Direct naar content

Zoals de naam al doet vermoeden, belast de inkomstenbelasting uw inkomen in een kalenderjaar. Het gaat dan om uw inkomen uit werk en woning (box 1), uit aanmerkelijk belang (box 2) en uit sparen en beleggen (box 3). Op deze inkomsten mag u bepaalde kosten in mindering brengen. Als vervolgens de belasting over deze inkomsten is berekend, krijgt u afhankelijk van uw persoonlijke situatie ook nog een korting op de berekende belasting.

Wij hebben het hier over de ‘aftrekposten’ en de ‘heffingskortingen’. In deze blog vertel ik u er meer over.

Over het algemeen geldt voor de inkomstenbelasting dat kosten ter verwerving van inkomsten op deze inkomsten in mindering gebracht mogen worden. In geval dat tot een negatief inkomen in box 1 of 2 leidt, kan dat ‘verlies’ onder voorwaarden met positieve inkomens in dezelfde box in andere belastingjaren verrekend worden. In geval van box 3 kan geen ‘verlies’ ontstaan.

Aftrekposten binnen de box

Bepaalde kosten in verband met inkomsten in een box kunt u bijvoorbeeld binnen de box op deze inkomsten in mindering brengen. Hierdoor wordt het bedrag waarover belasting geheven wordt in deze box verlaagd. En betaalt u dus minder belasting. Als uw hypotheek voldoet aan de voorwaarden van box 1, kunt u bijvoorbeeld de rente én de afsluitkosten in box 1 in mindering brengen. En als er bij u sprake is van een pensioentekort, geldt datzelfde ook voor de premies voor uw lijfrenten.

De paardensprong

Er geldt een uitzondering op de aftrek binnen de boxen. Er zijn namelijk ook kosten die op zichzelf staan. Dat zijn de ‘persoonsgebonden aftrekposten’. Ook die mag u in mindering brengen op uw inkomsten. Hierbij bent u niet gebonden aan één box, maar slechts aan een volgorde. Deze kosten verminderen het inkomen in een box, maar niet verder dan tot nihil. De aftrek komt eerst ten laste van uw inkomen in box 1, dan op het (forfaitaire) inkomen in box 3 en vervolgens op uw eventuele inkomen in box 2 (de zogenaamde ‘paardensprong’). Kunt u een deel van deze kosten niet in dit jaar kwijt, dan kunt u die volgend jaar alsnog in mindering brengen. Voorbeelden van persoonsgebonden aftrek zijn betaalde alimentatie,  zorgkosten en giften.

Tariefcorrectie

Omdat aftrekposten het grootste voordeel opleverden voor mensen met een hoog inkomen, besloot de regering om het maximale percentage waartegen bepaalde aftrekposten fiscaal verrekend  worden, in een paar stappen te verlagen. Dit wordt verlaagd tot uiteindelijk in 2023 het tarief van 36,93%; het basistarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting in box 1. Voor 2022 is het aftrekpercentage 40% voor bepaalde kosten die zonder deze regel tegen 49,5% in aftrek gebracht konden worden (inkomen boven € 69.398). Deze tariefcorrectie geldt voor:

  • De ondernemersaftrek;
  • De MKB-winstvrijstelling;
  • De terbeschikkingstellingsvrijstelling;
  • Aftrekbare kosten voor de eigen woning;
  • Persoonsgebonden aftrekposten.

Fiscaal partners mogen bepaalde aftrekposten in een zelf te kiezen verhouding onderling verdelen in hun aangiften inkomstenbelasting. Het kan dan in bepaalde situaties voordeliger zijn om de aftrekpost bij de partner met het laagste box 1-inkomen in aanmerking te nemen.

Lees ook: Ondernemers en belastingaangifte.

Heffingskortingen

Maar niet alleen kosten verminderen de hoogte van uw aanslag inkomstenbelasting. Dat doen ook de heffingskortingen. Door een korting te geven op de berekende belasting, ondersteunt de wetgever bepaalde groepen mensen. Als u aan de voorwaarden voldoet, kunt u recht hebben op één of meerdere heffingskortingen.

Op welke heffingskortingen kunt u mogelijk recht hebben bij uw aangifte inkomstenbelasting 2022? Wij bespreken een aantal kortingen op hoofdlijnen.

  • Algemene heffingskorting: deze korting  is afhankelijk van uw belastbaar inkomen in box 1.  De maximale korting is € 2.888 (€ 1.494 als u het hele jaar de AOW-leeftijd had), maar bouwt af boven een belastbaar inkomen van € 21.317. Vanaf een inkomen van € 69.398 is de algemene heffingskorting nihil;
  • Arbeidskorting: deze korting geldt alleen voor werkenden en is eveneens inkomensafhankelijk. Is uw arbeidsinkomen (zoals loon en winst uit onderneming) niet hoger dan € 36.649, dan is u maximale korting € 4.260 (vanaf AOW-leeftijd: € 2.204). Boven dit inkomen bouwt de arbeidskorting af en wordt deze nul bij een inkomen van € 109.346 of meer;
  • Inkomensafhankelijke combinatiekorting: voor werkende (alleenstaande) ouders van kinderen die op 1 januari 2022 jonger waren dan 12 jaar en in 2022 ten minste 6 maanden op het adres stonden ingeschreven. De korting bedraagt maximaal € 2.534 (AOW: € 1.452). Voor fiscaal partnersgeldt dat beide partners moeten werken, de aanvraag moet worden gedaan door de minstverdienende ouder waarbij het arbeidsinkomen van die ouder hoger is dan € 5.219. Zijn de ouders gescheiden en is er sprake van co-ouderschap? Dan kunnen beide ouders de korting aanvragen.
  • Ouderenkorting: heeft u de AOW-leeftijd bereikt in 2022 en is uw verzamelinkomen (belastbare inkomens van alle drie de boxen opgeteld) lager dan € 49.971? Dan heeft u recht op deze korting. De hoogte is afhankelijk van uw inkomen en is maximaal € 1.726;
  • Alleenstaande ouderenkorting: ontvangt u in 2022 een AOW-uitkering voor alleenstaanden, dan komt u in aanmerking voor deze korting. De hoogte is € 449;
  • Korting voor groene beleggingen: als u in aanmerking komt voor een box 3-vrijstelling voor groene beleggingen, heeft u aanvullend recht op een heffingskorting van 0,7% van de vrijstelling die u in box 3 heeft gebruikt. Deze vrijstelling is maximaal € 61.215 en € 122.430 voor fiscaal partners (AOW-leeftijd: idem).

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.