We hebben er in Nederland bijna een miljoen ondernemers bij sinds 2010. Dat constateerde het CBS in augustus. Stond de teller in 2010 nog op 1,5 miljoen ondernemers, nu zijn dat er 2,4 miljoen. Opmerkelijk: de sterkste groei vinden we bij jongeren tot dertig jaar (in 2010 nog 9 procent van het totaal aantal ondernemers, in 2024 15 procent) en bij 65-plussers (van 6 procent naar 10 procent). Verder rapporteert het CBS dat het aandeel vrouwelijke ondernemers is toegenomen van 32 procent in 2010 tot 36 procent in 2024. Ook het aandeel ondernemers van niet-Nederlandse herkomst steeg: van 10 procent in 2010 tot 16 procent nu.
Mooie cijfers, die de uitkomst zijn van een gezond ondernemingsklimaat, zou je zeggen. Dat is cruciaal voor een sterk verdienvermogen en brede welvaart, benadrukte Micky Adriaansens, de vorige minister van Economische Zaken en Klimaat. Bedrijven zorgen voor meer dan twee derde van de banen en dragen bij aan de financiering van voorzieningen als zorg en onderwijs. Vanouds staat Nederland bekend om een gezond ondernemingsklimaat. Van de chipmachines van ASML tot bedrijven in de agrifood, van de bloementelers tot de ingenieurs die alles weten van watermanagement: allemaal zijn ze wereldwijd toonaangevend.
Ondernemersparadox
Econoom Erik Stam, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, constateert dat het Nederlandse ecosysteem voor ondernemerschap de afgelopen tien jaar sterk verbeterd is. ‘Er is vooral vooruitgang geboekt in de ondersteuning van start-ups, door onder meer aanjaagorganisatie Techleap, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en lokale start-uporganisaties. Ook de flinke toestroom van buitenlandse studenten heeft daar positief aan bijgedragen. Feitelijk is Nederland uitgegroeid tot een van de beste ecosystemen voor start-ups in de wereld. Toch groeien er relatief weinig door tot scale-ups.’ Stam noemt dit de Nederlandse ondernemerschapparadox. ‘In Nederland wordt zelfstandig ondernemerschap erg gewaardeerd. We willen graag ons eigen ding doen en een onderneming starten is supermakkelijk. Maar veel ondernemers missen vervolgens de ambitie om hard door te groeien. Gek is dat.’
De Universiteit Utrecht onderzocht dit verschijnsel in samenwerking met Techleap. In het rapport Thinking Bigger. How ambitious is the Dutch entrepreneur? staat dat Nederlanders minder vaak de ambitie hebben om hun bedrijf te laten groeien dan ondernemers uit Zwitserland, Israël, het Verenigd Koninkrijk en de VS. Het rapport toont ook aan dat de ondernemersactiviteit hier afneemt met de leeftijd, toeneemt met het opleidingsniveau en hoger is bij mannen dan bij vrouwen. Vooral de jongere generatie springt eruit. Zo nemen 18- tot 24-jarigen verhoudingsgewijs vaak deel aan start-ups. ‘Het goede nieuws is dat de jongste generatie ondernemender en ambitieuzer is. Dat is opvallend in internationale vergelijking’, constateert Stam.
'We scoren lager op effectiviteit van de overheid, waaronder de voorspelbaarheid van beleid'
Verslechtering ondernemersklimaat
We scoren traditioneel goed op de lijstjes van sterke economieën, maar de laatste jaren zit de klad erin. Zo zakte Nederland op de toonaangevende World Competitiveness Ranking van de Zwitserse managementschool IMD van de vijfde naar de negende positie. PwC onderzocht afgelopen zomer de ontwikkeling van het Nederlandse ondernemersklimaat. Conclusie: het verbeterde tussen 2013 en 2018, maar verslechterde daarna, vooral de afgelopen twee jaar.
Het accountants- en adviesbureau vergeleek Nederland op basis van zestig indicatoren met zeven andere Europese landen, waarmee we concurreren als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. Wat blijkt? Nederland presteert beter dan België, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland, maar verliest terrein ten opzichte van Denemarken en Zwitserland. Volgens de onderzoekers scoren we vooral lager op het aspect effectiviteit van de overheid, waaronder de voorspelbaarheid van beleid. Bedrijven aarzelen om te investeren in bijvoorbeeld vergroening als ze niet zeker zijn van de regels. Andere indicatoren waar Nederland volgens PwC op inlevert: vergrijzing, hoge arbeidskosten, infrastructuur, politieke stabiliteit, investeringen in innovatie en hoge huizenprijzen.
Wat zeggen ondernemers en leidinggevenden? Uit de Monitor Ondernemingsklimaat van SEO Economisch Onderzoek begin dit jaar blijkt dat ze het Nederlandse ondernemingsklimaat gemiddeld het rapportcijfer 6,4 geven; dat was 6,7. De ondervraagde ondernemers zijn positief over de digitale, kennis- en fysieke infrastructuur, maar aspecten als het belastingklimaat, de uitvoerbaarheid van regelgeving, de stabiliteit van beleid en de toegang tot financiering (specifiek durfkapitaal) scoren minder goed.
