Bijgewerkt op:

De belastingdruk op arbeid gaat de komende jaren verder omlaag. Vanaf 2019 zien we dan ook lagere tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting ten opzichte van 2018. Het belastingsysteem in deze box ontwikkelt zich volgens de kabinetsplannen tot een tweeschijvenstelsel met een basistarief van 37,05% en een toptarief van 49,50%.
De toekomst van box 1
Hieronder ga ik in op veranderingen in box 1 voor belastingbetalers die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. De veranderingen voor degenen die die leeftijd al wel hebben bereikt, leest u hier.
2019
In 2019 zijn er nog 3 verschillende tarieven in box 1:
2019 | Jonger dan AOW-leeftijd | |
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van méér dan | maar niet meer dan | is het gecombineerde
tarief (inkomsten- belasting en premies volksverzekeringen) |
€ - | € 20.384 | 36,65% |
€ 20.384 | € 68.507 | 38,10% |
€ 68.507 | € - | 51,75% |
Tabel 1. Tarieven inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen in box 1 in 2019 voor belastingbetalers jonger dan AOW-leeftijd.
2020
In 2020 gaan de meeste tarieven verder omlaag:
2020 | Jonger dan AOW-leeftijd | |
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van méér dan | maar niet meer dan | is het gecombineerde
tarief (inkomsten- belasting en premies volksverzekeringen) |
€ - | € 20.751 | 37,05% |
€ 20.751 | € 68.507 | 37,80% |
€ 68.507 | € - | 50,50% |
Tabel 2. Tarieven inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen in box 1 in 2020 voor belastingbetalers jonger dan AOW-leeftijd.
2021
Per 2021 kent box 1 een tweeschijvenstelsel:
2020 | Jonger dan AOW-leeftijd | |
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van méér dan | maar niet meer dan | is het gecombineerde
tarief (inkomsten- belasting en premies volksverzekeringen) |
€ - | € 68.507 | 37,05% |
€ 68.507 | € - | 49,50% |
Tabel 3. Tarieven inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen in box 1 in 2021 voor belastingbetalers jonger dan AOW-leeftijd.
Hoger maximum algemene heffingskorting
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat het tarief in de eerste schijf tot 2020 wat oploopt. In het Belastingplan 2019 is daarover opgemerkt dat de invoering van het tweeschijvenstelsel ’vooral positieve koopkrachteffecten heeft voor de middeninkomens. Om ook lagere inkomens de vruchten te laten plukken van de lastenverlichting, is het voorstel om het maximum van de algemene heffingskorting in de periode 2019-2021 geleidelijk te verhogen met in totaal € 358.’
Dat is gunstig voor de lage inkomens aangezienzij meer kunnen profiteren van die verhoging (die ervoor zorgt dat over het eerste gedeelte van hun inkomen geen belasting én premies volksverzekeringen betaald worden) dan van een verdere verlaging van het basistarief (waardoor de vermindering alleen betrekking heeft op belasting en niet ook op premies).
Beperking aftrekbaarheid aftrekposten
De tariefsverlagingen in box 1 worden deels gefinancierd door het beperken van de aftrekbaarheid van veel aftrekposten in de inkomstenbelasting vanaf 2020. Het gaat onder andere om betaalde partneralimentatie, uitgaven voor specifieke zorgkosten en aftrekbare giften. Die zijn dan in 2020 niet meer tegen maximaal het toptarief verrekenbaar, maar tegen maximaal 46% in 2020, maximaal 43% in 2021, maximaal 40% in 2022 en in 2023 tegen maximaal 37,05% (het basistarief).
Belangrijk is dat de voorstellen die de regering op Prinsjesdag bekendmaakte, op dit moment nog niet definitief vaststaan. Tijdens de parlementaire behandeling kan daarin dan ook nog wat veranderen.
Heeft u een vraag over dit artikel?
De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.