Direct naar content

Duurzaam voedsel: De toekomst van ons eten – Wat is het alternatief?

Gepubliceerd op:
6 min. leestijd

Wat zet u de komende tien jaar op tafel? Een burger van kweekvlees? Pasta met insecten? Of gerechten die zijn afgestemd op uw persoonlijke DNA-profiel? Onze smaak, maar ook ontwikkelingen op het gebied van gezondheid en duurzaamheid, bepalen wat er in de toekomst op ons bord ligt.

In 1960 waren er bij een kruidenier tweeduizend verschillende producten te koop. In een gemiddelde Nederlandse supermarkt zijn dat er vandaag de dag meer dan dertigduizend. Wat we eten en drinken en hoe we eten en drinken is aan verandering onderhevig. Die veranderingen gaan steeds sneller door onder meer technologische ontwikkelingen en bewustere consumenten.

Voedsel van dichtbij

Het voedsel dat op ons bord ligt wordt vanuit verschillende landen aangevoerd. Tomaten uit Marokko, spinazie uit Spanje en bananen uit Ecuador. Dat ons voedsel van ver komt, terwijl we ook ons voedingspatroon kunnen invullen met producten van dichtbij gaat steeds meer mensen tegenstaan. Uit het laatste duurzaamheidsonderzoek van ABN AMRO blijkt dat 11 procent van de consumenten bij het kopen van voeding er op letten dat de producten uit Nederland afkomstig zijn. Ongeveer een derde van de ondervraagde consumenten doet dit al enigszins en een kwart doet het nog niet, maar zou het wel willen doen. De waardering van Nederlandse authentieke streekproducten is ook terug te zien op de kaarten van restaurants en in het aanbod van steeds meer supermarkten. Natuurlijk zijn veel producten seizoens- of klimaatgebonden, maar dankzij technologische ontwikkelingen wordt kleinschalige voedselproductie makkelijker. Zo kunnen boeren met behulp van een robot nu zuivel op hun erf produceren en dit verkopen via hun eigen winkel of online supermarkt zoals Crisp of Picnic.

De route van sap

De vraag naar transparantie neemt toe. Wie heeft mijn eten geproduceerd? En onder welke omstandigheden is het voedsel geproduceerd? Waar komen de ingrediënten vandaan? Hoe zijn ze vervoerd? Met behulp van blockchaintechnologie is deze informatie voor alle consumenten straks met één druk op de knop beschikbaar. (Een blockchain, direct vertaald: blokketting, is een netwerk van onderling communicerende computers. Samen beheren ze een gezamenlijk, gedecentraliseerd overzicht waarin alle activiteiten zijn verzameld, red.) Zo heeft Albert Heijn vorig jaar de productieketen van haar eigen merk houdbare sinaasappelsap inzichtelijk gemaakt. Via een QR-code op de verpakking zie je de route van je fles sinaasappelsap: van de kweker naar het supermarktschap. Die informatie helpt consumenten betere keuzes maken. Dat vergroot de kans dat producten die gezonder zijn, minder milieubelastend zijn of rekening houden met dierenwelzijn, een streepje voor hebben op producten van ondernemers die dit minder goed geregeld hebben.

Gezonder

Er wordt steeds meer bekend over de invloed van voedsel op onze gezondheid. Zo laat onderzoek van het RIVM en Wageningen Universiteit zien dat een gezond dieet en levensstijl een medicijn is voor sommige chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten en nieraandoeningen. Niet voor niets adviseert het Voedingscentrum om dagelijks minimaal 250 gram groente te eten. Plantaardige producten worden in de toekomst nog meer onderdeel van ons dieet. Niet alleen tijdens het avondeten, maar ook tijdens de lunch en het ontbijt.

Nog een stap verder in de gezondheidstrend is functionele voeding, voeding waaraan extra ingrediënten zijn toegevoegd die een positieve invloed hebben op ons welzijn of gezondheid. Voedsel kan zelfs worden afgestemd op ons DNA. Hiervoor wordt op basis van een DNA-profiel of bloedonderzoek voor elke klant een persoonlijk voedingsadvies bepaald. Deze ontvangt thuis persoonlijke maaltijdboxen met gerechten die zijn afgestemd op de persoonlijke energiebehoefte en eventuele tekorten aan vitaminen en mineralen. Ook voor ouderen en sporters zijn er straks maaltijdpakketten die aansluiten bij de persoonlijke behoefte aan koolhydraten, eiwitten en vetten.

Vleesvervangers uit 1920

De wijze waarop we ons voedsel produceren is van grote invloed op het milieu. Het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, pleitte vorig jaar voor een radicale omslag in het gebruik van land. Nodig om klimaatverandering tegen te gaan en de snel achteruitgaande biodiversiteit te beschermen. Maar ook om de menselijke voedselvoorziening veilig te stellen. Hun advies? Minder vlees en meer plantaardig voedsel. De transitie van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten is al veel langer aan de gang. Rond 1920 introduceerde Ellen White, religieus leidster van de zevendedagsadventisten, de voorloper van de vleesvervanger in de westerse wereld. White at vanuit geloofsovertuigingen geen vlees. White introduceerde de textured vegetable protein (TVG), vrij vertaald als sojabrokjes. Eind jaren tachtig bracht retailketen V&D de TVG naar Nederland. Het was geen succes. Een jaar na introductie ging het bedrijf achter de TVG failliet. Anno 2020 is het tij gekeerd: vleesvervangers zijn niet meer uit het schap van de supermarkt weg te denken. Volgens onderzoeksbureau IRI zijn de verkopen van vleesvervangers via supermarkten sinds 2017 met 50 procent gestegen en komen nu uit op 123 miljoen euro per jaar. Ondanks deze snelle stijging is het marktaandeel van vleesvervangers nog klein: 4,5 procent.

