Sommige inkomsten en aftrekposten mogen vrij toegedeeld worden tussen fiscaal partners bij de aangifte inkomstenbelasting. Maar welke keuzes leiden tot het meeste belastingvoordeel? Deze afweging is de laatste jaren ingewikkelder geworden door de situatie rondom box 3 en het effect van de algemene heffingskorting. Ontdek in dit artikel hoe u samen met uw partner optimaal gebruik kunt maken van de fiscale mogelijkheden.
Verdeling binnen box 1
Een van de bekendste zaken die kan worden verdeeld tussen partners is de hypotheekrenteaftrek. Formeel: het saldo eigen woning. Dit is het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare rente op een kwalificerende eigenwoningschuld. Wanneer de aftrekbare rente groter is dan het eigenwoningforfait, ontstaat een aftrekpost. Het kan echter ook zijn dat er juist een bijtelling voor de eigen woning is, namelijk als het eigenwoningforfait hoger is dan de hypotheekrente. Dit speelt vooral bij dure woningen (met de ‘villataks’) in combinatie met een lage eigenwoningschuld. In dat geval is het saldo eigen woning een belastbaar inkomensbestanddeel.
Naast het saldo eigen woning kunnen ook persoonsgebonden aftrekposten, zoals zorgkosten, partneralimentatie en giften aan goede doelen worden verdeeld tussen partners. Vroeger was deze verdeling heel intuïtief: een aftrekpost deelde je toe aan de partner met het hoogste inkomen voor de grootst mogelijke aftrek. Een bijtelling juist aan de partner met het laagste inkomen. Tegenwoordig is dit vaak niet de voordeligste optie.
Dit komt doordat voor veel aftrekposten het aftrektarief is beperkt tot circa 37,5%. Een inkomen in de hoogste schijf betekent dus niet langer een hoger aftrektarief. De aftrek leidt echter ook tot een verhoging van de algemene heffingskorting, maar alleen bij inkomens tot circa €77.000. Deze extra heffingskorting kan neerkomen op een extra belastingvoordeel tot zo’n 6,3%. Bij een inkomen dat niet in de hoogste schijf valt, kan het belastingvoordeel daarom geen 37,5% maar bijna 44% zijn. Het is daarom in veel gevallen juist de partner met het laagste inkomen die meer voordeel heeft van een aftrekpost. Dat is dus juist tegenovergesteld aan de oude intuïtie.
Verdeling van box 2-inkomen
Een andere post die vrij kan worden toegedeeld tussen partners is het box 2-inkomen, voornamelijk bestaande uit dividenden uit een bv. Tot 2024 kende box 2-inkomen een vlak tarief en had dit inkomen geen invloed op de algemene heffingskorting. Het maakte daarom in de praktijk vrijwel niets uit aan welke partner het box 2-inkomen werd toegedeeld. In 2024 zijn er echter twee tariefschijven in box 2 ingevoerd, waardoor bij grotere dividenduitkeringen (meer dan ongeveer € 67.000) de verdeling tussen partners van belang geworden is. Door de inkomsten te verdelen, kan tweemaal gebruik worden gemaakt van het lage tarief.
Vanaf 1 januari 2025 is nog een extra dimensie toegevoegd aan deze afweging. Sinds dit jaar leidt een hoger box 2-inkomen namelijk tot een lagere algemene heffingskorting, bij mensen met een verzamelinkomen tot ca. € 77.000. Voor de belastingjaren tot en met 2024 speelt dit nog niet. Lees meer over dit onderwerp in het artikel “Box 2: hoeveel belasting betaalt u in 2025 over dividend uit uw bv?” Door het effect van de algemene heffingskorting is in veel gevallen het voordeel van het lage box 2-tarief beperkt.
Verdeling van box 3-vermogen
Ook binnen box 3 kan vrij geschoven worden tussen partners, en kan een strategische verdeling in sommige gevallen belastingvoordeel opleveren. Door uitspraken van de Hoge Raad kennen we in box 3 tegenwoordig een duaal stelsel: belasting wordt geheven over een fictief rendement, maar belastingplichtigen kunnen kiezen voor rechtsherstel en slechts over het werkelijk rendement worden belast als dat voordeliger uitkomt. Deze keuze moet per belastingplichtige worden gemaakt voor het gehele box 3-vermogen, en bij die keuze mag geen rekening gehouden worden met heffingvrij vermogen.
In box 3 geldt nog altijd een vlak tarief (36% in 2025) en daarom zou het in de basis niet uit moeten maken aan welke partner het box 3-vermogen en dus het box 3-inkomen wordt toegedeeld. Er zijn echter twee situaties waarin de verdeling wel uitmaakt.
De eerste is als een van de partners een verzamelinkomen onder ongeveer €77.000 heeft, en dus recht heet op de algemene heffingskorting. Sinds 2025 leidt een hoger box 3-inkomen tot een lagere algemene heffingskorting. Dit kan een reden zijn om aan de partner met de hoogste algemene heffingskorting alleen het heffingvrij vermogen toe te delen (€57.684 in 2025) en al het andere box 3-vermogen aan de andere partner.
Een andere reden om het box 3-vermogen strategisch te verdelen is het rechtsherstel. Bij de keuze voor werkelijk rendement vervalt het recht op het heffingsvrij vermogen. Door een slimme verdeling tussen fiscaal partners is het mogelijk één van de twee heffingsvrije vermogens veilig te stellen.
Dit werkt als volgt: beide partners maken afzonderlijk de keuze voor rechtsherstel. Als het er bij de aangifte inkomstenbelasting naar uitziet dat het werkelijke box 3-inkomen lager is geweest dan het forfaitaire inkomen, kan één partner precies het bedrag van het heffingsvrij vermogen toegewezen krijgen. Deze partner past het heffingsvrij vermogen toe, betaalt zo geen belasting en hoeft geen beroep op het rechtsherstel te doen. De andere partner krijgt de rest van het box 3-vermogen en kan een beroep op het rechtsherstel doen. Zo hoeft slechts één partner het heffingvrij vermogen op te geven.
Praktische toepassing en simulatie
Bovenstaande opties bieden fiscaal partners de mogelijkheid hun belastingaangifte te optimaliseren. Bij het invullen van de aangifte kunnen op de pagina ‘verdelen’ verschillende scenario's worden doorgerekend om het effect op de te betalen belasting in kaart te brengen. Het is aan te raden verschillende verdelingsscenario’s uit te proberen, bijvoorbeeld door alle aftrekposten aan één partner toe te delen, of juist te verdelen over beide partners. Zo kan de meest voordelige verdeling worden gevonden.
Let op: bij de verdeling van het box 3-vermogen is het belastingvoordeel niet direct zichtbaar. De te betalen inkomstenbelasting wordt berekend op basis van het forfaitaire rendement, en het effect van het rechtsherstel wordt pas later duidelijk omdat u dat apart moet aangeven. Deze keuze vergt voor veel mensen deskundige hulp.
Conclusie
Een slimme verdeling van inkomsten, aftrekposten en vermogen tussen fiscaal partners kan leiden tot aanzienlijke belastingvoordelen. Door strategisch te kiezen, kunnen partners hun belastingdruk verlagen en hun netto-inkomen verhogen. Het is van belang goed geïnformeerd te zijn over de regels en opties binnen het belastingstelsel. Voor specifieke vragen of complexe situaties is het raadzaam contact op te nemen met een fiscaal adviseur. Zij kunnen u helpen bij het maken van de beste keuzes voor uw persoonlijke situatie.