Heeft u aan iemand geld geleend? Bent u dan ook bekend met het fenomeen verjaring? Onder bepaalde omstandigheden kunt u het recht verliezen om uw geld terug te krijgen. Hoe zit dit precies?
Een praktijksituatie
Stel u leent uw zoon € 100.000 om een bedrijf te starten. En stel ook dat na enige tijd wegens slechte resultaten duidelijk wordt dat de lening terugbetalen iets voor de lange termijn is. U stemt hiermee in en ziet ook af van de rente. Er ontstaat zo een renteloze lening. Om de sfeer goed te houden, vermijdt u dit onderwerp zorgvuldig in gesprekken met uw zoon.
Het fenomeen verjaring
In de wet is geregeld dat een geldlening vijf jaar nadat de lening opeisbaar is geworden verjaart. Het recht om de geldlening op te eisen is dan vervallen. De lening is een natuurlijke verbintenis geworden. Dit betekent dat zoon de lening wel mag terugbetalen, maar het hoeft niet. U kunt terugbetaling in ieder geval niet meer afdwingen.
Het is niet zo dat dit voor elke lening na vijf jaar geldt. De lening moet ten eerste opeisbaar zijn geworden. Niet altijd blijkt duidelijk uit de leningsovereenkomst wanneer daarvan sprake is. Soms is er niets over bepaald. Er zijn dan twee mogelijkheden. We kunnen aannemen dat de lening direct opeisbaar is. Maar we kunnen ook aannemen dat sprake is van een lening voor onbepaalde tijd. In de rechtspraak hebben rechters voor beide opties gekozen, zodat er niet een heel duidelijk beeld ontstaat. Het verschil kan groot zijn. Een direct opeisbare lening verjaart in principe na vijf jaar. Bij een lening voor onbepaalde tijd gaat die termijn pas lopen nadat de lening opeisbaar is geworden.
Als de lening opeisbaar geworden is start dus de verjaringstermijn. Deze termijn kan worden ‘gestuit’. Onderling erkennen dat de schuld bestaat of rente betalen, zijn hiervan voorbeelden.
Wees niet te lief voor uw kind?
In de familiesfeer willen mensen het vaak niet te hoog opspelen. En wellicht denkt de ouder in ons voorbeeld wel: “Ach, mijn zoon erft straks zijn eigen ellende van mij. Zit hij op zijn eigen blaren”. Dat kan zo zijn, als de verjaring geen roet in het eten gooit. En dat kan in de familiesfeer toch maar zo gebeuren. Wellicht moet de ouder dus af en toe een briefje sturen aan zoon om de lening te bevestigen (te ondertekenen door zoon). Of wellicht is een renteloze lening niet de meest handige manier om zoon te helpen. Maar een schenking in geld waarmee zoon de rente kan betalen wel.
Trend in de rechtspraak
In de rechtspraak zien we het fenomeen verjaring steeds vaker opduiken. Het spel kan scherp gespeeld worden en kennelijk gebeurt dat in de praktijk steeds vaker. Verstandig dus om even stil te staan bij de vraag of dit ook in uw situatie aan de orde kan zijn.
Geld geleend aan een ouder?
Ik sluit af met een opmerkelijke situatie uit de rechtspraak. De rollen waren omgedraaid. Feitelijk had het kind geld geleend aan een ouder.
Een dochter kreeg na het overlijden van haar moeder een vordering op haar vader. Deze was opeisbaar na zijn overlijden en eerder als hij zou gaan samenwonen. Vader gaat vervolgens samenwonen en dochter eist haar vordering niet op. Waarom zij dat niet doet, wordt niet bekend. Vader overlijdt vervolgens iets meer dan 20 jaar later en dochter dient haar vordering in bij de erfgenaam van vader, zijn samenwoonpartner. Dan komt de gedachte van verjaring op, omdat de vordering al meer dan 20 jaar opeisbaar is. In deze situatie is dat de verjaringstermijn. Eindresultaat is dat dochter haar vordering niet kan opeisen. Gunde zij haar vader het beste en komt zij nu van een koude kermis thuis?
Niet alleen ouders moeten dus alert zijn op het fenomeen verjaring, voor kinderen geldt hetzelfde.