Minder innovatief
Wat dat betreft bevat het recente plan van Mario Draghi voor de versterking van de Europese economie belangrijke lessen. De voormalig ECB-president onderzocht in opdracht van de Europese Commissie hoe Europa zijn concurrentievermogen kan vergroten. Philip Bokeloh, Senior Econoom van het Economisch Bureau van ABN AMRO: ‘Draghi geeft in zijn rapport aan dat Europa te maken heeft met structureel hogere energielasten dan de VS en China. Dat geldt voor Nederland nog veel sterker, doordat we decennia hebben geprofiteerd van ons eigen goedkope gas. Daarnaast kampen we met vergrijzing, die kan zorgen voor een krimpende beroepsbevolking, met alle gevolgen van dien.’
Europa heeft zich vooral gespecialiseerd in minder innovatieve sectoren en investeert veel te weinig in kennis- en technologieontwikkeling. ‘In de ICT-sector lopen we mijlenver achter op de VS. Maar ja, de Amerikanen profiteren wel van hun grote, uniforme thuismarkt, waar Europa het moet doen met een kleinere lappendeken van landen. We moeten de potentiële voordelen van één Europese gemeenschappelijke markt veel beter benutten’, zegt Bokeloh.
Gebrekkige financiering
Een ander probleem is gebrekkige financiering voor ondernemers. Europese banken zijn, mede door strenge regels, niet erg happig op het verstrekken van risicodragend kapitaal. Draghi zet zwaar in op investeren: de Europese lidstaten moeten tot 2030 jaarlijks maar liefst 800 miljard euro investeren in de energietransitie om de kwetsbaarheid van de energievoorziening te verminderen, maar ook in digitalisering, defensie en veiligheid.
Volgens econoom Stam moet Nederland de deur naar buitenlands talent openzetten en moeten ondernemers meer mogelijkheden krijgen om hun innovaties te lanceren, onder andere door een soepele toegang tot risicodragend kapitaal. ‘Daar ontbreekt het aan: ondernemers krijgen maar moeizaam toegang tot durfkapitaal. En van de grootbanken hoeven ze weinig te verwachten, want die verstrekken niet graag leningen aan jonge bedrijven en het mkb. Dat was vroeger beter in Nederland, toen ondernemers makkelijker startkapitaal of financiering kregen van banken. Qua venture capital loopt Nederland ook structureel achter op landen als Zweden, Zwitserland en Estland.’
Kwaliteit onderwijs
Last but not least is stevig investeren in onderwijs een middel om het concurrentievermogen in Nederland en Europa op te krikken, benadrukt Bokeloh. ‘Europese universiteiten spelen hooguit mee in de middenmoot. Ze moeten meedraaien in de mondiale top, dan verbeter je het innovatievermogen flink. Wat in Nederland goed werkt is dat universiteiten en hbo’s de samenwerking zoeken met bedrijven en kennisinstellingen als TNO. Daar komen mooie initiatieven uit voort. Daarnaast faciliteren universiteiten steeds vaker dat studierichtingen onderling samenwerken, waardoor je sneller bedrijfsklare concepten en broedplaatsen kunt creëren.’ Waar Europabreed nog veel aan moet gebeuren is de harmonisatie van opleidingen en diploma’s. Bokeloh: ‘Als je een baan vindt in een ander Europees land, blijkt vaak dat die totaal niet op elkaar aansluiten. Dan moet je je als werknemer opnieuw kwalificeren: erg onhandig en demotiverend.’
Stimuleer kennis
Nederland wil een kenniseconomie zijn, maar dan moet je structureel investeren in kennis, vindt Stam. ‘In Zweden krijgen kinderen al vanaf de jaren negentig goed computeronderwijs. Dat heeft ervoor gezorgd dat er sindsdien veel meer Zweedse digitale initiatieven zijn ontstaan. Daar kunnen wij in Nederland nog veel van leren. Ik verbaas me erover dat mijn kinderen op school niets leren over programmeren en digitalisering. Het enige digitale is het digibord…’
Hij noemt ASML als voorbeeld hoe het wel moet. ‘ASML is echt een powerhouse in research and development. Maar de Nederlandse uitgaven aan R&D blijven steken op 2,3 procent van het bruto binnenlands product. Daarmee zitten we in de Europese middenmoot. Dit komt mede doordat in het afgelopen decennium voormalige R&D-koplopers als Philips, Akzo, DSM, Unilever en Shell zijn achtergebleven met investeringen of hun hoofdkantoor zelfs hebben weggehaald uit Nederland.’ Die 2,3 procent aan R&D-uitgaven blijft dan ook met name achter door tegenvallende ‘private’ uitgaven van bedrijven.
Gelukkig zit de overheid niet stil: ze wil het ondernemingsklimaat onder meer aanjagen door versterking van de kennisclusters rond Eindhoven (Brainport), Wageningen (Foodvalley) en Delft (technologie, biotech). Zo heeft de rijksoverheid dit jaar 1,7 miljard euro vrijgemaakt voor Brainport Eindhoven en de regionale overheid nog eens 0,8 miljard. Bestemd voor onder andere stimulering van onderwijs, woningbouw en openbaar vervoer. De onstuimige groei van chipmachinefabrikant ASML trekt de hele keten mee: voor iedere nieuwe ASML-werknemer komen er drie banen bij toeleveranciers bij. Bokeloh: ‘Daarbij komt het voordeel dat in de regio Eindhoven ondernemers elkaar snel en makkelijk vinden. Dat is deels cultureel bepaald en wordt deels gestimuleerd door de overheid, die deze samenwerkingen faciliteert. Een inspirerend voorbeeld hoe we het Nederlandse ondernemingsklimaat kunnen verbeteren.’