Duitsland staat aan de vooravond van omvangrijke veranderingen. Met een nieuw kabinet, grote duurzaamheidsdoelen en een industrie die zichzelf opnieuw moet uitvinden.
Funklöcher worden ze genoemd, vrij vertaald ‘bereikgaten’: de gebieden in Duitsland met slecht internet. Het zijn er veel; vooral op het platteland is er vaak geen snelle internetverbinding. Duitsland loopt achter ten opzichte van veel andere West-Europese landen. Er is de laatste jaren weinig geïnvesteerd in digitale infrastructuur, zoals glasvezel en snelle mobiele netwerken. Dat werd goed zichtbaar bij de overschakeling van klassikaal naar thuisonderwijs aan het begin van de pandemie. Niet alle docenten bleken even techsavvy en slechts 20 procent was op een e-mailadres van school bereikbaar. Ook bedrijven en hun thuiswerkende werknemers kampten met de haperende digitale infrastructuur.
Het is slechts een van de terreinen waarop Duitsland – qua bevolking het grootste EU-land en de vierde economie van de wereld – achterblijft. Dat geldt ook voor innovatie en klimaat. Het lijstje van het European Center for Digital Competitiveness, dat de digitale innovatie van de belangrijkste industrielanden in de G20 in kaart brengt, laat zien dat Duitsland onderaan bungelt. Onder leiding van het net aangetreden kabinet van Olaf Scholz lijkt het echter klaar voor een inhaalslag.
Strenge begrotingsregels
Een van de oorzaken van de achterstand ligt in de keuze van oud-bondskanselier Angela Merkel en haar regering om na de kredietcrisis de strenge Europese begrotingsregels te volgen. De EU stelt grenzen aan het begrotingstekort en de overheidsschuld, landen die daar niet aan voldoen krijgen boetes. Duitsland krabbelde snel op na de kredietcrisis, maar daar waren forse bezuinigingen op de overheidsinvesteringen voor nodig. De effecten zijn nu overal in de economie merkbaar.
Het nieuwe kabinet belooft het anders te doen. De CDU/CSU, de partij van Merkel, doet daarin niet mee. De ‘stoplichtcoalitie’ van de sociaaldemocratische SPD, De Groenen en de liberale FDP heeft ambitieuze plannen, opgesteld in een lijvig coalitieakkoord met de titel Mehr Fortschritt wagen. Bündnis für Freiheit, Gerechtigkeit und Nachhaltigkeit. Oftewel: meer vooruitgang aandurven, bondgenootschap voor vrijheid, rechtvaardigheid en duurzaamheid. Het moet leiden tot een moderner en groener Duitsland, met meer investeringen in verduurzaming en digitalisering. Dankzij een boekhoudkundig slimmigheidje hoeft de nieuwe bondskanselier Olaf Scholz daarvoor niet de Europese begrotingsregels te overtreden. Er is binnen een ‘aanvullende’ begroting 60 miljard euro vrijgemaakt voor digitalisering, innovatie en plannen om klimaatverandering tegen te gaan.
Groei blijft achter
Het coalitiekabinet is een bijzondere mix van partijen die nooit eerder met z’n drieën samenwerkten, met de wil en animo om dingen te veranderen. De overheid moderniseren en digitaliseren is een van de agendapunten. De bureaucratie is veel Duitsers een doorn in het oog. Digitalisering moet de ambtelijke procedures voor burgers en bedrijven versnellen. Zo wordt er nog veel per fax geregeld in overheidsorganisaties als ziekenhuizen, bleek tijdens de pandemie. Ook de klachten van Tesla over vergunningsprocedures geven een opvallend inkijkje in het ambtelijk apparaat. De Amerikaanse autofabrikant klaagt dat de procedures voor de bouw van een productielocatie bij Berlijn te lang duren, onder andere doordat de ambtenaren informatie niet in digitale vorm delen, maar vooral met papieren documenten werken.
Versnelling van de overheidsprocessen is belangrijk, want er liggen voldoende problemen om op te lossen. Een van de meest urgente: de achterblijvende economische groei. Duitsland had in 2020 een bruto binnenlands product (bbp) van 3.564 miljard euro. Ter vergelijking: voor het veel kleinere Nederland wordt 850 miljard verwacht. De economische groei was met 2,7 procent over 2021 veel lager dan verwacht. Vooral de achterblijvende resultaten in de export en industrie dragen daaraan bij. De pandemie treft de op industrie en export gerichte economie hard.
