Direct naar content
3 min. leestijd

Wellicht hebt u ook al een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2017 ontvangen? En raakte u in verwarring bij het zien van de specificatie van de belasting in box 3? De manier waarop de Belastingdienst de belasting in box 3 berekent, is voor veel mensen ondoorgrondelijk. Zo blijkt uit diverse vragen die mij hierover de afgelopen week bereikten. Wie samen met een fiscaal partner aangifte doet van het vermogen in box 3 loopt bovendien de kans dat de voorlopige aanslag te hoog is vastgesteld.

3 vermogensschijven

De belastingheffing in box 3 is per 2017 gewijzigd. Dat kan u haast niet ontgaan zijn. In artikelen over de wijzigingen in box 3 worden doorgaans 3 verschillende forfaitaire rendementspercentages gepresenteerd: 2,87%, 4,60% en 5,39%. Deze corresponderen met de 3 nieuwe ‘vermogensschijven’ in box 3. Hoe kan het dan dat u deze percentages niet terugvindt op uw voorlopige aanslag 2017?

2 rendementsklassen

De belastingwet onderscheidt maar 2 rendementsklassen. Rendementsklasse I betreft vermogen waarvan de wetgever veronderstelt dat u het in de vorm van deposito’s aanhoudt. En rendementsklasse II is het gedeelte van uw vermogen dat u geacht wordt te beleggen in onroerend goed, aandelen en obligaties. Voor rendementsklasse I is het rendement in 2017 vastgesteld op 1,63%. En voor rendementsklasse II komt dit uit op 5,39%.

Gewogen gemiddelde

Vervolgens rekent de belastingwet fictief 67% van het belastbare vermogen in de eerste schijf toe aan rendementsklasse I en 33% aan rendementsklasse II. Omdat belastingplichtigen bij een dergelijk vermogen gemiddeld genomen in deze mate sparen en beleggen. Dat levert een gewogen gemiddelde op van 67% x 1,63% + 33% x 5,39% = 2,87%. In de tweede schijf wordt over 21% van het vermogen het lage rendement van 1,63% berekend en over 79% van het vermogen het hoge rendement van 5,39%. Dat betekent een gewogen gemiddelde van 4,60%. In de derde en laatste schijf wordt over het gehele vermogen het hoge rendement van 5,39% verondersteld. In die schijf gaat de wetgever ervan uit dat men dat vermogen dus volledig belegt in onroerend goed, aandelen en obligaties.

vermogen box 3 boven heffingvrij vermogen weging laag rendement weging hoog rendement gewogen gemiddelde
eerste € 75.000 67% x 1,63% 33% x 5,39% 2,87%
volgende € 900.000 21% x 1,63% 79% x 5,39% 4,60%
boven € 975.000 0% x 1,63% 100% x 5,39% 5,39%

Scheve verdeling tussen partners vaak nadelig

In voorgaande jaren maakte het niet uit in welke verhouding fiscaal partners het vermogen in box 3 onderling verdeelden in de aangifte inkomstenbelasting. Over het gehele vermogen – voor zover meer dan het heffingvrije vermogen – werd 4% forfaitair rendement berekend. Vanaf 2017 maakt het in veel gevallen weldegelijk uit hoe het box 3-vermogen tussen partners verdeeld wordt. Een extreem scheve verdeling kan er bij grotere vermogens toe leiden dat de ene partner over de top van het vermogen 4,60% of zelfs 5,39% forfaitair rendement krijgt aangerekend. Terwijl de andere partner niet eens de eerste schijf (2,87% forfaitair rendement) helemaal benut. Een gelijkmatige(r) verdeling tussen partners voorkomt dit probleem.

Wijzig zo nodig uw voorlopige aanslag

De Belastingdienst baseert de voorlopige aanslag 2017 op gegevens uit het verleden. In beginsel gaat men uit van de gegevens over 2015. Was bij u sprake van een scheve verdeling in de aangifte? Dan zal de voorlopige aangifte mogelijk te hoog uitvallen. U kunt eenvoudig een gewijzigde voorlopige aanslag vragen. Op de website van de Belastingdienst vindt u hierover informatie.

Grote mutaties in box 3-vermogen

Ook als relatief grote mutaties in uw box 3-vermogen hebben plaatsgevonden, is het raadzaam om de voorlopige aanslag te (laten) controleren en zo nodig te laten bijstellen. Hebt u in 2016 bijvoorbeeld een groot bedrag geschonken? Dan is de Belastingdienst wellicht uitgegaan van een te hoog box 3-vermogen. En is daarmee ook uw voorlopige aanslag te hoog vastgesteld. Maar ontving u bijvoorbeeld zelf een grote schenking of erfenis? Dan zal de voorlopige aanslag waarschijnlijk te laag zijn vastgesteld. Ook dan kan het handig zijn om uw voorlopige aanslag te laten wijzigen. Dat voorkomt dat u straks bij de definitieve aanslag over 2017 veel moet bijbetalen.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.