Experimenteren met plantaardige voedingsmiddelen

De voedingsmiddelenindustrie experimenteert volop om de consument meer plantaardige alternatieven te bieden. Denk aan alternatieve zuivel en vleesvervangers. Niet alleen soja of erwten zijn in opkomst als alternatieve eiwitbron, ook algen, insecten of mycoproteine (schimmeleiwit) worden gebruikt als ingrediënt. Mogelijk eten we in de toekomst insecten als snacks, maar veel logischer is het dat insectenmeel als grondstof dient voor bijvoorbeeld vleesvervangers. Nu steeds meer gevestigde voedselproducenten zoals Unilever, Vion en Nestlé zich op de markt van vleesvervangers begeven komt er meer geld beschikbaar voor innovatie op smaak, textuur en ingrediënten. De groei in de markt voor vleesvervangers is nog lang niet ten einde. Voedselproducenten kijken daarbij met een schuin oog naar kweekvlees. Op korte termijn ligt kweekvlees nog niet in het supermarktschap. Het productieproces is nog duur omdat het nog niet op grote schaal toepasbaar is. Een belangrijke speler op het gebied van kweekvlees is Mosa Meat, opgericht vanuit de Universiteit Maastricht. Zij verwachten over binnen twee jaar de eerste schijf rundergehakt gemaakt van spierstamcellen van limousinkoeien commercieel op de markt te brengen.

Productievere gewassen

Technologie speelt een belangrijke rol in wat er in de toekomst op ons bord ligt. Neem Crispr Cas, een techniek waarmee DNA heel precies gemodificeerd kan worden. De techniek wordt gebruikt voor medische doeleinden, maar ook in de agrifoodsector wordt er volop geëxperimenteerd. In de landbouw helpt Crispr Cas telers om productievere gewassen te ontwikkelen. Tomatenplanten die meer tomaten kunnen dragen bijvoorbeeld. Belangrijk onderscheid met GMO (Genetically Modified Organisms), is dat Crispr Cas geen soort-vreemde DNA gebruikt. In de Verenigde Staten krijgen Crispr Cas-producten daardoor makkelijker toegang tot de markt. In de Europese Unie is dat nog anders.

Minder voedselverspilling

Voor de productie van voedsel is veel land, energie, water en arbeid nodig. Het is dan ook schrijnend dat wereldwijd bijna een derde van het voedsel verloren gaat of wordt weggegooid. Overal in de keten is sprake van voedselverspilling; in opkomende landen vooral bij de boer of tijdens het transport. Zo gaan in India bijvoorbeeld veel bananen verloren omdat de keten van gekoeld vervoer in dat land onvoldoende functioneert. In veel ontwikkelde landen, zoals Nederland, is de consument de grootste verspiller. We kopen te veel, en gooien producten te snel weg omdat we blind de houdbaarheidsdatum volgen.

De Verenigde Naties wil voedselverspilling aanpakken, in 2030 moet deze zijn gehalveerd. Nederland heeft deze doelstelling overgenomen. Technologische oplossingen bieden ook hier een oplossing. Neem de computerchip in de verpakking die laat zien of het vlees of vis in de koelkast nog vers is. Simpel scannen met de iPhone is voldoende. Onze telefoon heeft op deze manier de functie van onze zintuigen overgenomen en voorkomt het weggooien van kwalitatief goed voedsel.

Landbouw 2.0

Nederland is een belangrijke voedselproducent, ons land staat binnen Europa bovenaan als het gaat om opbrengsten per hectare. Maar de groei is gelimiteerd. Er staat steeds meer druk op het huidige systeem van landbouw. Dat betekent dat Nederland op lange termijn steeds minder landbouwproducten zal exporteren. Gelukkig heeft Nederland meer te bieden dan alleen de landbouwproducten. Nederland heeft namelijk een vruchtbaar ecosysteem voor de ontwikkeling van agrifoodtechnologie. Met de  Wageningen Universiteit, een grote landbouwsector en veel voedselbedrijven is het logisch dat veel innovatie op het gebied van agrifood uit Nederland komt. Denk bijvoorbeeld aan onze broeikassen, maar ook stalsystemen of zaden. De tuinbouwkas is een product waar de kennis van de Nederlandse tuinbouwsector in versleuteld ligt. Met de groei van de wereldbevolking komt er steeds meer vraag naar deze kennis. Nu al stijgt de export naar China van deze producten. In de toekomst zullen Nederlandse ondernemers juist met de export van deze kennis geld kunnen verdienen en zo een belangrijke bijdrage leveren aan het efficiënter en duurzamer maken van de wereldwijde landbouwsector.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.