Direct naar content

Een berekening van de erfbelasting

Gepubliceerd op:
8 min. leestijd

Er kunnen veel redenen zijn om te willen weten hoeveel erfbelasting uw erfgenamen moeten betalen bij uw overlijden. Gaat het om een groot bedrag? Kunnen uw erfgenamen de erfbelasting betalen? Zijn er maatregelen die u kunt treffen in uw testament om de erfbelasting te beperken? Welk voordeel levert schenken op? Deze vragen kunnen concreet worden beantwoord als de hoogte van de erfbelasting is vastgesteld. Hierna zal ik een aantal berekeningen maken om de principes weer te geven.

De tarieven en vrijstellingen van de erfbelasting

Ik beperk me in dit artikel tot de situatie ouders-kinderen. Dan is ten eerste de partnervrijstelling relevant van maximaal € 804.698. Als sprake is van partnerpensioen of -lijfrente wordt de vrijstelling verminderd, maar nooit lager dan € 207.886. Kinderen hebben een vrijstelling van € 25.490 per persoon.

Het bedrag tot € 154.197 dat de genoemde vrijstelling overtreft, wordt belast met 10%. Voor het meerdere geldt een tarief van 20%.

Het berekenen van de erfbelasting is eenvoudig als een ouder direct nalaat aan een kind. Via de site berekenhet.nl hoeft u niet eens zelf de rekenmachine erbij te pakken. Het wordt ingewikkelder als we ons een langstlevendesituatie voorstellen. Daarmee bedoel ik de situatie dat het vermogen bij een langstlevende ouder blijft en het kind met een vordering ‘in de wachtkamer’ terechtkomt. Dit is relevant bij het ‘eerste overlijden’ en bij het overlijden van de langstlevende. Een rekenvoorbeeld is wellicht het meest duidelijk om de principes weer te geven.

Uitgangspunten bij de berekeningen

Als voorbeeld neem ik een echtpaar (A en B) en beiden zijn 66 jaar oud. Er zijn twee kinderen geboren uit dat huwelijk. A heeft een vermogen van € 2 miljoen en B van nihil. Ik ga de erfbelasting berekenen in de volgende situaties:

  1. A overlijdt als eerste en B daarna
  2. B overlijdt als eerste en A daarna
  3. Er is sprake van een gelijke vermogensverdeling, zodat de volgorde van overlijden niet uitmaakt

Voor het erfrecht sluit ik aan bij een ‘standaard’ wettelijke verdeling. De langstlevende en kinderen hebben dan een gelijk erfdeel (ieder 1/3e deel). Als uitgangspunt wordt er geen rente vergoed over de vorderingen van de kinderen. Ik ga er verder vanuit dat de vrijstelling van de langstlevende niet wordt verlaagd. Ik neem verder geen veranderingen in het vermogen in aanmerking.

Een vierde situatie die ik bereken, is de volgende: de vordering van de kinderen wordt gekoppeld aan een samengestelde rente van 6% en de langstlevende overleeft de echtgenoot die als eerste is overleden met 15 jaar.

Achtergrond informatie

Met de berekeningen wil ik u een indruk geven van de hoogte van de erfbelasting en de impact van verschillende maatregelen. Deze maatregelen zijn in eerdere artikelen aan de orde gekomen. Ziet u hiervoor onze artikelen “De voordelen van een gelijke vermogensverdeling voor de erfbelasting” en “De wettelijke verdeling en de erfbelasting”.

Ik zal u niet alleen de uitkomsten geven, maar ook enig inzicht geven in de totstandkoming van de uitkomsten.

