Direct naar content

Veel DGA’s hebben in hun BV een stamrechtverplichting. Wat de mogelijkheden hiermee zijn is afhankelijk van de oorsprong van het stamrechtkapitaal. In deze blog gaan we in op de verschillende soorten stamrechten, wat de mogelijkheden zijn en waar u op moet letten.

Soorten stamrechten

We kennen de volgende soorten stamrechten:

  1. Goudenhanddruk- of loonstamrechten, die zijn ontstaan doordat een ontslagvergoeding (van vóór 2014) is ondergebracht in de BV.
  2. Stamrechten die zijn ontstaan bij het omzetten van een eenmanszaak naar een BV.
  3. Zogenaamde ’80c-stamrechten’. Dit zijn stamrechten die met name in de jaren ’80 van de vorige eeuw zijn afgesloten door een DGA met zijn BV. We gaan hier niet nader op in, omdat deze zelden voorkomen.

Bij stamrechten onderscheiden we twee varianten:

▶ Gericht stamrecht: bij deze variant heeft u recht op een kapitaal, waarmee u op een bepaald moment periodieke uitkeringen moet aankopen op basis van de op dat moment geldende tarieven.

▶ Zuiver stamrecht: hierbij staat al vast wat de hoogte is van de toekomstige periodieke uitkeringen.

In de overeenkomst tussen u en uw BV staat van welke variant bij u sprake is. Hieronder bespreken we de eerste variant. Deze komt namelijk het meeste voor.

Goudenhanddruke of loonstamrechten

Goudenhanddrukstamrechten zijn in de meeste gevallen ontstaan doordat u van uw voormalige werkgever een ontslagvergoeding heeft ontvangen. Over deze ontslagvergoeding heeft u geen loonbelasting betaald, maar u heeft er destijds voor gekozen om die als stamrecht onder te brengen in uw BV. U heeft beloofd om te zijner tijd met het opgerente kapitaal periodieke uitkeringen aan te kopen. Over deze uitkeringen moet u dan wel belasting in box 1 betalen. Het is sinds 2014 niet meer mogelijk om een goudenhanddrukstamrecht te bedingen bij een BV.

Er bestaan twee goudenhanddrukregimes:

  1. Gouden handdrukken die zijn toegekend vóór 1995
  2. Gouden handdrukken die zijn toegekend in de periode 1995-2013

Ad 1) Gouden handdrukken die zijn toegekend vóór 1995 Dit regime wordt gekenmerkt door zijn flexibiliteit:

U mag de uitkeringen laten ingaan wanneer u zelf wilt.

▶ De minimale looptijd van de periodieke uitkeringen is afhankelijk van uw leeftijd op de ingangsdatum. Voor een 65-jarige bedraagt de minimale looptijd minder dan 1 jaar.

▶ Elke natuurlijke persoon mag begunstigde zijn van de uitkeringen.

▶ U mag het stamrecht geheel of gedeeltelijk afkopen zonder boete.

▶ De begunstigde is over de periodieke uitkeringen/ afkoopsom inkomstenbelasting in box 1 verschuldigd.

Wijzigt u de overeenkomst met uw BV? Dan komt het oude regime te vervallen.

Ad 2) Gouden handdrukken die zijn toegekend vanaf 1995 (t/m 2013)

De kenmerken van dit regime zijn:

▶ De uitkeringen dienen uiterlijk in te gaan in het kalenderjaar waarin u AOW-gerechtigd wordt. In uw overeenkomst kan nog staan: “uiterlijk in het jaar waarin u 65 jaar wordt”. Wilt u de uitkeringen uiterlijk laten ingaan in het jaar waarin u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt? Dan vormt dat geen beperking.

▶ De minimale looptijd van de periodieke uitkeringen is afhankelijk van uw leeftijd op de ingangsdatum. Voor een 65-jarige bedraagt de minimale looptijd nog geen jaar.

▶ Er geldt een beperkte kring van begunstigden: uzelf of na uw overlijden, uw (ex-)partner(s) en/of uw (stief-/pleeg) kinderen voor zover zij de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt.

▶ U mag het stamrecht geheel of gedeeltelijk boetevrij afkopen.

