
Het kabinet heeft aangegeven, de regeling voor de Vrijgestelde beleggingsinstelling (hierna vbi) te wijzigen per 2025. Men wil het vbi-regime versoberen. Het regime wordt volgens het kabinet vooral gebruikt door zogenaamde niet-beoogde gebruikers, zoals vermogende personen en families. Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling bekend gemaakt. Zoals de naam al aangeeft, gaat het wetsvoorstel over meer dan alleen de vbi. In dit blog ga ik vooral in op de beoogde wijzigingen voor de vbi.
Voornemen kabinet inzake de vbi
Op basis van het wetsvoorstel komen alleen beleggingsinstellingen in de zin van de Wet op het financieel toezicht nog voor het vbi-regime in aanmerking. Deze beleggingsinstellingen moeten een vergunning of registratie hebben. Momenteel is een groot deel van de entiteiten die gebruikmaken van het vbi-regime volgens het kabinet een niet-beoogde vbi. Voor deze bestaande niet-beoogde vbi’s komt, als het aan het kabinet ligt, het vbi-regime per 2025 te vervallen. Het betreft met name familiefondsen in de vorm van een open fonds voor gemene rekening (hierna fgr) of nv, met een beperkt aantal aandeelhouders die opteren voor het vbi-regime. Een nv met vbi-status wordt straks normaal belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Voor een fgr met de vbi status is dit anders.
Wat zijn de gevolgen als een nv de vbi-status verliest?
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen dan heeft dit de volgende gevolgen.
Als “uw” vbi een nv is, dan zal de nv op 1 januari 2025 regulier belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting. Bij aanvang van de belastingplicht moet het vermogen van de nv worden vastgesteld. De vermogensveranderingen nadat de belastingplicht is aangevangen, zoals beleggingsresultaten, zullen worden belast met vennootschapsbelasting. Als een belastingplichtige vennootschap een verlies maakt, kan dit verlies worden verrekend met belaste winst van een jaar eerder. Onverrekende verliezen kunnen vervolgens onbeperkt voorwaarts verrekend worden met winsten in toekomstige jaren. Voor verliesverrekening met winsten boven de € 1.000.000 is de regel dat in een jaar maximaal € 1.000.000 plus 50% van het meerdere kan worden verrekend. De niet verrekende verliezen schuiven dan door naar een later jaar.
Wat zijn de gevolgen van het wetsvoorstel voor een fgr met de vbi-status
Onder de huidige wetgeving kan een open fgr met minimaal twee participanten belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. In het wetsvoorstel heeft het kabinet aangegeven dat alleen een fgr dat onder toezicht staat van de Nederlandse bank of een fgr dat een vergunning heeft van de AFM of daar is geregistreerd, belastingplichtig kan zijn voor de vennootschapsbelasting. Een fgr in een familiestructuur zal niet vennootschapsbelastingplichtig zijn onder de nieuw wet. Hierdoor zal in de praktijk een fgr dat nu onder het vbi-regime valt en dit regime verliest, fiscaal transparant worden. Het transparant worden van een fgr dat nu nog onder het vbi regime valt, kan leiden tot heffing van aanmerkelijkbelangbelasting (box 2) bij de participanten. In het wetsvoorstel is overgangsrecht opgenomen. Op basis van dit overgangsrecht kunt u in 2024 actie ondernemen. Als u uw participatie(s) voor 1 januari 2025 inbrengt in een BV, kunt u voorkomen dat u aanmerkelijkbelangbelasting moet voldoen. U stelt door deze actie de aanmerkelijkbelangheffing uit naar de toekomst.
Bepaal uw fiscale positie en de benodigde acties samen met uw fiscalist
Als u participeert in een vbi, is het verstandig om samen met uw fiscalist te bezien wat de impact van dit wetsvoorstel voor u is. Het kan zijn dat u door deze wijziging belasting verschuldigd bent. Als u tijdig de juiste actie onderneemt, kunt u voorkomen dat u belasting moet betalen op het moment dat dit wetsvoorstel kracht van wet krijgt. Belangrijk is dat u zich realiseert dat er momenteel een wetsvoorstel is om het regime per 2025 te versoberen, het is nog geen wet.