De uitkomsten van de berekeningen

Dit is de verschuldigde erfbelasting in de verschillende situaties:

A overlijdt als eerste B overlijdt als eerste Gelijke vermogens Idem, met 6% rente
Erfbelasting langstlevende 84.974 0 0 0
Erfbelasting kinderen 97.631 0 29.569 92.298
Subtotaal 185.605 0 29.569 92.298
Erfbelasting kinderen 75.303 358.965 225.631 65.203
Totaal erfbelasting 257.908 358.965 255.200 157.501
Totaal vermogen kinderen 1.742.092 1.641.035 1.744.800 1.842.499

Toelichting berekening “A overlijdt als eerste”

Als A als eerste overlijdt, is er een fors bedrag aan erfbelasting verschuldigd. U vraagt zich wellicht af waarom de langstlevende de meeste erfbelasting moet betalen. Het erfdeel voor de langstlevende (€ 666.667) komt immers niet boven de partnervrijstelling uit (maximaal € 804.698). Omdat er door de langstlevende geen rente over de vorderingen van de kinderen wordt vergoed, vindt er een waardeverschuiving plaatsvindt van de kinderen naar de langstlevende. Dit wordt ‘fictief vruchtgebruik’ genoemd. In de berekening is de langstlevende 66 jaar en dat levert een fictief vruchtgebruik op van 48% van de vordering van de kinderen (€ 666.667 x 2 x 48% = € 640.000).

Naarmate de kinderen een rente krijgen op hun vordering, neemt deze waarde verschuiving af. In de vierde berekening met een rente van 6% samengesteld, is er geen waarde verschuiving van de kinderen naar de langstlevende.

De langstlevende moet niet alleen zijn of haar erfbelasting betalen, maar ook de erfbelasting van de kinderen. De kinderen krijgen nog geen geld in handen en de erfbelasting wordt dan voorgeschoten door de langstlevende.

B leeft verder en laat per saldo zijn of haar erfdeel 1/3e deel na. De totale erfbelasting is afgerond € 257.908.

Toelichting berekening “B overlijdt als eerste”

Als B als eerste overlijdt, kan de gedachte opkomen dat dat gunstig is voor de erfbelasting. Er hoeft immers niets te worden betaald. Vanuit het perspectief van de kinderen is dat te kort door de bocht. Per saldo wordt het voor hen duurder.

Toelichting berekening “Gelijke vermogens”

Een gelijkmatige vermogensverdeling kan helpen om de druk van de erfbelasting te beperken. Het is als het ware een eerste stap. Ook is relevant dat de volgorde van overlijden in principe niet meer uitmaakt. Er moet altijd erfbelasting worden betaald bij het eerste overlijden, en per saldo is de erfbelasting lager.

Toelichting berekening “Idem, met 6% rente”

In deze berekening is de vordering van de kinderen gekoppeld aan een samengestelde rente van 6% (rente op rente). Deze rente wordt bijgeschreven en niet daadwerkelijk betaald door de langstlevende. De overlevingsduur heb ik op 15 jaar gesteld en de vordering van de kinderen loopt door de rente dan flink op. De langstlevende laat daardoor voor de erfbelasting minder vermogen na. Maar de keerzijde zien we bij het eerste overlijden. De erfbelasting is dan hoger en er moet dus als het ware geïnvesteerd worden voor een hogere rente. Die investering kan lonend blijken, maar dan moet de langstlevende tijd van leven hebben. Er is dus niet de garantie dat dit scenario in werkelijkheid ook het meest gunstig uitpakt.

Wat zijn de uitgangspunten in uw situatie?

Deze berekeningen zijn bedoeld om u een indruk te geven. We kunnen er een aantal vuistregels uit afleiden. Bijvoorbeeld dat een gelijke vermogensverdeling een gunstig vertrekpunt kan zijn voor de erfbelasting. Of dat een lage erfbelasting bij het eerste overlijden vaak leidt tot een hogere erfbelasting bij het tweede overlijden, en andersom.

Gaat u met uw eigen situatie aan de slag? Dan moet u een stap verder gaan. Wat zijn voor u de uitgangspunten? Denk aan de omvang van uw vermogen, uw leeftijden en het aantal kinderen. Meten is weten: het is altijd raadzaam om met een adviseur uw eigen situatie door te rekenen zodat u gefundeerde beslissingen neemt.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.