▶ De begunstigde is over de periodieke uitkeringen/ afkoopsom inkomstenbelasting in box 1 verschuldigd.

▶ Omzetten van de BV naar een bank of verzekeraar is toegestaan.

Stamrechten die zijn ontstaan toen uw eenmanszaak is omgezet naar een BV

In feite is dit een lijfrente. De afgelopen jaren heeft de wetgever hiervoor verschillende regimes gecreëerd. Ieder regime kent zijn eigen regels. Het is dus van belang te weten welk regime voor u geldt. Het voert te ver om op al deze regimes in te gaan. Tegenwoordig zien we met name deze varianten, zie hieronder de hoofdlijnen:

Stamrechten uit de jaren ’90

▶ Uiterste ingangsdatum: afhankelijk van wat er in de overeenkomst staat.

▶ Bepaalde mate van wat betreft duur en hoogte van de periodieke uitkeringen.

▶ Elke natuurlijke persoon mag begunstigde zijn van de uitkeringen.

▶ Afkoop is niet toegestaan.

▶ De begunstigde is over de periodieke uitkeringen inkomstenbelasting in box 1 verschuldigd.

▶ Omzetten van de BV naar een bank of verzekeraar is toegestaan.

Stamrechten uit deze eeuw

▶ Uiterste ingangsdatum: in het kalenderjaar 5 jaar na uw AOW-ingangsdatum.

▶ Uitkeringsduur moet meestal minimaal 5 jaar te zijn.

▶ Elke natuurlijke persoon mag begunstigde zijn van de uitkeringen.

▶ Afkoop is niet toegestaan.

▶ De begunstigde is over de periodieke uitkeringen inkomstenbelasting in box 1 verschuldigd.

▶ Omzetten van de BV naar een lijfrente bij een bank of verzekeraar is toegestaan.

Attentiepunten

Kiest u voor omzetting van de BV naar een bank of verzekeraar? Dan is het verstandig om vooraf na te gaan of u er qua flexibiliteit niet op achteruit gaat.

Tijdig uitkeringen laten ingaan

In de wet is vastgelegd wanneer de stamrechtuitkeringen uiterlijk moeten ingaan. Voor een loonstamrecht is dat uiterlijk in het kalenderjaar waarin men de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, voor een stamrecht uit de omzetting van een eenmanszaak naar een BV mag dat tot 5 jaar daarna. Daarnaast geldt voor beide soorten stamrechten een bepaalde wettelijke termijn waarbinnen dat moet zijn geregeld, maar dat voert voor deze blog te ver om te behandelen.

Het is belangrijk om tijdig actie te ondernemen. Doet u dat niet, dan kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat u het stamrecht heeft afgekocht. In bepaalde situaties moet u dan (naast inkomstenbelasting over het opgebouwde kapitaal) een boete betalen die kan oplopen tot 20% van de waarde van uw stamrecht

Te weinig geld in de BV

Wij zien regelmatig dat de BV “onder water staat”. Vaak komt dit doordat het gerealiseerde rendement op het beschikbare kapitaal de oprenting van de stamrechtverplichting niet kon bijhouden. Hierdoor is een negatief eigen vermogen ontstaan. Als gevolg daarvan kan de BV niet zo lang voorzien in de periodieke uitkeringen als werd verwacht.

Als de middelen in de BV niet meer toereikend zijn doordat de beleggingen zijn tegengevallen, dan ontstaat er geen probleem met de Belastingdienst. Is het saldo van de middelen nihil? Dan kunt u de Belastingdienst verzoeken om het stamrecht “niet langer voor verwezenlijking vatbaar” te verklaren en de BV op te heffen. Is er sprake van een beperkt saldo aan beschikbare middelen? U kunt dan na toestemming van de Belastingdienst deze lagere beschikbare waarde afstorten bij een bank of verzekeraar en de BV dient daarna te worden opgeheven.

Geld lenen van de BV

Als u geld van de BV leent, dan ontstaat er geen probleem als u zich houdt een zakelijk aflossingsschema, een zakelijke rente afspreekt en voldoende zekerheid stelt. Kortom als wordt voldaan aan de voorwaarden die bijvoorbeeld een bank ook zou stellen. Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan dan kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen, dat er sprake is van een dividenduitkering.

