Prinsjesdag 2025: een hete herfst?

Prinsjesdag 2025 en het Belastingplan 2026

Het demissionaire kabinet presenteert met Prinsjesdag de begroting en het Belastingplan voor 2026. Als Vermogensplanner kijk ik vooral naar de belastingvoorstellen. Dat is meestal een zeer omvangrijk pakket, met een mix van vele kleine en grote wijzigingsvoorstellen. PWC heeft de belangrijkste verwachte maatregelen hier samengevat. Dit zijn volgens mij vooral kleine wijzigingen.

Tweede Kamerverkiezing

Het nieuwe element dit jaar is de Tweede Kamerverkiezing. Die vindt plaats op 29 oktober. Het verkiezingsreces begint al op 3 oktober. In andere jaren is dat het moment waarop de behandeling van het Belastingplan op gang komt. Dit jaar is het wellicht haalbaar om voor 3 oktober een eerste schriftelijke behandeling te doen. De plenaire behandeling zal plaatsvinden na installatie van de nieuwe Kamerleden. Die staat gepland voor woensdag 12 november.

Waarschijnlijk is het Belastingplan niet het eerste agendapunt. Voor de Belastingdienst moeten tarieven, schijfhoogtes en heffingskortingen vóór 14 november om 12:00 uur bekend zijn voor voorlopige aanslagen; latere wijzigingen worden hierin niet verwerkt. Dat zorgt voor extra complicaties.

Overigens zal dit alles niet gaan onder de begeleiding van staatssecretaris Van Oostenbruggen, nu hij net als andere NSC-bewindslieden is afgetreden.

Moties vanuit de Tweede Kamer

De belangrijkste vraag is welke moties de nieuwe Tweede Kamer zal indienen en aannemen. Moties kunnen leiden tot wetswijzigingen, waardoor tot het laatste moment grote wijzigingen mogelijk zijn. Dit zagen we gebeuren in 2023, toen de Tweede Kamer de tarieven in box 2 en box 3 extra verhoogde. Een jaar later werd dit deels teruggedraaid. De algemene gedachte is dat herhaling van deze situatie onwenselijk is. Of dit daadwerkelijk wordt voorkomen, is afhankelijk van de nieuw gekozen Kamerleden.

Daarnaast is onzeker wanneer eventuele wijzigingen ingaan. Het Belastingplan 2026 moet nog door de Eerste Kamer en de Belastingdienst heeft verwerkingstijd nodig. Het lijkt dus logisch dat wijzigingen niet in werking treden op 1 januari 2026.

Box 3 2028

En dan is er nog de Wet werkelijk rendement box 3. Deze wet zou vanaf 2028 belasting in box 3 baseren op het werkelijke rendement. Dat is een wijziging waar velen reikhalzend naar uitkijken. Invoering per 1 januari 2028 is mogelijk, mits de Tweede Kamer de wet uiterlijk op 15 maart 2026 aanneemt. Met een kabinetsformatie in het vooruitzicht is het niet zeker dat deze deadline wordt gehaald.

Dat we over moeten naar een nieuw box 3-systeem staat overigens niet meer ter discussie. Het debat gaat nu over vermogensaanwas versus vermogenswinstbelasting. Dat speelt met name voor beursgenoteerde beleggingen. Moet belasting worden betaald over de vermogensgroei in enig jaar (vermogensaanwas) of alleen voor zover die ook daadwerkelijk is gerealiseerd bij een verkoop (vermogenswinstbelasting)? En als vermogenswinstbelasting het meest wenselijk is, vanaf welk moment kan dat worden ingevoerd?

De voornaamste vraag is evenwel of de wet in maart 2026 wordt aangenomen door de Tweede Kamer. Daar is ook een budgettair belang mee gemoeid. Een jaar uitstel betekent een inkomstenderving voor de schatkist van circa € 1,7 miljard. Daar moet dekking voor worden gevonden, wat een zeer moeilijk proces zal zijn.

Hete herfst?

De afgelopen jaren zijn er steeds grote veranderingen geweest op het vlak van belastingheffing op vermogen. Met de verhoging van het forfaitaire rendement in box 3 naar 7,78% in 2026 en de tegenbewijsregeling, hebben we ook dit jaar het nodige te verstouwen. Het Belastingplan 2026 lijkt geen grote wijzigingen te brengen, maar moties uit de Tweede Kamer kunnen voor verrassingen zorgen. Daarnaast dreigt opnieuw uitstel van het nieuwe systeem van box 3.