schuld. De verschuldigde rente is als positief inkomen belast bij de schuldeiser en als negatief inkomen aftrekbaar bij de schuldenaar.
Overige vermogensbestanddelen
Het kabinet gaat onderzoeken hoe belastingheffing over het werkelijke rendement bij de overige vermogensbestanddelen vormgegeven kan worden. Overige vermogensbestanddelen zijn onder andere verzekeringsproducten zoals kapitaal- en lijfrenteverzekeringen en rechten op periodieke uitkeringen, om overige bezittingen zoals contant geld, cryptovaluta, participaties in ondernemingen (die niet in box 1 vallen) en uitgeleend durfkapitaal.
Kosten
Het kabinet geeft aan dat zij het evenwichtig vindt om kosten die gemaakt worden voor het behalen van rendement, aftrekbaar te maken van het inkomen. Zij wil onderzoeken hoe het vaststellen van de kosten die zijn toe te rekenen aan de werkelijke inkomsten niet leiden tot grote administratieve lasten voor de belastingplichtige en de Belastingdienst.
Verliesverrekening
In een stelsel op basis van werkelijk rendement is het mogelijk dat belastingplichtigen in sommige jaren verlies lijden in box 3. Het kabinet wil daarom nadenken over een vorm van verliesverrekening.
Het is nog niet duidelijk met welke jaren een verlies van een jaar kan worden verrekend. Kan dit met een vorig jaar, of alleen met toekomstige jaren ?
Heffingvrij vermogen, tarief en vrijstellingen
In het huidige box 3 stelsel wordt een forfaitair rendement berekend over de rendementsgrondslag voor zover deze meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen. Het kabinet stelt voor om het heffingsvrije vermogen te vervangen door een heffingsvrij inkomen. Over de hoogte van het heffingvrije inkomen moet nog besluitvorming plaatsvinden. Ook over het belastingtarief is nog geen besluit genomen.
Uitvoerbaarheid voor de belastingplichtige
Het kabinet wil bij het vaststellen van de nieuwe regeling ook rekening houden met de uitvoerbaarheid voor de belastingplichtige. Naar verwachting is de vermogensaanwasbelasting ingewikkelder dan de huidige box 3-regeling. Het kabinet wil daarom kijken in hoeverre gegevens door bijvoorbeeld banken en verzekeraars kunnen worden aangeleverd. Het doel is om ervoor te zorgen dat de belastingplichtige de gegevens die nodig zijn voor de aangifte kan verkrijgen zonder daar veel werk voor te moeten verrichten.
Hoe nu verder?
De contourennota geeft inzicht in de richting die het kabinet wil inslaan voor de heffing over de werkelijk behaalde inkomsten uit vermogen. Het doel is dat het wetsvoorstel voor de zomer van 2023 bij de tweede kamer zal worden ingediend. De beoogde ingangsdatum van de nieuwe wet is dan begin 1 januari 2025. Wij zullen u regelmatig informeren over de voortgang van de wetgeving.