Direct naar content

2050 komt snel dichterbij – Hoe halen we de energietransitie? 

Gepubliceerd op:
9 min. leestijd

Het is de belangrijkste stip aan de horizon van dit tijdsgewricht: Nederland heeft zich gecommitteerd aan stevige klimaatdoelen. Belangrijke doelen, willen we onze mooie wereld behouden voor volgende generaties. Maar het vergt flinke inspanning. De vraag hoe we deze doelen gaan halen wordt steeds urgenter. Wie neemt de regie? En: wie gaat dat betalen? Wat het antwoord op die vragen ook is, de energietransitie heeft grote consequenties voor ons allemaal.

Door:

‘Vergroening wordt een onbetaalbaar fiasco’, aldus De Telegraaf. ‘Zelfs optimisten zijn te pessimistisch: schone energie wordt spotgoedkoop’, meent De Correspondent. Ziehier de verdeeldheid in ons kikkerlandje. De meningen duikelen over elkaar als het gaat om de energietransitie. Feit is dat Nederland zich heeft gecommitteerd aan stevige klimaatdoelen en dus moet het aan de bak, met een aanzienlijk prijskaartje. In het Klimaatakkoord staat zwart-op-wit dat we in 2030 49 procent minder CO2 moeten uitstoten dan in 1990 en in 2050 zelfs 95 procent. Dan praat je over een nagenoeg emissievrije toekomst.

De energieprijzen stijgen als we doorgaan op de oude fossiele weg

Hoever zijn we nu? Casper Burgering, Senior Sustainability Economist bij ABN AMRO: ‘Ik knip het graag op, want 2050 is koffiedik kijken. Voor economen is 2030 al heel ver weg. De situatie is dat we er nog lang niet zijn. Er zijn een paar sectoren waar wel veel ontwikkeling is. Vaak wordt naar de industrie gewezen als grote boosdoener, vooral de chemische industrie, maar onderdelen daarvan doen het inmiddels goed. Vooral doordat overheden flink beleid hebben gevoerd en de sector technieken ter beschikking heeft die koolstofarm zijn. Denk aan de textielindustrie, grafische industrie en bouwmaterialenindustrie.’ Bij de agrarische sector spelen sociale aspecten mee, zoals gedragsverandering van mensen. ‘Dat gaat indirect over consumptiepatronen en het is moeilijk om daar snel verandering in te brengen.’ Ook in de transportsector gaat de vermindering van de uitstoot langzaam, doordat de hoge kosten en beperkte laadinfrastructuur bedrijven tegenhouden.

Torenhoge kosten

We snappen allemaal: volledig emissievrij worden kost geld. Energie besparen, vervanging van fossiele door duurzame energie, aanpassingen aan het elektriciteitsnetwerk. Toenmalig minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat meldde in 2017 dat volgens een berekening van het Planbureau voor de Leefomgeving het Nederland 1 tot 3 procent van het bruto binnenlands product zal kosten om de klimaatdoelen te behalen. Dat is 14 miljard euro per jaar. Adviesbureaus Kalavasta en Berenschot stellen in een recenter rapport voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat de transitie tot 2050 355 miljard euro gaat kosten. Ook het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zegt dat de energietransitie grote investeringen vergt: het wereldwijde bbp zal in 2050 tussen de 4.600 en 7.000 miljard dollar lager liggen dan wanneer we niets doen. Bank of America kwam uit op het wereldwijde bedrag van 150.000 miljard dollar tussen 2020 en 2050, oftewel zes keer de omvang van de Amerikaanse economie.

Schoner dus goedkoper?

Het goede nieuws: schone of hernieuwbare energie wordt steeds betaalbaarder. Dat is een fundamenteel verschil met fossiele energie uit de grondstoffen kolen, gas en olie. Zeker de afgelopen jaren, met name door de oorlog in Oekraïne, is fossiele energie steeds schaarser geworden. Dat betekent dat de prijzen stijgen als we doorgaan op de oude fossiele weg. De afkoppeling van Russisch gas is een schok die voor de hele wereld gevolgen heeft. Sindsdien zijn de Verenigde Staten de grootste producent van gas en de grootste exporteur van lng. Dat zorgt voor disbalans. En dus wordt groene energie steeds aantrekkelijker en noodzakelijker.

