Direct naar content
6 min. leestijd
  • Auteur

Waarom vergelijkend kerkrecht een serieuze oriëntatie waard is

Wie is er bevoegd om namens een kerk of geloofsgemeenschap te handelen? Welke bevoegdheden heeft deze persoon? En welk bewijs is hiervoor aanwezig? Voor elke partij die een zakelijke verbintenis aangaat met een kerkgenootschap zijn dat belangrijke vragen. Maar ook de (net aangetreden) bestuurder of vrijwilliger doet er goed aan zijn bevoegdheden te kennen voordat hij namens de organisatie optreedt. In opdracht van Instituten & Charitas en onder begeleiding van Leon van den Broeke – universitair hoofddocent Religie, Recht en Samenleving/Kerkrecht aan de Vrije Universiteit – schreef masterstudent en promovendus Jacob van der Tang het rapport ‘Vergelijkend Kerkrecht’.

Het rapport Vergelijkend kerkrecht

Het rapport richt zich op de 31 bij het CIO (Interkerkelijk Contact in Overheidszaken) aangesloten kerkgenootschappen. Het CIO is een samenwerkingsverband tussen 29 christelijke kerken en 2 joodse gemeenschappen. Hoewel de joodse gemeenschappen geen kerken zijn, hebben zij wel de rechtsvorm ‘kerkgenootschap’. Voor zijn onderzoek voerde Jacob gesprekken met klanten van Instituten & Charitas, betrokkenen van diverse andere geloofsgemeenschappen en mensen werkzaam bij het CIO. Met het rapport wil hij duidelijkheid scheppen over de vertegenwoordiging van deze geloofsgemeenschappen. Daarnaast doet hij een voorstel voor een methode voor de beoefening van vergelijkend kerkrecht. Ten slotte hoopt hij dat de inhoud van het rapport bijdraagt aan meer begrip voor de positie van kerkgenootschappen.

In Nederland kennen we de scheiding van kerk en staat, die voortvloeit uit de in de grondwet vastgelegde vrijheid van godsdienst. Organisaties met de rechtsvorm ‘kerkgenootschap’ hebben in ons land – in tegenstelling tot stichtingen en verenigingen – een grotere mate van organisatievrijheid. Artikel 2.2 BW verwijst voor het kerkrecht naar het eigen statuut van elk kerkgenootschap. De verschillen tussen de kerken of geloofsgemeenschappen die gebruikmaken van de rechtspersoonsvorm ‘kerkgenootschap’ zijn groot. Voor buitenstaanders gaat de inhoud soms schuil achter niet altijd goed toegankelijke bronnen. Ook is het voor hen lastig om dit kerkrecht te doorgronden.

Vergelijken vanuit één methode

Duidelijkheid scheppen, begrip kweken en eenvormigheid creëren zijn voor Jacob van der Tang drie belangrijke doelen die in het rapport samenkomen. “In ‘Vergelijkend kerkrecht’ geef ik een methode om kerkrecht van verschillende geloofsgemeenschappen te vergelijken. Dat vergelijken doe ik vanuit een theologische, juridische en kerkrechtelijke context. Door kennis te nemen van het religieuze fundament van een organisatie ben je namelijk veel beter in staat om het geldende kerkrecht te doorgronden. Daarnaast kan het bijdragen tot meer begrip voor geloofsgemeenschappen.” In het rapport brengt Jacob de informatie op een uniforme manier samen en geeft hij duiding aan de overeenkomsten en verschillen. “Dat is waardevol voor alle partijen die zich tot deze kerken en geloofsgemeenschappen verhouden. Intern doel ik daarbij op bestuurders en vrijwilligers. Extern denk ik aan partijen als banken en notarissen, maar ook aan de overheid en de wetenschap.”

Een steeds luidere roep om transparantie

De laatste jaren is er vanuit de overheid steeds meer wet- en regelgeving die rechtspersonen verplicht meer transparantie en openheid te betrachten. Daar waar stichtingen en verenigingen informatie over hun bestuurders openbaar moeten maken, geldt dit voor kerkgenootschappen niet. Dit maakt het voor banken, notarissen en andere partijen lastig om vast te stellen of de vertegenwoordiger bevoegd is om namens het kerkgenootschap bepaalde handelingen te verrichten. Met ‘Vergelijkend kerkrecht’ ontstaat inzicht in de wijze waarop kerkgenootschappen zijn georganiseerd, welke bestuurslagen zij onderscheiden, welke vertegenwoordigers zij kennen en welke bevoegdheden deze vertegenwoordigers hebben.

Waar staatsrecht en kerkrecht samenkomen

Leon van den Broeke herkent de obstakels. “Het rapport start met een juridische casus uit de praktijk. Een college van kerkrentmeesters had een van hun kerkgebouwen verkocht, maar dit bleek in strijd te zijn met het geldende kerkrecht. Zij hadden verzuimd voor het sluiten van de overeenkomst de Algemene Kerkenraad om de vereiste goedkeuring te vragen. Deze koopovereenkomst is toen door de rechter alsnog ontbonden. Dit is dus een situatie waarin de kerkrentmeesters niet op de hoogte waren van hun bevoegdheden en de kopende partij verzuimd heeft hier onderzoek naar te doen.” Volgens Leon kent zo’n verhaal uiteindelijk alleen maar verliezers. “De kerk loopt reputatieschade op, de kerkrentmeesters voelen zich waarschijnlijk beknot in de uitoefening van hun functie en de koper staat met lege handen.”