Stagnerende autoproductie
Vooral de auto-industrie, die goed is voor een kwart van de industriële productie, heeft het door verschillende oorzaken zwaar. Het tekort aan materialen en grondstoffen speelt de sector parten. Het lukt de wereldwijd verkochte merken niet om aan de vraag te voldoen. De autoproductie ligt bijna 25 procent onder het niveau van vóór de pandemie, voor de totale Duitse industrie is dat 6,5 procent. Een groot verschil met de eurozone als geheel, waar de industrie gemiddeld genomen terug is op het niveau van vóór corona.
Sommige uitdagingen voor de auto-industrie zijn van tijdelijke aard, zoals de genoemde problemen in de toeleveringsketen door de pandemie. Er is vooral een tekort aan halfgeleiders – computerchips – die in steeds grotere hoeveelheden in de auto-industrie worden gebruikt. Saillant detail: het tekort heeft een heel beperkt effect op de winstmarges van de Duitse automakers. Merken als Mercedes, met als moederbedrijf Daimler, en BMW gebruiken het beperkte aantal halfgeleiders dat ze kunnen bemachtigen bij hun leveranciers voor hun duurste modellen met hoge marges.
Links ingehaald
De autosector staat daarnaast voor een veel grotere klus voor de lange termijn: de overschakeling naar elektrisch rijden. Al voor de pandemie was duidelijk dat Duitsland achterblijft bij de ontwikkeling van elektrische modellen. De industrie bouwde in de afgelopen 140 jaar een enorme expertise op in traditionele verbrandingsmotoren. Juist dat weerhield veel fabrikanten er lang van om te investeren in nieuwe technologie voor elektrisch aangedreven auto’s. Om vervolgens links te worden ingehaald door het Amerikaanse Tesla en Aziatische fabrikanten als Toyota, Nissan en Hyundai.
Volkswagen heeft inmiddels aangekondigd vanaf 2035 te stoppen met de productie en verkoop van modellen met verbrandingsmotor. De verwachting is dat andere fabrikanten zullen volgen. Door de overheidsplannen moeten auto’s met een brandstofmotor vanaf 2025 aan zeer strenge uitstooteisen voldoen. Dat draagt bij aan de realisatie van de ambitieuze plannen: in 2030 moeten er in Duitsland 15 miljoen elektrische auto’s rondrijden, nu zijn dat er nog maar 500.000 op een totaal van circa 48 miljoen.
Wil de Duitse auto-industrie meeprofiteren van de stijgende vraag naar elektrische auto’s, dan vraagt dat om grote investeringen. En afbouw van de traditionele autoproductie. Met grote gevolgen voor de werkgelegenheid. Het gerenommeerde IFO-instituut, dat het economisch debat in Duitsland en Europa wil helpen vormgeven, berekende onlangs dat elektrificeren van het vervoer de Duitse auto-industrie weleens 200.000 banen kan kosten. Elektrische auto’s bevatten minder onderdelen en vereisen minder onderhoud dan die met verbrandingsmotoren. Daarmee zou een derde van alle banen in de sector verdwijnen.
Energietransitie
Een ander terrein waarop Duitsland grote stappen moet maken, is de energietransitie. Het land zet vol in op het tegengaan van de klimaatverandering. In het coalitieakkoord staat 198 keer de term klimaat. Een nieuw ‘superministerie’ voor Economie en Klimaatbescherming moet de energietransitie in goede banen leiden. De CO2-uitstoot moet omlaag door onder andere over te stappen op hernieuwbare energie, zodat over een aantal jaar 80 procent van de energie uit hernieuwbare bronnen komt. Een grote overstap, want het land is voor zijn energiebehoefte nog steeds voor een kwart afhankelijk van vervuilende, uit steenkolen opgewekte elektriciteit. De vervroegde sluiting van kolencentrales is, zo staat in het regeerakkoord, ‘idealiter in 2030’ een feit, met eventueel uitloop naar 2038. Om aan de behoefte te voldoen stapt het land over op energie uit wind en zon. Voor de energiebehoefte van de imposante zware industrie, waaronder de staalsector, wordt gekeken naar waterstofprojecten.
Duidelijk is dat we een grote inhaalslag op diverse terreinen kunnen verwachten in Duitsland. In totaal moet er de komende vijf jaar zo’n 3,5 procent – 125 miljard euro – van het bruto binnenlands product worden geïnvesteerd. Ambitieuze plannen die, zelfs al worden ze gedeeltelijk uitgevoerd, Duitsland een economische en duurzame boost geven.