Direct naar content
3 min. leestijd
  • Auteur

In de zomermaanden publiceren we een aantal artikelen die afgelopen jaar in ons magazine zijn verschenen. Omdat we vinden dat ze meer dan de moeite waard zijn om te lezen en het jammer zou zijn als u het artikel eerder hebt gemist. Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Financial Focus #1 2019.

De kledingindustrie is één van de meest vervuilende industrieën ter wereld, blijkt uit meerdere onderzoeken. Innovatie en veranderingen in ons consumptiegedrag moeten de sector in de komende jaren veel duurzamer maken.

Mensen dragen een kledingstuk gemiddeld tien keer voor het bij het afval belandt. Elk jaar komen er circa 100 miljard nieuwe kledingstukken bij. En in diezelfde periode gooit de industrie wereldwijd ook nog eens ruim 90 miljard kilogram aan textielafval weg. Kleding is een heus wegwerpproduct geworden. De maatschappelijke impact van deze fast fashion is groot. Niet alleen het gemak waarmee consumenten goedkope kleding kopen en weer weggooien, ook de productie van kleding zorgt voor een flinke milieubelasting.

Druk van overheden

Kleding maken gaat samen met energie, water, pesticiden en chemicaliën. Alleen al voor de productie van één kilo katoen is 10.000 liter water nodig, vaak in landen waar al een tekort aan schoon water is. Eén T-shirt produceren kost zo’n 2.700 liter water. Chemicaliën en verf om kleding te kleuren komen veelvuldig via het afvalwater in het milieu terecht. En dan is er nog het sociale aspect: de arbeidsomstandigheden in de fabrieken in lagelonenlanden zijn vaak slecht. Het loon voor de werknemers is te laag om in het levensonderhoud te voorzien, het zogenaamde leefbaar loon. Al deze factoren zorgen ervoor dat bedrijven en beleggers naar oplossingen zoeken om de sector duurzamer te maken. Zeker nu NGO’s en consumenten meer duidelijkheid willen over hoe producten worden gemaakt. Daarnaast voeren overheden de druk op om de werkwijze in de kledingindustrie te veranderen. Daarbij moet onder andere nieuwe kleding worden gemaakt van hergebruikte grondstoffen om de negatieve impact te minimaliseren.

Welvaart

ABN AMRO gaat met haar klanten in de kledingsector in gesprek over hun verantwoordelijkheden en duurzame mogelijkheden. Bij het beleggen in de sector worden ook milieu-aspecten en arbeidsvoorwaarden van de ondernemingen meegewogen. Op die manier wil de bank bijdragen aan de verduurzaming in de kledingindustrie. Want die transitie is nodig. Door de toenemende welvaart in de wereld, neemt de vraag naar kleding de komende jaren alleen nog maar meer toe. En daarmee ook de belasting voor het milieu. Kleding produceren kan duurzamer als er materialen zoals biokatoen worden gebruikt, waaraan geen bestrijdingsmiddelen te pas komen. Naast start-ups nemen grote partijen zoals C&A en H&M hierin het voortouw. C&A is één van de grootste inkopers van biokatoen ter wereld. Het concern deelt de kennis die het opdoet bij bijvoorbeeld de duurzame productie van een betaalbare spijkerbroek actief met sectorgenoten. Tommy Hilfiger – onderdeel van het beursgenoteerde PVH – probeert de milieu-impact te verminderen door in 2020 alleen nog duurzaam of gerecycled katoen te gebruiken in haar producten. Ook H&M wil in 2030 dat haar gehele collectie bestaat uit duurzame en gerecyclede materialen.

Nieuwe kleding vernietigd

Minder en gerichter produceren met een hogere kwaliteit die langer meegaat, is de grootste uitdaging voor de sector. Bijvoorbeeld door kleinere, minder modegevoelige collecties te ontwerpen. Dat voorkomt overproductie waardoor onverkochte kleding voor zeer lage prijzen in de uitverkoop belandt of wordt vernietigd door de producent. Eén van de voorlopers is outdoormerk Patagonia, dat met opzet een kleinere, kwalitatieve collectie aanbiedt met kledingstukken die een lange levensduur hebben. Technologische innovatie draagt bij aan deze ontwikkeling. Zo worden innovatieve stoffen ontwikkeld die minder snel vuil worden of die een betere pasvorm mogelijk maken.

Verantwoordelijkheid consument

Kledingmerken en de overheid dragen niet als enige verantwoordelijkheid voor het het verduurzamen van de kledingindustrie. Ook de consument kan bijdragen door bij de aankoop van kleding te letten op duurzaamheid. Prijs speelt daarin nog een belangrijke rol, zo blijkt uit een recent onderzoek van ABN AMRO. De consument is hooguit bereid om gemiddeld 12 procent meer te betalen voor een duurzaam kledingstuk. Voor de sector de uitdaging om – onder andere door technologie en schaalgrootte – betaalbare, duurzame producten aan te bieden. Deze ontwikkelingen zijn ook voor beleggers interessant. Op lange termijn laten duurzame, innovatieve bedrijven namelijk betere resultaten laten zien. Onder andere omdat ze goed zijn voorbereid op de duurzame toekomst.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.