Tot bevredigende oplossingen komen

Ook in de dagelijkse bancaire dienstverlening schuurt het soms tussen het statelijke recht en het kerkrecht. Banken hebben de wettelijke verplichting om onderzoek te doen naar hun klanten. Ook willen zij vanuit risicoperspectief kunnen vaststellen of een bestuurder bevoegd is om een rekening te openen, een beleggingsportefeuille te beheren of geldelijke transacties te doen. Omdat bestuurders van kerkgenootschappen geen registratieplicht hebben, is het niet eenvoudig om hiervoor het bewijs te vinden. Om toch aan de wet te voldoen, bewandelen adviseurs in het geval van kerkgenootschappen een andere weg. Vaak dienen de geparafeerde notulen met de aanstelling van een nieuwe bestuurder als bewijs van de bevoegdheid.

Dit soort oplossingen zijn het resultaat van de intensieve samenwerking met onze klanten. Het team Religieuze instellingen van Instituten & Charitas beschikt over uitgebreide kennis van religieuze organisaties. Met veel kerken en geloofsgemeenschappen onderhouden wij jarenlange relaties. Dat komt goed van pas in situaties waarin we een brug moeten slaan tussen staatsrecht en kerkrecht. Daar het onderwerp is met een breed maatschappelijk belang, vinden wij het belangrijk het rapport ook onder de aandacht te brengen van andere banken, notarissen en andere adviseurs. Tijdens een interactief seminar voor relaties van de bank, mensen uit de wetenschap, vertegenwoordigers van de overheid en andere belangrijke opinieleiders presenteren we de uitkomsten. Dit seminar stond dit voorjaar al gepland, maar is vanwege de coronacrisis uitgesteld tot een nader te bepalen moment dit jaar.

Van belang voor wetenschap en praktijk

Jacob legt momenteel de laatste hand aan zijn rapport en gaat zich dan voorbereiden op zijn presentatie. “Ik kijk erg uit naar het moment waarop we met het onderzoek naar buiten gaan treden. Ik schreef dit rapport met het idee om zowel mensen uit de wetenschap als de praktijk te interesseren. Je moet dit zien als een verkennend onderzoek, dat zeker nog om verdere verdieping en uitbreiding vraagt. Zo is in de huidige vergelijking een groot aantal geloven als het islamitisch geloof nog niet meegenomen. Ook het komen tot een algemene methodologie voor vergelijkend kerkrecht vraagt om een verdere uitwerking. Zo’n seminar is een goede manier om hierover vanuit alle geledingen het gesprek te openen en tot concrete afspraken te komen. Tijdens het seminar zullen ook vertegenwoordigers van de overheid en van het CIO hun reflectie geven op vergelijkend kerkrecht.”

Kerkrecht moet toegankelijk zijn

Ook Leon van den Broeke is blij met het verkennende onderzoek. “Kerken en geloofsgemeenschappen opereren steeds meer aan de randen van de samenleving, ontsluiting van het kerkrecht is dan ook in ons aller belang.” Hij staat in het bijzonder stil bij de vele bestuurders en vrijwilligers die zich vaak belangeloos inzetten. “Dit zijn mensen die veel tijd en energie steken door hun bijdrage te leveren aan de vieringen, of door kansarme jongeren op te vangen of eenzame ouderen bij te staan. Zij willen iets goeds doen en zijn zich vaak niet van bewust van de juridische aspecten van hun werk. Het is belangrijk dat de parochie, kerkraad of het bestuur van de synagoge hen ondersteunt met kennis en instructies.” Volgens Leon is het vaak onwetendheid die tot ongewenste situaties leidt. “Een goed voorbeeld is een penningmeester die na vijf jaar opstapt en bij zijn afscheid het bankpasje en de pincode overhandigt aan zijn opvolger.” Leon ziet ook een belangrijke rol voor hogescholen en universiteiten. “Ook in de opleidingen voor aankomend religieus leiders moet hier meer aandacht voor komen. Het gaat niet alleen om goed geloven. De organisatie is net zo belangrijk, het hoort er allemaal bij.”

In gesprek over kerkrecht

Heeft kerkrecht uw bijzondere interesse? Is er binnen uw organisatie behoefte aan meer duiding of aan praktische handvatten voor het dagelijks maatschappelijke verkeer? Neem dan contact op met uw relatiemanager van Instituten & Charitas. Nog geen klant, maar wel interesse in een gesprek over kerkrecht of in een algemene kennismaking? Stuur dan een e-mail naar rian.vens-hagting@nl.abnamro.com. Dan maken we graag een afspraak met u.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.