Naam: Jos Aarnoudse
Leeftijd: 64
Opleiding: algemene economie, theologie
Huidige baan: directeur VKB, de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk in Nederland.
1. Waarom zet u zich juist voor dit doel in?
‘Ik ben theologie gaan studeren omdat ik het geloof wilde onderzoeken. Ik had niet de intentie om dominee te worden, maar was geïnteresseerd in de fundamenten van het leven. En dan kom je al gauw uit bij God, of bij psychologie of filosofie. Ik was ook erg geïnteresseerd in sociaal-ethische kwesties. Daarnaast ben ik economie gaan studeren. Ik wilde die twee uiterste werelden ontdekken. Ik heb een protestants-christelijke achtergrond, maar mijn ouders gaven mij de vrijheid om zelf keuzes te maken ten aanzien van het geloof. Ik besloot me maatschappelijk in te zetten, en werd alsnog dominee. Ook ben ik geestelijke verzorger bij een zorginstelling geweest. In 2015 kwam de VKB op mijn pad, een organisatie die zich bezighoudt met kerkbeheer binnen de Protestantse Kerk. Zoals ik al zei, ben ik opgeleid als theoloog en econoom. De VKB had iemand nodig en mijn CV klopte: ik ken de kerk, kan prima cijfers lezen en heb bestuurservaring. In dienst van de kerk ben ik minder geestelijk leider, meer zakelijk leider. Het is best lastig momenteel, vanwege de krimp van de kerk. Maar ik geloof dat we nog steeds relevant zijn, zeker ook voor toekomstige generaties. De kerk brengt steun, inspiratie en een veilige haven. We moeten de moed niet verliezen, en een manier vinden om de kerk naar de toekomst te brengen. Daar zet ik me graag voor in.’
2. Wat is uw grootste uitdaging?
‘De kerk overeind zien te houden. Het is erg om te zien hoe het geloof afkalft, en dat we ook – mede daardoor – minder inkomsten generen. En ja kerken, zeker monumentale, zijn kostbaar om te onderhouden. Er zijn weliswaar door de jaren heen forse vermogens in kerken gestoken, maar die zijn ongelijk verdeeld. Op dit moment telt de Protestantse Kerk iets meer dan 1,7 miljoen leden, straks is dat nog maar de helft. De uitdaging is om met zo min mogelijk problemen naar een nieuwe situatie te groeien. En alhoewel we met minder geloven, zien we dat met name jonge kerkleden hun geloof veel bewuster belijden. Vroeger was het iets vanzelfsprekends, als je ouders ook geloofden. Tegenwoordig maakt het geloof deel uit van je identiteit. Dat is wel weer een mooie ontwikkeling.’
3. Wat is uw belangrijkste karaktertrek?
‘Volharding. Tegen de stroom kunnen ingaan, als het nodig is. Er zit een taaie en eigenwijze kant aan mij en dat is soms wel irritant als je in de religieuze wereld werkt, waar alles trager is. Het is geen bedrijfsleven, waar je de ene dag een besluit neemt en het de volgende dag geregeld is. Het is veel praten, hard werken. En dan nóg loont het niet altijd. Juist dan is het belangrijk om focus te houden en niet te snel van slag te raken. Op den duur zie je toch resultaat. Toen ik
hier net kwam werken, was het kantoor aardig gedemoraliseerd. De krimp van de kerk speelde daarbij een grote rol. Hoe konden we nog relevant blijven, ook als kerkrentemeester? Inmiddels zijn we vijf jaar verder. De zaak draait, iedereen heeft het naar zijn zin, er zijn jonge mensen bijgekomen. Je merkt dat je met elkaar goede dingen aan het doen bent om de kerkrentmeesterij verder te helpen. Dat heeft dus te maken met niet opgeven, focus houden en eventueel bijsturen.’
4. Wie is uw grote voorbeeld?
‘Toen ik een kleine jongen was kreeg ik een boekje van dominee Buskes, dat maakte enorme indruk op me. Later las ik zijn biografie. Buskes inspireert me. Hij was een spirituele man, gaf het geloof ook op maatschappelijke wijze handen en voeten. In tijden van oorlog was hij voor de duvel niet bang. “Man van het verzet” werd hij genoemd, vanwege zijn verzetsdaden. Er zijn nog meer personen van hetzelfde kaliber als Buskes. Denk aan Martin Luther King, Gandhi, Franciscus. Ze geloven in positieve verandering. De wereld beter maken zónder geweld.’
5. Wat is uw levensmotto?
‘Geloof, hoop en liefde. Maar uiteindelijk draait het vooral om liefde. Geloof en hoop zijn de instrumenten om tot liefde te komen. Liefde voor je naaste, het maatschappelijke. Als schepping van God ben je daar verantwoordelijk voor. En dan bedoel ik onvoorwaardelijke liefde. Niet liefde omdat je er iets voor terugkrijgt. Ook liefde voor het afzichtelijke, voor het kwetsbare. Verantwoordelijk zijn voor andere scheppingen van God. Goed doen is gewoon, dat heb ik van mijn ouders meegekregen. Iets doen voor de samenleving, dat hoort er gewoon bij. Om maar eens een voorbeeld te geven: nog steeds bezoek ik cliënten die ik ken uit de tijd dat ik in Haarlem bij het GGZ werkte.’
6. Wat is uw grootste succes tot nu toe?
‘Ik zit niet in een business waar je een deal sluit van miljoenen en kunt zeggen “dat was een succes.” Het is ook zeker niet zo dat ik het alleen doe, we doen het hier samen. Dus is het sowieso óns succes. Als ik op bezoek kom bij mensen met psychische klachten, eenzame mensen, dan zie ik ze wel eens opbloeien. Als ze de rest van de dag er een goed gevoel aan overhouden, dan durf ik dat een succes noemen. Verder ben ik trots op wat we hier bij VBK hebben bereikt met een klein, maar gemotiveerd team.’
7. Wanneer zit uw taak erop?
‘Ik ga over twee jaar met pensioen, maar stoppen met maatschappelijk werk doe ik pas als ik het niet meer kan doen. Ik wil zieke mensen blijven bezoeken bijvoorbeeld, ouderen begeleiden. Ik ben niet het type dat gaat zitten lanterfanten, of voor de honderdste keer de Veluwe gaat bezoeken. Ik zal altijd wel aan de gang blijven. Gelukkig ben ik tot nu toe gezegend met heel veel energie.’