1.Wijzigingen box 3 vermogensheffing
Het tarief in box 3 blijft volgend jaar hetzelfde, namelijk 36%. Toch leek er op Prinsjesdag nieuws over deze belasting te zijn. Het forfaitair rendement voor overige bezittingen in box 3 zou namelijk verhoogd worden en het heffingvrije vermogen verlaagd. Het forfait zou stijgen van 5,88 procent in 2025 naar 7,78 procent in 2026. Ook zou het heffingvrije vermogen van EUR 57.684 naar EUR 51.396 gaan.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer is daar echter een stokje voor gestoken. Het forfait komt voor 2026 uit op 6% en na indexatie komt het heffingvrije vermogen uit op EUR 59.357. Deze wijziging wordt overigens betaald door de versnelde afbouw van de Wet Hillen.
Lees hier meer over deze wijzigingen in box 3.
Hier leest u daarnaast meer over de tegenbewijsregeling.
2. Minder inflatiecorrectie en verhoging arbeidskorting in de inkomstenbelasting
In 2026 worden de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting maar voor ongeveer de helft aangepast aan de inflatie. Normaal gebeurt dit voor het geheel. Dat leidt voor u als belastingplichtige tot een hogere belastingdruk in vergelijking met 2025, voor zover u alleen deze maatregel meetelt. Misschien weet u nog dat het btw-tarief op cultuur, media en sport omhoog zou gaan. Nu dat niet is gebeurd, is hier de budgettaire oplossing gevonden.
De zogenaamde arbeidskorting (een belastingkorting voor werkenden) gaat echter omhoog en het tarief in de eerste schijf wat omlaag. Daarentegen wordt het tarief in de tweede schijf van de inkomstenbelasting een klein beetje verhoogd. De koopkracht is volgens het kabinet niet in het geding.
Lees hier meer over inflatiecorrectie.
3.Lek belasting obligaties box 3
Er was sprake van een lek voor obligaties in box 3. Het lek werd veroorzaakt door slimme timing van het aan- en verkoopmoment deze twee momenten aan weerszijden van de box 3-peildatum te laten vallen. Zo kan in het aankoopjaar de meegekochte rente worden afgetrokken met een beroep op de tegenbewijsregeling. In het daaropvolgende jaar wordt gekozen voor belastingheffing over het forfaitaire rendement waardoor de ontvangen rente niet expliciet belast is maar binnen het forfait valt. Het kabinet heeft besloten dat in de tegenbewijsregeling obligaties moeten worden gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer (dus inclusief de aangegroeide rente). Daarmee is het lek gedicht met terugwerkende kracht tot 25 augustus 2025.
Lees hier meer over obligaties in box 3.
4. Hogere bijtelling voor elektrische auto's
Heeft u een leaseauto en gebruikt u deze ook privé? Vanaf 500 km krijgt u dan te maken met de bijtelling. Deze bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde. De bijtelling vormt dan inkomen waar u belasting over betaalt. De bijtelling was altijd lager voor een elektrische auto om dat bezit te stimuleren. Vanaf 2026 geldt voor nieuwe elektrische auto’s dezelfde bijtelling als voor andere auto’s: het percentage bedraagt 22%. Het percentage dat u al hebt geldt voor een periode van 60 maanden. De stimulering van het bezit van elektrische auto’s is op dit vlak stop gezet.
Lees hier meer over duurzaamheid en Prinsjesdag.
5. Lagere overdrachtsbelasting voor tweede woning
Koopt u nu een woning waarin u zelf niet woont, dan is de overdrachtsbelasting relatief hoog, namelijk 10,4%. Het kabinet had al besloten om het tarief vanaf 2026 naar 8% te brengen. Dit geldt voor woningen, niet voor bijvoorbeeld bedrijfspanden. Natuurlijk blijven de uitzonderingen voor eigen woningen bestaan waarbij een verlaagd tarief van 2% geldt of zelfs een vrijstelling.
Lees hier meer over vastgoed en Prinsjesdag.
6. Pensioenen in 2026 en daarna
De invoering van de mogelijkheid om 10% van het opgebouwde pensioen in één keer op te nemen, wordt opnieuw uitgesteld. De deadline is doorgeschoven naar 1 juli 2026. Het opnemen van een groot bedrag ineens kan namelijk negatieve gevolgen hebben voor belastingen en toeslagen.
Lees hier meer over toekomstvoorzieningen en Prinsjesdag.
7. Wijzigingen in schenk- en erfbelasting
Voor 2026 wordt het onder andere het volgende voorgesteld.
- Vanaf 2026 wordt schenk- of erfbelasting geheven wanneer bij de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap of bij een verrekening een van de partners meer dan 50% ontvangt.
- Biologische kinderen die juridisch geen kind zijn van hun biologische ouder, kunnen alsnog erven en schenkingen krijgen tegen het lage ouder-kind tarief. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat in juridische zin al twee ouders heeft, waarbij biologisch een andere ouder betrokken is.
- Voor de erfbelasting geldt een aangiftetermijn van 8 maanden na overlijden. Deze termijn wordt veelal als te kort ervaren om aangifte erfbelasting te doen. Voorgesteld wordt deze te verlengen naar 20 maanden.
- Samenwoners kunnen nu gebruik maken van de voordelen van een finaal verrekenbeding in hun overeenkomst.
Lees hier meer over de wijzigingen voor de schenk- en erfbelasting
Lees hier meer over het finaal verrekenbeding voor samenwoners.
Eerste Kamer
De Eerste Kamer moet het Belastingplan nog behandelen. Zij kunnen geen recht van amendement uitoefenen. Volgens kenners is de kans niet heel groot dat de plannen nog wijzigen. Zij wijzen erop dat er ook in de Eerste Kamer een meerderheid is binnen de partijen die voor bovenstaande hebben gestemd.