Geld geven aan een goed doel is voor de meeste Nederlanders heel gewoon. Maar in het bestuur zitten van een charitatieve organisatie is andere koek. Wie zijn de mensen die hun leven wijden aan het helpen van anderen? Een serie interviews met bevlogen bestuurders van goede doelen. Deze keer: Roline de Wilde, directeur van het CBF Toezichthouder Goede Doelen.
Naam: Roline de Wilde
Leeftijd: 52 jaar
Opleiding: Sociale Geografie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, afgestudeerd in 1989.
Eerste baan: Beleidsmedewerker bij het Ministerie van Economische Zaken
Vorige baan: Regiodirecteur bij Natuurmonumenten
Persoonlijk: Roline de Wilde is getrouwd en heeft 3 kinderen.
Het CBF is de toezichthouder voor goede doelen in Nederland. Ruim 500 goede doelen laten zich door het CBF toetsen op strenge kwaliteitseisen.
1. Waarom zet u zich juist voor dit doel in?
‘Ik ben een echt goede doelenmens. Niets zo mooi als voor een organisatie werken die helpt een maatschappelijk probleem op te lossen. Bij Natuurmonumenten heb ik dat in diverse functies bijna 20 jaar gedaan. Twee jaar geleden ben ik overgestapt naar het CBF, waar ik me inzet voor de betrouwbaarheid en professionalisering van de gehele goede doelensector in Nederland. Op het moment dat ik binnenkwam was er net een nieuwe erkenningsregeling afgesproken die alleen nog op papier stond. Het toezicht en onze rol daarin gingen helemaal op de schop. We moesten alle voormalige keurmerkhouders daarin meekrijgen. Daar houd ik van: een uitdaging om iets te veranderen, iets op gang te brengen in een organisatie in een ingewikkeld speelveld. Bij alles wat ik binnen het CBF doe, houd ik steeds twee dingen voor ogen: mensen moeten met een gerust hart kunnen geven aan een erkend goed doel, én het moet voor iedereen duidelijk zijn dat die gift ook daadwerkelijk wat oplevert. Op dit laatste punt hebben we als sector nog een mooie opgave voor ons liggen.’
2. Wat is voor u als bestuurder uw grootste uitdaging?
‘Om het gechargeerd te zeggen: vroeger zetten we vooral vinkjes op lijsten met normen waaraan goede doelen moesten voldoen. Dat vinken is belangrijk, want de basis moet uiteraard op orde zijn, maar nu werken we ook ontwikkelgericht. We helpen goede doelen om zich op bepaalde onderdelen verder te ontwikkelen. Zoals het nadenken over de vraag: hoe weet ik zeker dat ik datgene wat ik nastreef ook daadwerkelijk bereik? En hoe maak ik dat op een begrijpelijke manier zichtbaar aan de mensen die ons steunen? We blijven dus vinken, maar we willen ook vonken, zoals ik dat noem. Een goede balans vinden is best uitdagend, zowel voor onze medewerkers als voor de goede doelen die we toetsen. ‘
3. Wat is uw belangrijkste karaktertrek?
‘Ik ben een onverbeterlijke verbeteraar en ik heb een onbedwingbare behoefte om dingen verder te brengen. Overal waar ik kom, zie ik mogelijkheden om meer te bereiken door dingen anders aan te pakken. Het liefst ga ik dan meteen aan de slag. Het CBF zit midden in een transitieproces dus ik voel me hier als een vis in het water.’
4. Wie is uw grote voorbeeld?
‘Ik ben niet zo van de grote voorbeelden. Ik leer van iedereen door aan mensen te vragen wat hun beweegredenen zijn. Of het nu om mijn puberzoon gaat die roept dat ik hem met rust moet laten, of een erkend goed doel dat een boze mail stuurt. Zolang het me lukt mijn oordeel uit te stellen en eerst goed te luisteren naar wat iemand zegt, levert het me een nieuw perspectief en veel inzicht op. Ik heb dus veel voorbeelden.’
5. Wat is uw levensmotto?
‘Geniet van het leven en probeer ondertussen je kwaliteiten in te zetten om de wereld om je heen een beetje mooier te maken. Persoonlijk geniet ik van het leven door met vrienden en familie actief te zijn in de natuur. Ik doe veel verschillende sporten, van zeilen en wildwaterkanoën tot wielrennen. Afgelopen zomer zijn we met mijn gezin op de fiets collen gaan beklimmen in de Alpen. Daar geniet ik erg van. Of ik leer een nieuwe sport: twee jaar geleden heb ik leren paardrijden en met twee vriendinnen een trektocht door Utah gemaakt. Dat was een lang gekoesterde wens die op mijn 50ste in vervulling is gegaan. En als het vriest, ga ik schaatsen op natuurijs. Dan ben ik helemaal in mijn element.’
6. Wat is het grootste succes bij deze organisatie dat u tot nu toe heeft meegemaakt?
‘Ik werk hier nog niet zo lang, maar een succes is toch wel dat we van vier keurmerken naar één erkenning zijn gegaan. Die vier keurmerken waren voor de consument natuurlijk heel verwarrend. Het opheffen van de andere keurmerken is in goed overleg gegaan, en nu hebben voor het publiek nog maar één logo. Dat is een stap voorwaarts. Ook fijn is dat vrijwel alle voormalige keurmerkhouders zijn overgestapt op de nieuwe erkenningsregeling en dat meer dan 150 nieuwe organisaties een erkenning hebben aangevraagd. Inmiddels staat ruim 80% van wat het publiek doneert aan goede doelen onder toezicht van het CBF. Dat is een mooi resultaat.’
7. Wanneer zit uw taak erop?
‘Ik heb geen idee. Het veranderproces waar we in zitten, heeft tijd nodig. Voorlopig valt er nog veel te doen, en daar lever ik graag een bijdrage aan. Onze branche is enorm in ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop jongeren omgaan met goede doelen. Die worden geen lid of donateur, maar geven steeds aan andere doelen via apps of geefplatforms. Daar moet je als sector op inspelen. Nee, voorlopig zit mijn taak er niet op.’