De wettelijke verdeling scoort goed als het gaat om een goede positie van de langstlevende echtgenoot. In mijn artikel “Een goede positie voor de langstlevende echtgenoot. Wat is dat eigenlijk?” heb ik dat beschreven. De volgende vraag is hoe de wettelijke verdeling uitpakt voor de erfbelasting.
Het vinden van de balans
Bij de wettelijke verdeling ligt de prioriteit bij de langstlevende. Die wordt eigenaar van de bezittingen uit de nalatenschap. De vraag hoe de wettelijke verdeling uitpakt voor de erfbelasting moeten we dan ook benaderen vanuit deze situatie. Verder zijn maatregelen om erfbelasting te beperken vaak afhankelijk van de periode tussen de overlijden van beide echtgenoten. Dit is een onzekere factor. Tot slot hebben maatregelen die erfbelasting besparen soms praktische bezwaren. Het is belangrijk om een goede balans te vinden tussen deze aspecten.
‘Nu vastleggen dat de langstlevende straks kan kiezen’
De kinderen krijgen bij de wettelijke verdeling een vordering op de langstlevende. Die vordering kan worden gekoppeld aan een rente. Het gaat om een rente die niet echt hoeft te worden uitbetaald, maar wordt bijgeschreven. Dat kan gunstig uitpakken voor de erfbelasting. De rente zorgt voor een papieren vermogensoverheveling van de langstlevende naar de kinderen. De maximale rente die de Belastingdienst accepteert, is 6% samengesteld (rente op rente).
Bij de wettelijke verdeling kunnen de langstlevende en de kinderen gedurende een zekere periode een keuze maken of en welke rente zij willen toepassen. Zij kunnen een beslissing nemen op basis van de omstandigheden van dat moment. Dat is vaak beter dan het voorschrijven van een rente in een testament. Een ‘flexibele renteclausule’ is dus het beste.
Verder wordt het erfdeel van de langstlevende vaak flexibel gemaakt. Dit in de zin dat de langstlevende een erfdeel krijgt van bijvoorbeeld 1% en een bedrag om de partnervrijstelling goed te benutten. Hoe dit precies wordt toegepast, is een beslissing die aan de langstlevende wordt overgelaten. U legt dus nu vast dat de langstlevende straks kan kiezen. Dit zouden we een ‘flexibel erfdeel’ kunnen noemen.
Voor de mogelijkheid om een rente af te spreken heeft u geen testament nodig, voor een flexibel erfdeel wel. U legt dan nu vast dat de langstlevende straks kan kiezen.
De nadelen van rente voor de kinderen
Als er een rente gaat lopen, wordt de erfbelasting in eerste instantie vaak hoger. De langstlevende moet die belasting betalen en dat moet in het plaatje passen. Een probleem kan ontstaan als het vermogen bijvoorbeeld grotendeels uit panden bestaat.
Verder kan de langstlevende door de rente een erg grote schuld aan de kinderen krijgen. Een samengestelde rente van 6% leidt na 12 jaar tot een verdubbeling van de schuld. Bij een lange overlevingsduur kan de situatie dan ontstaan dat de schuld de waarde van de bezittingen gaat overtreffen. Op zich heeft de langstlevende hier geen last van. Die is en blijft eigenaar van het vermogen. De langstlevende gaat dus niet echt failliet. En voor de erfbelasting is het bij het overlijden van de langstlevende gunstig: de kinderen krijgen het vermogen helemaal als ‘aflossing van schuld’ en ze hoeven daar geen erfbelasting over te betalen.
Maar let op: het is wel een echte schuld. Dat komt naar voren als de langstlevende nog iets wil nalaten aan iemand anders dan de kinderen. Of ruzie krijgt met één van de kinderen en dat kind minder wil nalaten. Het is dus zeker niet zo dat een hoge rente op de schuld aan de kinderen alleen maar voordelen kan hebben.
Een ‘technisch failliete’ langstlevende is ook een aandachtspunt bij het accepteren van de erfenis door de kinderen. Welke ongelukken hierbij in de praktijk kunnen ontstaan, leest u in “Hoera! De langstlevende is failliet”.
De wettelijke verdeling ongedaan maken
Misschien moeten niet alle bezittingen naar de langstlevende echtgenoot. Stel dat er een pand is dat naar een kind moet. Als de langstlevende het pand overdraagt aan het kind, dan moet het kind overdrachtsbelasting betalen. Zou het kind het pand uit de nalatenschap krijgen, dan hoeft het kind geen overdrachtsbelasting te betalen. Dit kan een reden zijn om de wettelijke verdeling ongedaan te maken en met de kinderen een andere verdeling af te spreken.
Het ongedaan maken van de wettelijke verdeling is een beslissing die binnen 3 maanden na het overlijden moet zijn genomen en vastgelegd. Dat is een korte termijn en dit wordt vaak als een nadeel genoemd van de wettelijke verdeling. Zou dit knellen, dan kan worden gekozen voor een testamentvorm die meer flexibiliteit biedt. Dat kan de quasi-wettelijke verdeling zijn of een keuzelegaat tegen inbreng van de waarde. Bij deze testamenten kan de langstlevende eigenaar worden van alles, maar het vertrekpunt is een onverdeelde nalatenschap. Het pluspunt is de flexibiliteit, maar dat gaat ten koste van gemak en eenvoud bij de afwikkeling van de nalatenschap.
Wat mij betreft is de gedachte dat er een reden moet zijn om zaken ingewikkelder te maken. Ofwel, stel uzelf de vraag of het waarschijnlijk is dat de wettelijke verdeling ongedaan wordt gemaakt. Zo ja, dan is een flexibeler testament te overwegen. Zo niet, is de wettelijke verdeling dan niet de beste oplossing?
Denk aan de fiscale gevolgen
De meeste mensen willen niet meer belasting betalen dan noodzakelijk is. We moeten de fiscale gevolgen dan op een rij zetten. Een valkuil is dat de fiscale aspecten de boventoon krijgen. Dit kan ten koste gaan van aspecten als een goede positie voor de langstlevende en gemak bij de afwikkeling van de nalatenschap. Het gaat erom dat u de juiste balans tussen deze aspecten vindt. Mijn stelling is dat de wettelijke verdeling goed uit de bus komt en dat er een goede reden moet zijn om hiervan af te wijken.
In ons artikel “Een berekening voor de erfbelasting treft u een berekening aan van de erfbelasting in een concrete situatie.