Heeft u bij de BV geleend voor de aanschaf van onroerend of is er sprake van illiquide beleggingen? Houd er dan rekening mee dat de BV in de uitkeringsfase voldoende liquide middelen moet hebben om aan u de periodieke uitkeringen te kunnen betalen. De Belastingdienst zal met name kijken in hoeverre de verschuldigde belasting kan worden afgedragen.

Vaststelling van de hoogte van de periodieke uitkeringen

Wanneer de uitstelperiode van het stamrecht afloopt en de uitkeringsperiode aanvangt, moet worden vastgesteld hoe hoog de periodieke uitkeringen zullen zijn die u gaat ontvangen. Dit moet gebeuren aan de hand van de op dat moment geldende tarieven “in de markt”. Concreet betekent dit dat u uitgaat van de tarieven die verzekeraars op dat moment hanteren, dus tegen de dan geldende rentestand en levensverwachtingen.

Stamrechtkapitaal omzetten in periodieke uitkeringen: vennootschapsbelasting betalen

Als u uw stamrechtkapitaal wordt omzet in periodieke uitkeringen dan kan er vanwege de huidige relatief lage rente mogelijk sprake zijn van een (gedeeltelijke) vrijval in de winst. De BV moet hierover mogelijk vennootschapsbelasting betalen.

Een voorbeeld: op uw 65e staat er een kapitaal voor u klaar in de BV van € 300.000. Met dit bedrag wilt u uitkeringen aankopen. U stapt naar een verzekeraar en vraagt welke periodieke uitkeringen u voor dit bedrag krijgt. Stel dat de verzekeraar op basis van de huidige rente u € 12.500 per jaar levenslang toezegt. Er wordt dan een nieuwe stamrechtovereenkomst opgesteld, waarin de hoogte van deze periodieke uitkeringen wordt vastgelegd. In de ogen van de Belastingdienst is er dan sprake van een zogenaamde aanspraak. Dan moet u deze aanspraak vervolgens fiscaal waarderen tegen een rentepercentage van ten minste 4%. Stel: de fiscale waarde (= tegen 4% actuarieel contant gemaakte waarde van de toekomstige uitkeringen van € 12.500 per jaar) is € 154.000. Dat betekent dat er in de BV ineens een vrijval ontstaat van € 146.000 (namelijk € 300.000 – € 154.000). Hierover moet de BV vennootschapsbelasting betalen.

Deze vrijval in de winst:

▶ Kan (in geval van loonstamrechten) worden voorkomen door het stamrecht vóór de ingang van de periodieke uitkeringen (ineens of in meerdere keren gedeeltelijk) af te kopen

▶ Kan worden voorkomen door het volledige stamrechtkapitaal tijdig (lees: vóór de ingang van de periodieke uitkeringen) af te storten naar een bank of verzekeraar. In dat geval is de BV ook van de stamrechtverplichting bevrijd en doet zich deze vrijval niet voor. Wanneer het stamrecht de enige activiteit in de BV was, dan staat het u vrij om de BV daarna desgewenst te liquideren.

Kiest u niet voor een van deze twee opties én heeft u nog compensabele verliezen? Dan hoeft de BV als aan bepaalde voorwaarden is voldaan over de vrijval geen of minder vennootschapsbelasting te betalen

Dividend uitkeren

Als de BV door het uitkeren van dividend, door inkoop van aandelen of door niet afgeloste leningen aan uzelf onvoldoende in staat is om nog langer aan haar uitkeringsverplichting te voldoen, kan de Belastingdienst het standpunt innemen dat het stamrecht is afgekocht. Dat leidt veelal tot belastingheffing én een boete van maximaal 20% over de waarde in het economische verkeer van het stamrecht.

Conclusie

De stamrechtverplichting in uw BV verdient de nodige aandacht! Door tijdig de juiste beslissingen te nemen kunnen mogelijk problemen en/of onnodige belastingclaims worden voorkomen. Het is altijd raadzaam om vooraf met uw adviseur te schakelen.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.