Direct naar content
4 min. leestijd
  • Auteur

De rente in ons land is al jaren laag en daar lijkt voorlopig nog geen verandering in te komen. Wie vijftien jaar geleden had beweerd dat de rente binnen vijf à tien jaar rond de 0 procent zou liggen, was niet serieus genomen. Maar toch is het gebeurd. En de rente lijkt ook niet meer terug te gaan naar vroegere niveaus. Maatschappelijke organisaties met veel contante gelden, die in dit financiële klimaat toch hun doelstellingen willen behalen, zijn gebaat bij een frisse blik op het vermogen.

De renteontwikkeling

De lage rente komt voor een deel voort uit structurele factoren als de vergrijzing. Oudere werknemers in Europa sparen massaal voor hun oude dag. Toch verklaart dit niet waarom de rente zo extreem laag is. Het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) speelt ook een belangrijke rol. Dat beleid richt zich op een lage inflatie, waarbij een prijsstijgingstempo van rond 2 procent het streven is.

In de nasleep van de financiële crisis en de recessies die er op volgden nam de prijsdruk in de eurozone flink af. De ECB versoepelde in reactie daarop het monetaire beleid, om deflatie te voorkomen. Toen de verlaging van de korte rente tot 0 procent niet het gewenste effect bleek te hebben, bracht de ECB zwaarder geschut in stelling. De centrale bank koos voor kwantitatieve verruiming en begon met het opkopen van vooral staatobligaties. Hierdoor kwam ook de tienjaarsrente in de buurt van 0 procent te liggen.

Economisch herstel

Inmiddels heeft de eurozone een behoorlijk economisch herstel laten zien. Reden voor de ECB om de voet voorzichtig van het monetaire gaspedaal te halen en in kleine stappen de kwantitatieve verruiming stop te zetten. De verwachting was namelijk dat de inflatie zou oplopen richting het doel van bijna 2 procent. Dankzij de economische groei daalde immers de werkloosheid. Dat zou vroeg of laat resulteren in een krappere arbeidsmarkt met loonstijgingen en met een stijgende inflatie tot gevolg, zo was de logische redenering.

ECB-president Mario Draghi meende vorig jaar al tekenen van toenemende loondruk zien. Niettemin gaf de ECB aan dat de rente nog ten minste de hele zomer van 2019 ongewijzigd zou blijven. Tussen de regels door viel te lezen dat de inflatie tegen die tijd waarschijnlijk voldoende was opgelopen om een eerste rentestap te kunnen zetten.

Kink in de kabel

In de loop van 2018 vertraagde de economische groei in de eurozone. De gewenste opwaartse druk op de inflatie nam af. Er ontstond twijfel of de inflatie wel voldoende zou stijgen. Na een trits tegenvallende economische cijfers sprak het Economisch Bureau van ABN AMRO afgelopen februari de verwachting uit dat de ECB de rente vermoedelijk tot eind 2020 ongewijzigd laat. De bank denkt dat de inflatie in de eurozone in die periode gemiddeld rond 1,25 procent uitkomt.

In maart heeft ook de ECB de ramingen voor groei en inflatie naar beneden herzien voor ten minste heel 2019. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat Mario Draghi die indicatie binnenkort verder vooruitschuift. Uit de inflatieramingen van de ECB-staf komt naar voren dat de inflatie zelfs in 2021 nog flink onder 2 procent zal liggen.

Tussen de regels door

Tijdens de persconferentie na de laatste rentevergadering wees Mario Draghi erop dat hij en zijn collega’s oog hebben voor de verzwakking van de economie in de eurozone. Hierdoor ontstond de indruk dat Draghi bezorgder is over de inflatie – of het gebrek daaraan – dan hij wil toegeven. Zo benadrukte hij dat de ECB bereid is om in actie te komen en daarbij alle beschikbare middelen wil inzetten.

Die laatste uitspraak wijst in de richting van ‘actie’. De bescheiden economische groei lijkt namelijk niet toereikend om de inflatie voldoende omhoog te krijgen. Zelfs met de in maart aankondigde lagere groei en inflatie zijn de ECB-ramingen nog altijd te hoog, denken wij bij ABN AMRO. Ze zijn in elk geval hoger dan de onze.

Vermogensdoelen realiseren

Het mag duidelijk zijn dat de lage rente van de afgelopen jaren nog wel even voortduurt. En dat roept bij veel maatschappelijke organisaties eens te meer de vraag op hoe zij hun lange termijn doelstellingen kunnen blijven realiseren. Om het maatschappelijk vermogen in stand te houden moet de vermogensgroei minimaal de inflatieontwikkeling bijhouden. Inflatie zorgt er immers voor dat op termijn alles duurder wordt.

De ideale koers voor uw organisatie?

Wij kunnen ons voorstellen dat ook in uw maatschappelijke organisatie het vraagstuk rond de lage rente speelt. Heeft u behoefte om met ons van gedachten te wisselen hoe u in dit renteklimaat toch rendement op uw maatschappelijk vermogen kunt realiseren of de inflatie kunt compenseren? Neem dan contact op met uw relatiemanager of beleggingsadviseur van ABN AMRO MeesPierson Instituten & Charitas.

Weten hoe u uit deze greep kunt ontsnappen?

Lees de twee praktijkvoorbeelden van stichtingen die door de aanhoudende lage rente een andere koers zijn gaan varen om hun vermogensdoelen te realiseren.

Wat doet Instituten & Charitas?

Instituten & Charitas bedient binnen ABN AMRO maatschappelijke instellingen. Hierin zijn we marktleider met circa 1.900 maatschappelijke instellingen als klant. Dit zijn onder andere goede doelen, vermogensfondsen, religieuze instellingen en branche- en belangenorganisaties.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.