Direct naar content
4 min. leestijd
  • Auteur

7 vragen aan…Guido van den Broek

Een goed doel of een religieuze instelling steunen, is in Nederland heel gewoon. Maar je volop inzetten voor een goed doel en daar je werk van maken, is andere koek. Wie zijn de mensen die hun leven wijden aan het helpen van anderen? Deze keer: Guido van den Broek, bestuurder bij het Elisabeth Strouven Fonds. Het privaat vermogensfonds biedt financiële ondersteuning aan initiatieven van organisaties en instellingen in Maastricht en omstreken. Dat doen ze binnen drie giftendomeinen: sociaal-maatschappelijk, kunst & cultuur en natuur & landschap.

  1. Waarom zet u zich juist voor dit doel in?

    ‘Ik ben nog maar zes maanden geleden begonnen aan deze functie. Aan het begin van corona. Ik stuur een team van 5 mensen aan, geef vorm aan het beleid van onze drie giftendomeinen en de toekomst van het fonds. De keuzes die we hierin maken, stem ik uiteraard af met de Raad van Toezicht. Toen ik deze functie voorbij zag komen, vond ik het direct iets voor mij. De aanpak van het fonds spreekt mij erg aan: het stimuleren van onder meer sociaal-maatschappelijke projecten in Maastricht en directe omgeving, waarmee we de leefkwaliteit kunnen verbeteren. Wat veel mensen bijvoorbeeld niet weten, is dat er in Maastricht veel stille armoede is. Maastricht heeft een sterk imago als het gaat om winkels, historie, cultuur, prachtige gebouwen en de Bourgondische levensstijl. Maar tegelijkertijd scoren we qua armoede boven het landelijke gemiddelde. Armoede is een veelkoppig monster dat kan leiden tot psychische problemen, schuldenproblematiek en gezondheidsproblemen. Er zijn ook veel instanties mee gemoeid, denk aan de jeugdzorg, de ggz. Met eigen innovatieve programma’s en projecten willen we problemen zoveel mogelijk aan de voorkant aanpakken. Wij richten ons op sociaal-maatschappelijke projecten waarbij de groei, het ontwikkelen en participeren van mensen, centraal staan. Een voorbeeld van zo’n initiatief is Droommoeders voor jonge alleenstaande moeders. Wij kijken naar hoe we ze uit de schulden kunnen krijgen, en weer aan een opleiding of aan het werk. Dat doen we samen met professionele partijen. In dit geval samen met Kredietbank Limburg, MIK Kinderopvang, Trajekt en Bureau Jeugdzorg Limburg. We ondersteunen financieel ook de Voedselbank. Maar ook organisaties die bijvoorbeeld mensen uit hun sociaal isolement halen, door ze bijvoorbeeld mee te nemen naar een concert. Ik zet me graag voor dit doel in vanwege mijn betrokkenheid met de stad en regio. En omdat ik altijd op zoek ben naar nieuwe manieren om een doel te bereiken. Verder heb ik me altijd beziggehouden met sociaal-maatschappelijke initiatieven in en buiten het werk. Dat zit in mijn karakter. Ik kan hier goed mijn energie kwijt. En mijn bedrijfseconomische achtergrond komt hier ook goed van pas.’

  2. Wat is uw grootste uitdaging?

    ‘In de meeste organisaties moet er veel en kan er weinig, je hebt te maken met targets. Hier moet weinig, maar kan er veel. Dit biedt enerzijds veel vrijheid, anderzijds moet je goed afwegen welke keuzes je maakt. We functioneren autonoom, staan los van politiek – maar we werken ook samen, bijvoorbeeld met gemeenten. Dit houdt dus in dat je voortdurend zelf kansen moet creëren en keuzes moet maken. Er zijn bijvoorbeeld verschillende projecten waarbij we jeugd stimuleren om hun talenten te ontwikkelen, zoals op poppodia. De volgende uitdaging is dan om die projecten die we starten of kiezen succesvol te maken. Aangezien we de impact van onze bijdragen en van eigen programma’s willen meten, hebben we sinds dit jaar ook een leerstoel ‘Philantrophy and sustainable finance’. Die biedt ons belangrijke nieuwe inzichten. Zo toetsen we of onze programma’s daadwerkelijk impact hebben op de maatschappij. Indien nodig, kunnen we bijsturen.’

  3. Wat is uw belangrijkste karaktertrek?

    ‘Ik zoek altijd naar waar de energie zit in een ander. Van bevlogen mensen krijg ík weer energie. Het is fijn om dan samen met die ander in een bepaalde flow te komen, elkaar te versterken. Daar komen vaak mooie dingen uit, die je in je eentje misschien niet zou hebben bedacht. Ik geloof echt in teamwork.’

  4. Wie is uw grote voorbeeld?

    ‘Ik heb geen bekend voorbeeld, daar ben ik niet zo van. Wat ik wel belangrijk vind is dat iemand echt zichzelf is, en oprecht. Dat vind ik ook relevant voor ons fonds: we kijken altijd of partijen ook echt doen wat ze beloven. Is dat niet het geval, dan gaan we niet met ze in zee.’

  5. Wat is uw levensmotto?

    ‘Als je niet kunt delen, kun je ook niet vermenigvuldigen. Ik zie dat weleens als we samen met andere partijen gaan werken en iets nieuws voorstellen. In eerste instantie is er enthousiasme, maar als men moet kiezen tussen het belang van de vernieuwende aanpak versus het eigen organisatiebelang is dat voor velen toch een moeilijke afweging. Kijk eens over de schaduw van je eigen organisatie heen, zou ik dan willen zeggen. Er spelen nog te vaak eigen belangen.’

  6. Wat is uw grootste succes tot nu toe?

    ‘Ik ben uit niets, puur op eigen kracht, ooit als zelfstandig ondernemer begonnen. Daar kijk ik met genoegen op terug. Niet vanwege het succes, maar door hoe ik dat heb gedaan en wat ik ervan heb geleerd. Ik kan het iedereen aanraden, voor jezelf beginnen. Het is zoveel anders dan werken in een “beschermde” omgeving. Er zijn wel parallellen met mijn bestuurlijke functie: innoveren, verbindingen leggen, maatschappelijke projecten en programma’s neerzetten. Ons fonds beheert een vermogen van ongeveer 140 miljoen euro, dus het is fijn dat ik dat dan niet alleen hoef te doen.’

  7. Wanneer zit uw taak erop?

    ‘Dat kun je van tevoren niet zeggen. Ik ben van mening dat het afhankelijk is van je  “houdbaarheidsdatum”. Die datum moet je zelf eerder voelen aankomen dan je omgeving. Het is ook afhankelijk van je ambitieniveau: waar krijg ik energie van? Ben je nog van toegevoegde waarde? Als dat goed voelt, dan zit er geen tijdslimiet aan.’

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.