Direct naar content

Wat regelt u voor uw lijfrenterekening bij overlijden?

Gepubliceerd op:
5 min. leestijd

Heeft u voor uw pensioen gespaard op een lijfrenterekening? In uw testament kunt u vastleggen wie de rekening krijgt na uw overlijden. Er zijn verschillende mogelijkheden die tot heel andere uitkomsten kunnen leiden. Ik zet ze voor u op een rij.

Wat is lijfrentevermogen?

Een lijfrente is een mogelijkheid om te sparen voor inkomen tijdens uw pensioen. De premies voor de verzekering of inleg op de bankrekening zijn binnen bepaalde grenzen fiscaal aftrekbaar van uw inkomen in box 1. Het vermogen dat wordt opgebouwd, moet in termijnen worden uitgekeerd. Dit zijn de ‘lijfrentetermijnen’. Een lijfrente kan voordelig zijn als de aftrek bij de inleg tegen een hoger belastingtarief plaatsvindt dan waartegen de uitkeringen worden belast. Een ander voordeel kan zijn dat het vermogen niet meetelt voor box 3.

Sinds 2008 is het mogelijk om een lijfrente op te bouwen of te laten uitkeren bij een bank. Dat kan via een lijfrenterekening. Dat is min of meer een normale bankrekening op uw eigen naam, met toepassing van alle belastingvoorwaarden.

Wat gebeurt er met de lijfrenterekening bij overlijden?

De lijfrenterekening staat op uw naam en valt bij uw overlijden in uw nalatenschap. Voor de meeste echtparen zal dan gelden dat de lijfrenterekening bij de langstlevende partner terechtkomt. Bijvoorbeeld omdat de wettelijke verdeling geldt. Waren de lijfrentetermijnen nog niet ingegaan? Dan moeten ze op dat moment ingaan. Bij de wettelijke verdeling zijn de uitkeringen voor de langstlevende partner. Waren de uitkeringen al wel ingegaan? Dan lopen de uitkeringen door ten gunste van de langstlevende, tot de rekening leeg is. Komt de langstlevende eerder te overlijden? Dan gaan de uitkeringen verder op zijn of haar erfgenamen (doorgaans de kinderen), enzovoorts.

Voor de erfbelasting geldt dat de verkrijging van de lijfrenterekening is vrijgesteld. Het maakt dan niet uit of de langstlevende de rekening krijgt of een kind. Voor langstlevende partners is wel van belang dat hun partnervrijstelling verlaagd kan worden als zij recht krijgen op de lijfrentetermijnen. De uitzondering hierop is een lijfrente die is opgebouwd onder het ‘oude regime’. Dit kan lijfrentevermogen zijn dat voor 2001 is opgebouwd. Daarvoor geldt de vrijstelling voor de erfbelasting niet (er mag wel een aftrek van 30% plaatsvinden omdat er ook inkomstenbelasting moet worden betaald over de uitkeringen).

Welke aandachtspunten zijn er voor de situatie van overlijden?

  1. Het is mogelijk om de lijfrenterekening na te laten aan bijvoorbeeld een kind. Dat kan een overweging zijn als de langstlevende partner het geld niet nodig heeft en het kind juist wel. Of wanneer het kind een lager inkomen heeft dan de langstlevende partner en de uitkeringen tegen een lager belastingtarief kan ontvangen.
  2. Het uitgangspunt is dat een lijfrenterekening is vrijgesteld voor de erfbelasting. Maar bij een langstlevenderegeling zoals de wettelijke verdeling moet via ‘een omweg’ mogelijk toch erfbelasting worden betaald. De waarde van de rekening komt namelijk terug in de vordering van de kinderen. Daarvoor geldt geen vrijstelling voor de erfbelasting. Indirect kan voor een vrijgestelde bezitting dus toch erfbelasting gelden. Dit kan een reden zijn om de lijfrenterekening via een legaat (exclusief) na te laten aan de langstlevende.
  3. Stel dat er meerdere kinderen zijn. De langstlevende partner heeft dan de mogelijkheid om de rekening aan alle kinderen na te laten of iets anders te regelen. Het is bijvoorbeeld mogelijk de rekening na te laten aan één kind of zelfs aan een kleinkind. Dat kan gunstig zijn als dat kind of kleinkind de uitkeringen tegen een lager belastingtarief kan ontvangen dan de anderen. Heeft de langstlevende geen keuze gemaakt? Dan gaat de lijfrenterekening over op alle kinderen (de erfgenamen). De fiscale spelregels staan het niet toe dat zij de lijfrenterekening onderling op een andere manier verdelen.
  4. Heeft u veel erfgenamen? Dan is het de vraag of het handig is om de lijfrenterekening aan al die erfgenamen na te laten. Stel dat het saldo op de rekening € 60.000 bedraagt en u 12 erfgenamen heeft. Elke erfgenaam heeft dan recht op € 5.000, waarvoor nieuwe rekeningen geopend moeten worden. Vervolgens moet het geld wellicht gedurende 20 jaar in termijnen worden uitgekeerd. Dat is veel gedoe, voor een kleine opbrengst. Het geld in één keer opnemen kan alleen zonder fiscale boete als het bedrag per erfgenaam niet meer bedraagt dan € 5.364 (bedrag 2024). In een situatie zoals deze kan het handiger zijn om de lijfrenterekening aan één of twee erfgenamen na te laten (extra of als onderdeel van het erfdeel). U moet dit vastleggen in uw testament, tenzij het bedrag per erfgenaam kleiner is dan € 5.364. In dat geval kunnen de erfgenamen het ook onderling afspreken.
  5. De wet zegt dat de lijfrenterekening ten goede moet komen aan natuurlijke personen. Dat levert een probleem op als iemand een goed doel tot erfgenaam heeft benoemd. Er moet dan belasting worden betaald over alle uitkeringen ineens, wat meestal niet gunstig is. Verder moet het goede doel een boete (revisierente) van maximaal 20% betalen aan de Belastingdienst. In een dergelijke situatie is het verstandig om te kijken of u de lijfrenterekening aan een natuurlijk persoon kunt (en wilt) nalaten.

Vragen en antwoorden van de Belastingdienst over lijfrenten

De Belastingdienst publiceert een document met vragen en antwoorden over lijfrenten. De versie van 6 mei 2021 is op het moment dat ik dit schrijf de meest recente versie. Vragen D8 en D9 gaan over een lijfrenterekening en overlijden. Zij maken dat ik het hiervoor genoemde punt 5 wat moet nuanceren:

  • Zijn de uitkeringen bij overlijden van de rekeninghouder nog niet ingegaan? Dan moeten de uitkeringen direct ingaan en worden uitgekeerd aan een natuurlijk persoon.
  • Zijn de uitkeringen bij het overlijden van de rekening al wel ingegaan? Dan gaan de uitkeringen over naar de erfgenamen en daarvoor geldt niet dat dit een natuurlijk persoon moet zijn. Het mag ook een goed doel zijn.

Ik vraag me af of dit niet een te letterlijke interpretatie is van de wet. Moet bij een lijfrente niet altijd sprake zijn van een ‘lijf’? Maar goed, bij een voordeel voor een goede doel mogen we wat soepeler zijn?

Regel het!

U ziet dat u verschillende keuzemogelijkheden heeft. En er zijn fiscale spelregels om rekening mee te houden. Besteedt dus aandacht aan uw lijfrenterekening in de situatie van overlijden.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.