Zonnepanelen, windmolens en accu’s zijn technologieën en die worden steeds goedkoper. Zonnepanelen zijn sinds 1956 een factor 7.451 gedaald in prijs, zie de grafiek. In 1956 bedroegen de kosten ongeveer 300 dollar per watt. In 1975 was dat cijfer gedaald tot iets meer dan 100 dollar. Nu schommelt het rond de 0,30 dollar. Maar ook de duurzame economie gaat op schaarsteproblemen stuiten. Windmolens, batterijen en zonnepanelen bevatten grondstoffen die ook niet voor het oprapen liggen. Zo zit er in een elektrische auto zes keer zoveel koper als in de brandstofvariant. En er zijn heel wat kabels nodig om de energie van offshore windparken aan land te brengen.

Wie betaalt dat?

Allemaal zaken waar nu nog geen ei over gelegd is. De forse rekening van de energietransitie roept de vraag op: wie gaat dat betalen? Hebben overheden voldoende financiële armslag? Moet de private sector een rol spelen? Voorlopig kijkt iedereen vooral naar elkaar. Wie pakt de regie? Burgering: ‘De driehoek overheid, bedrijfsleven en financiële sector heeft een belangrijk aandeel. Zij moeten de randvoorwaarden betalen. Zo is de netwerkcapaciteit nog niet toereikend. Netbeheerders zijn van plan om daarin te investeren. Dat gaat wel gebeuren, maar daar gaat tijd overheen.’

De sleutel voor een snelle transitie ligt volgens Burgering bij de overheid. Zo’n tien jaar geleden heeft die streng beleid geformuleerd op F-gassen, gefluoreerde broeikasgassen met een hoog broeikaseffect. Dankzij dit beleid zijn die gassen nagenoeg verdwenen. ‘Natuurlijk zijn er ook omstandigheden waardoor zaken nog niet mogelijk zijn. De overheid kan wel zeggen dat je dit en dat moet doen, maar er moet bijvoorbeeld wel voldoende netwerkcapaciteit zijn om met elkaar te kúnnen elektrificeren.’

De overheid kan ook private investeringen in duurzame energie stimuleren door via het emissiehandelssysteem een lagere uitstoot van broeikasgassen af te dwingen, stelt Burgering. Dat systeem verhandelt het recht om broeikasgassen uit te stoten. Met één emissierecht mag een bedrijf één ton koolstofdioxide (CO2) uitstoten. Als de CO2-prijzen omhooggaan, is dat een grote prikkel voor investeringen in duurzaamheid.

Versnelling

En pensioenfondsen, beleggers? ‘Er is een trend dat er steeds minder in fossiel wordt geïnvesteerd en meer in nieuwe initiatieven’, zegt Burgering. ‘Dat gaat mogelijk het traject versnellen. Je moet wel een visie voor de lange termijn hebben, want investeringen zijn op de korte termijn niet rendabel.’ Er zijn al Nederlandse energietransitiefondsen, waar pensioenfondsen een stevig deel van het beheerde vermogen voor hun rekening nemen. En infrastructurele projecten zijn geliefd bij institutionele beleggers. Deze partijen beleggen een groot deel van hun vermogen voor de lange termijn en profiteren van de extra beloning om beleggers te compenseren voor het feit dat ze hun inleg niet gemakkelijk kunnen verkopen.

En het individu?

De kostenramingen voor de energietransitie lopen uiteen, maar duidelijk is dat het om duizelingwekkende bedragen gaat. Wat betekent dat voor de verantwoordelijkheid van ieder van ons? Of het nu een huis verwarmen, koken of vervoer is: de meeste Nederlanders gebruiken er nog fossiele brandstoffen voor. Wereldwijd is ruim 80 procent van onze energie en 64 procent van onze elektriciteit afkomstig van fossiele brandstoffen als steenkool, olie en gas. Burgering over de thuistransitie: ‘Overheden willen huishoudens heel graag van het gas af, maar zonder financiële prikkels gaat het niet werken. Er zijn al heel veel subsidiemaatregelen geweest, maar de initiële investering blijft te hoog, met name voor de lagere inkomens. Dat is echt nog een drempel om te slechten.’ We hadden al geconstateerd dat de prijs van zonnepanelen is gekelderd, wat de aanschaf bereikbaarder maakt. ‘Die trend zet zich door bij andere investeringen, maar de kostenpost blijft aanzienlijk.’

