Op 14 maart 2025 heeft het kabinet het wetsvoorstel "Wet Tegenbewijsregeling Box 3" ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel volgt op een aantal arresten van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft bepaald dat, wanneer de belasting op basis van het werkelijke rendement lager is dan de belasting op basis van het forfaitaire rendement, de belasting moet worden geheven op basis van het werkelijke rendement. Daarbij heeft de Hoge Raad vuistregels gegeven voor het bepalen van het werkelijke rendement, die in het wetsvoorstel zijn overgenomen.
Waarom dit wetsvoorstel?
De Hoge Raad heeft aangegeven dat belastingplichtigen die menen dat zij op basis van het box 3-forfait meer belasting betalen dan op basis van hun werkelijke rendement, dit mogen bewijzen. Als zij hierin slagen, wordt de belasting vastgesteld op basis van het werkelijke rendement. Het kabinet schrijft in de toelichting bij het wetsvoorstel: "Met het wetsvoorstel en het formulier 'Opgaaf Werkelijk Rendement' wordt duidelijkheid geboden en worden belastingplichtigen geholpen bij het opgeven van het werkelijke rendement. Uit verschillende gebruikerstests blijkt dat dit zonder ondersteuning zeer ingewikkeld is voor belastingplichtigen."
Wie komt in aanmerking voor de tegenbewijsregeling?
Iedereen die na het Kerstarrest (24 december 2021) een belastingaanslag heeft gekregen, kan in aanmerking komen voor rechtsherstel. Dit geldt in elk geval voor de belastingjaren 2021 en later. Voor aanslagen vanaf 2017 die eerder zijn opgelegd, kan alleen een beroep op de regeling worden gedaan als u eerder (tijdig) bezwaar heeft gemaakt bij de Belastingdienst of als u tijdig heeft verzocht om ambtshalve vermindering. Als u niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen een aanslag die voor 24 december 2021 definitief was, kunt u geen beroep doen op de tegenbewijsregeling. Wel loopt er momenteel een procedure bij de rechter, de zogenaamde massaal bezwaarplusprocedure. Als deze in het voordeel van de belastingplichtige uitvalt, kan het zijn dat u ook voor oudere jaren nog een beroep kunt doen op de tegenbewijsregeling.
Wat moet u doen?
Om in aanmerking te komen, moet u binnen vijf jaar een verzoek indienen voor een zogenaamde 'ambtshalve vermindering'. Dit houdt in dat u de belastingdienst vraagt om uw belastingaanslag opnieuw te beoordelen. Het invullen van het formulier 'Opgaaf Werkelijk Rendement' geldt als zo'n verzoek. Voor belastingaanslagen uit 2020, die nog niet vatstonden op 24 december 2021, heeft u tot het einde van 2025 om actie te ondernemen. Op dit moment hoeft u nog niets te doen. Omdat de belasting op jaarbasis wordt geheven, moet per jaar worden bekeken of de belasting te hoog is vastgesteld. U ontvangt voor elk belastingjaar een aparte brief van de Belastingdienst waarin u wordt gevraagd het formulier 'Opgaaf Werkelijk Rendement' voor dat jaar in te vullen. Op basis van het wetsvoorstel is de verwachting dat u de brieven in de zomer ontvangt.
Wat is het werkelijke rendement volgens het wetsvoorstel?
Het werkelijke rendement dat u behaalt, bestaat uit twee componenten: het directe rendement en de ongerealiseerde waardestijgingen. Het directe rendement omvat inkomsten zoals dividend, rente en huur. Ongerealiseerde waardestijgingen zijn bijvoorbeeld koersstijgingen van effecten en de ontwikkeling van de WOZ-waarde van woningen die u in box 3 bezit. Bij het berekenen van uw werkelijk inkomen in box 3, mag u de rente op schulden aftrekken. Echter, andere kosten zoals beheerkosten of onderhoudskosten zijn niet aftrekbaar volgens dit voorstel. Hierdoor kan het netto rendement dat u daadwerkelijk ontvangt verschillen van het belastbare rendement dat door de belastingdienst wordt gehanteerd.
Voor het bepalen van het rendement op onroerend goed in eigen gebruik wijkt het voorstel deels af van de arresten van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft aangegeven dat het eigen gebruik van onroerende zaken, zoals een vakantiehuis, in principe tot het rendement behoort dat wordt belast in box 3. Hoe dit rendement bepaald moet worden, is echter ingewikkeld en vereist keuzes van de wetgever. Daarom stelt de Hoge Raad dit rendement op nihil. Het kabinet heeft besloten dat dit rendement voor de jaren in het verleden, van 2017 tot en met 2025, niet hoeft te worden meegenomen. Voor de jaren 2026 en 2027 moet dit wel worden opgegeven bij het leveren van tegenbewijs.
Tijdelijke regeling
In de toelichting is aangegeven dat de in het wetsvoorstel opgenomen regeling een tijdelijke regeling is. Het streven van het kabinet is dat er in 2028 een nieuwe belastingwet voor de belastingheffing in box 3 is. In deze wet zal de belasting volgens plan op basis van werkelijk rendement worden geheven. Het kabinet heeft aangegeven binnenkort met een voorstel te komen voor de wetgeving vanaf 2028.
Meer weten?
Als u meer wilt weten over het wetsvoorsteltegenbewijs kunt u dat lezen op de pagina Overheid. Op deze pagina worden ook enkele rekenvoorbeelden ter verduidelijking gegeven. Het is verstandig om samen met uw belastingadviseur te bezien voor welke jaren het voor u zinvol is om tegenbewijs te leveren. Het berekenen van het werkelijk rendement volgens het wetsvoorstel kan gecompliceerd zijn. Een toelichting op detailniveau van de wetgeving vindt u hier. Hier vindt u een stappenplan voor mogelijke compensatie met betrekking tot box 3.".