Na een jarenlange discussie ging de politiek in 2023 eindelijk akkoord met een nieuw pensioenstelsel. Een belangrijk onderdeel van de overgang naar het nieuwe stelsel is de vraag: wat te doen met de bestaande opgebouwde rechten en hoe kunnen die worden omgezet naar het nieuwe stelsel? Voor deze omzetting wordt de term invaren gebruikt.
Wat is invaren?
Invaren is het overbrengen van de opgebouwde pensioenkapitalen naar het nieuwe pensioenstelsel. Uitgangspunt voor het kabinet en sociale partners is dat het oude pensioen wordt omgezet naar het nieuwe pensioenstelsel, dus dat er wordt ingevaren. Dit speelt overigens alleen bij zogenaamde eind- en middelloonregelingen en dan alleen bij pensioenfondsen (niet bij verzekeraars). De gedachte is dat als iedereen overgaat naar het nieuwe stelsel, de meeste solidariteit kan worden geboden en maximaal van de voordelen van het nieuwe stelsel kan worden geprofiteerd.
Is invaren verplicht? Invaren is geen wettelijke verplichting. Als voor een bepaalde groep deelnemers sprake is van een onevenredige achteruitgang dan kunnen de sociale partners afzien van een verzoek tot invaren. Voor pensioenfondsen die verwachten in te zullen varen, ontstaat de mogelijkheid om eerder te profiteren van de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel. Pensioenfondsen mogen met het oog op invaren lagere buffers aan te houden. Het is daardoor voor hen eerder mogelijk om het pensioen van de deelnemers te indexeren.
Maar wat gebeurt er bij het invaren met de al opgebouwde pensioenkapitalen? In het nieuwe pensioenstelsel zal aan elke deelnemer afzonderlijk een persoonlijk pensioenkapitaal worden toegekend (ook wel bekend als een eigen ‘pensioenpotje’).
Is invaren zonder toestemming van de deelnemers wel toegestaan?
Er staan grote financiële belangen op het spel. Het is in onze historie nog niet eerder voorgekomen dat het totale pensioenkapitaal (circa 1500 miljard) herverdeeld gaat worden. Is het dan niet solidair om de betreffende deelnemers inspraak te geven? De mogelijkheid om als individuele deelnemer bezwaar te maken wordt echter niet geboden. Het collectief invaren van het hele pensioenkapitaal per fonds is het uitgangspunt. Kabinet en sociale partners vinden dat belangrijk. Ze geven daarvoor onder andere de volgende redenen:
- Het volledige pensioenkapitaal (al opgebouwde en het nog op te bouwen) is een geheel. Het maakt het administratief eenvoudiger als dat wordt samengevoegd.
- Het al opgebouwde pensioen kan naar verwachting eerder worden geïndexeerd door de soepelere regels. Na invaren hoeven de opgebouwde rechten niet te worden berekend naar verplichtingen.
- In het huidige stelsel is ook geen sprake van harde garanties.
- Communicatie richting de deelnemers is eenvoudiger.
Is invaren een voordeel voor alle deelnemers?
Dat zal nog moeten blijken. Onderzocht zal moeten worden of er na invaren sprake is van een evenwichtige verdeling per leeftijdscategorie. Het is aan de pensioenfondsen om deze complexe overgang vorm te geven en op een duidelijke manier te communiceren met de deelnemers. Sommige deskundigen stellen dat invaren zonder expliciete instemming van de deelnemers in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens met betrekking tot het eigendomsrecht. Pensioengeld is toch eigendom van de deelnemers? En kunnen sociale partners zomaar, zonder instemming van de individuele deelnemers, beslissen dat de opgebouwde pensioenaanspraken in het nieuwe stelsel een stuk onzekerder worden? Worden die eigendomsrechten daarmee dan niet aangetast? Een discussie die we inmiddels ook kennen uit de heffing van belasting in box 3. Het is niet ondenkbaar dat er nog rechtszaken gaan volgen indien deelnemers niet individueel bezwaar kunnen maken tegen invaren in het nieuwe stelsel. Zij zullen hiervoor naar de rechter moeten stappen.