Ook al is Nederland een speldenknop in dit verhaal met een aandeel van 0,5 procent in de CO2-uitstoot van de wereld, we staan daarmee wel op plek 34 van de 160 landen. Dat maakt dat iedereen – van overheid tot individu – de schouders eronder moet zetten. Toch lijkt het erop dat overheden, financiële instellingen, industrie en consumenten vooral nog naar elkaar kijken en afwachten. Is er anno 2024 een status quo? Burgering denkt van niet. ‘Je ziet bij veel bedrijven die actief zijn in verduurzaming dat ze het werk niet aankunnen. De orderportefeuilles zitten vol. Als je nu je huis wilt isoleren, mag je blij zijn als je over negen maanden aan de beurt bent. Mensen willen echt wel. En als de hogere inkomens klaar zijn, wordt het ook voor lagere inkomens misschien wat betaalbaarder.’

Maatregelen 2024

Zo’n stip op de horizon in 2050 is mooi, maar wat speelt er op de korte termijn? Dit gaat er gebeuren in 2024.

1. Energieplafond

Vanaf 2024 vervalt het tijdelijke energieplafond, waardoor de energierekening voor velen flink zal stijgen. Daarnaast wordt de energiebelasting aangepast, zodat verduurzaming loont en vervuilers meer gaan betalen. De overheid wil hiermee stimuleren dat huishoudens vaker kiezen voor elektrische warmteopties, zoals warmtepompen, of duurzame warmteopties, zoals aardwarmte.

2. Woning verduurzamen

Door uw woning te verduurzamen kunt u de energielasten verlagen. Verduurzamingsmaatregelen worden ook in 2024 met subsidies gestimuleerd. Er zijn subsidies op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. U kunt soms tot wel 30 procent van uw duurzaamheidsmaatregelen terugkrijgen via een bijdrage van de overheid. Nog een voordeel van verduurzaming: een hoger energielabel, waarmee uw woning in waarde stijgt.

3. Einde salderingsregeling

Het kabinet heeft besloten de salderingsregeling vanaf 2025 af te bouwen, waarna in 2031 helemaal niet meer gesaldeerd kan worden, tenminste als de Eerste Kamer instemt. Dit zorgt ervoor dat de terugverdientijd van de investering in zonnepanelen met zo’n twee jaar wordt bekort, van negen naar zeven jaar. Dan is het nog steeds interessant om te investeren in zonnepanelen, want die liggen circa 25 jaar op je dak. Het komt erop neer dat het beste moment om te investeren in zonnepanelen zo’n tien jaar geleden was, maar het op een na beste moment is toch echt nu.

4. Btw op zonnepanelen

De maatregel om bij de levering en installatie van zonnepanelen 0 procent btw te rekenen, geldt nog in 2024. Dit vermindert ook de administratieve lasten voor zonnepaneelhouders en de Belastingdienst.

5. Subsidie elektrische auto

In 2024 is er subsidie beschikbaar als u een nieuwe of gebruikte elektrische auto koopt. De subsidie voor een gebruikte auto is 2.000 euro en voor een nieuwe auto 2.550 euro. Er is bijna 90 miljoen euro beschikbaar en vanaf 9 januari 2024 kunt u subsidie aanvragen.

6. Groen sparen en beleggen

De overheid wil investeringen in groene projecten stimuleren. Als u spaart of belegt in door de overheid aangewezen fondsen met een groenverklaring, is er een belastingvrijstelling tot waarschijnlijk 143.028 euro (samen met uw fiscale partner in 2024). Deze vrijstelling verlaagt uw box 3-vermogen en dus uw belasting. Naast deze belastingvrijstelling krijgt u een heffingskorting van 0,7 procent (2024) op de te betalen belasting tot maximaal het vrijgestelde bedrag.

7. Warmtepomp

In mei 2023 sprak minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge over zijn voornemen om vanaf 2026 hoge eisen te stellen bij de vervanging van verwarmingsinstallaties. Hij noemt in een Kamerbrief de (hybride) warmtepomp een logische oplossing, maar schrijft ook dat er ruimte is voor andere duurzame technieken en dat er uitzonderingen zijn voor woningen waar een duurzaam alternatief niet rendabel is. De verdere elektrificatie van de bebouwde omgeving en de opschaling van warmtepompen in de bestaande woning- en utiliteitsbouw zijn cruciaal voor het succes van de energietransitie.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.