Politieke verhoudingen zijn veranderd
Sinds de verkiezingen in 2023 zijn de politieke verhoudingen in de Tweede Kamer flink veranderd. Momenteel voeren de partijen PVV, NSC, BBB en VVD verkennende coalitiegesprekken. Ook het onderwerp pensioen is hierin voorbijgekomen, waardoor daarover (opnieuw) veel discussie is ontstaan. Partijen PVV, BBB en NSC hebben eerder tegen de nieuwe pensioenwet gestemd, terwijl VVD voorstander was. Met name de partijen NSC en BBB zien graag alsnog instemmingsrecht voor deelnemers. Hun voorstel is om per pensioenfonds een referendum te houden onder de deelnemers, voordat er tot invaren wordt overgegaan.
Dit klinkt natuurlijk sympathiek. De vraag is echter hoeveel deelnemers bij een referendum zullen reageren. Over het algemeen interesseren (bijna) gepensioneerden zich meer voor dit onderwerp dan jongeren. Is het wel mogelijk om op basis hiervan een evenwichtige afweging te maken over wel of niet invaren? Stel dat er op basis van een referendum wordt besloten om de oude rechten niet in te varen, wat zijn dan de consequenties? In de praktijk ontstaan dan twee pensioenstelsels naast elkaar:
- Het oude stelsel met strenge rekenregels. Er is nog steeds sprake van een pensioenkapitaal voor alle deelnemers. Er wordt een belofte gedaan over de hoogte van de pensioenuitkering. Hoge buffers moeten worden aangehouden.
- Een nieuw stelsel met individuele pensioenkapitalen (‘potjes’). De toekomstige pensioenuitkering is onzeker en afhankelijk van ingelegde premies en behaalde rendementen.
Beide systemen moeten door de pensioenuitvoerders nog decennialang naast elkaar in de lucht gehouden worden. Dit zal hogere administratieve kosten met zich meebrengen. Deze kosten zorgen voor een lager rendement voor de deelnemers. Ook het mogelijk compenseren van bepaalde groepen deelnemers zal lastig worden, want de opgebouwde kapitalen zitten ‘vast’ in het oude stelsel. Meer hierover leest u in de blog ‘De nieuwe pensioenwet is ingevoerd; wat zijn de gevolgen voor de pensioenuitkeringen’
Duidelijke communicatie is essentieel
Uit het voorgaande blijkt wel dat de overgang naar het nieuwe stelsel een complex traject is. De nadruk lijkt nu te liggen op het administratieve proces en speelt zich meer achter de schermen af. Het gaat echter nog steeds over het pensioenkapitaal van de deelnemers. De Nederlandsche Bank (DNB) vindt als toezichthouder het onderwerp communicatie naar de deelnemers heel belangrijk. Om die reden zijn pensioenuitvoerders (fondsen en verzekeraars) verplicht een communicatieplan in te dienen. In de nieuwe pensioenwet is ook vastgelegd dat deelnemers verschillende scenario’s voorgelegd krijgen. Op die manier zou een deelnemer voorlopige nieuwe pensioenbedragen kunnen zien voor en na het invaren van pensioen. Van pensioenuitvoerders en werkgevers wordt verwacht dat zij de deelnemers uitgebreid en tijdig informeren. Hier ligt nog een flinke uitdaging om ingewikkelde materie op een eenvoudige en begrijpbare manier uit te leggen.
Hoe nu verder?
Er lijkt op dit moment geen meerderheid in de Tweede Kamer voor het plan van het NSC om de pensioenwet aan te passen. De pensioensector en demissionair pensioenminister Schouten hebben al aangegeven een motie hiertoe niet te zullen uitvoeren.
De nieuwe pensioenwet is sinds 1-7-2023 van kracht. In deze wet zijn strikte data vastgelegd hoe dit proces moet verlopen. De eerste deadline is al per 01-07-2025. Voor die datum moeten alle pensioenfondsen een ‘transitie’plan indienen bij DNB. Eén ding lijkt zeker, het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Vanaf uiterlijk 1-1-2028 moeten alle pensioenregelingen voldoen aan de nieuwe wettelijke regels.
Wij blijven dit onderwerp met interesse voor u volgen.