Slechts een paar maanden geleden liet de zorgsector alles uit de handen vallen om Covid-19 patiënten te helpen. Dat zorgde voor flinke druk op het systeem, ook financieel. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen schatte de schade op ruim 5 miljard euro. Een combinatie van de hoge kosten voor het verzorgen van coronapatiënten en de voorbereiding op eventuele toekomstige uitbraken. Een deel van de kosten ontstond door het stilvallen van de reguliere zorg. De gewone behandelingen in het ziekenhuis konden geen doorgang vinden, maar de kosten van personeel liepen wel door. De Nederlandse zorgverzekeraars en de overheid hebben inmiddels aangegeven de rekening op te pakken door middel van een ruimhartige regeling. Een unieke situatie, dat geldt niet alleen voor de financiële afwikkeling. De afgelopen periode levert waardevolle inzichten voor de zorgsector op. De corona-uitbraak van eerder dit jaar heeft onomkeerbare verandering en verbetering in de zorg in gang gezet.
Uniek landelijk experiment
Nu de reguliere zorg weer is opgestart, is het tijd om te bekijken hoe de zorg in de toekomst het best kan worden geregeld. De coronacrisis vormt daarmee de basis van een uniek landelijk experiment met 80 deelnemende ziekenhuizen dat laat zien hoe de zorg beter kan. Iedereen op de 120 ziekenhuislocaties en 134 poliklinieken heeft de crisis op een eigen manier beleefd. Toch is de trend duidelijk; de rol van het ziekenhuis en de zorg om het ziekenhuis heen verandert. Het ziekenhuis is niet langer de hub waar alle soorten zorg vanzelfsprekend samenkomen. Natuurlijk wel voor mensen met behoefte aan acute zorg. Mensen met bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en kanker zijn na de piek weer als eerste op de planning van de ziekenhuizen gezet. Nu worden ook de planbare zorg weer opgestart, maar het aantal mensen dat het ziekenhuis bezoekt, is opvallend veel lager dan voor de crisis. Marian Kaljouw, bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaf in NRC aan dat het aantal verwijzingen via de huisarts tijdens de coronacrisis met bijna 800.000 is gedaald. Zeker het aantal afspraken voor wat je de ‘geruststelzorg’ zou kunnen noemen is sterk afgenomen in vergelijking met de situatie voor corona. Voorbeelden zijn hartmonitoring, het meten van longfuncties bij COPD-patiënten en het testen van de darmwerking bij mensen met chronische darmontsteking zoals de ziekte van Crohn. Patiënten zelf stellen afspraken uit, maar ook huisartsen zijn aantoonbaar voorzichtiger met het doorsturen. Van meerdere kanten wordt nu kritisch gekeken naar de noodzaak om patiënten in het ziekenhuis te ontvangen. Ook door de ziekenhuizen zelf. Zij hebben door de verplichte anderhalvemeterafstand minder capaciteit. Dit betekent niet alleen aanpassing van looproutes, er kunnen ook veel minder mensen naar het ziekenhuis komen.
Zorg op afstand
De digitalisering van de zorg en verplaatsing van zorg naar buiten het ziekenhuis krijgt nu een enorme impuls. Vooral door de behoefte bij patiënten. In de zorg is lang volgehouden dat de patiënt zelf nog helemaal niet toe zou zijn aan zorg op afstand. Onderzoek van ABN AMRO uit 2019 wees al uit dat 70 procent van de chronische zieken wel degelijk openstaat voor zorg op afstand. Gezien het besmettingsgevaar van het virus ligt dit percentage nu ongetwijfeld nog hoger. Patiënten nemen daarin het voortouw. Zeker chronisch zieken als diabetici vragen zich af: moet ik voor controle van mijn bloeddruk of -waarden wel echt naar het ziekenhuis toe? Ze kiezen voor beeldbellen met een medisch specialist in plaats van het hem of haar een afspraak in het ziekenhuis te maken. Patiënten en zorgverleners staan nu veel meer open voor de mogelijkheden van zorg op afstand. Ook veel eerdere administratieve obstakels zijn opgelost. Denk aan de verplichting van face-to-face-contact voor het declareren van een consult. Direct na het uitbreken van de coronacrisis werd deze eis door Nationale Zorg Autoriteit (NZA) versoepeld.

Mobiele spreekkamer
De verandering bij patiënt en verwijzers betekent een doorbraak voor ziekenhuizen. Niets staat grootschalige toepassing van zorg op afstand – e-health – nog in de weg. Daarmee zullen oplossingen die al langer beschikbaar zijn worden ingezet. Denk aan het opmeten en monitoren van vitale functies op afstand of het een consult door een specialist door middel van beeldbellen. Via een betrouwbare online omgeving kan de patiënt gegevens over de gezondheid doorgeven aan het ziekenhuis. Ook kijkt de patiënt thuis naar video’s waarin bijvoorbeeld wondverzorging of medicijngebruik wordt uitgelegd. De mogelijkheden zijn divers. Waar nodig krijgt de patiënt in de toekomst bezoek van een verpleegkundige in een mobiele spreekkamer die in online verbinding staat met een arts. De verpleegkundige stelt in overleg met de arts de diagnose vast. Of voert kleine medische handelingen op locatie bij de patiënt uit. In de Verenigde Staten waar de reisafstand van patiënten tot een ziekenhuis soms erg groot is, wordt hier al volop mee geëxperimenteerd. Te verwachten is dat door de opkomst van zorg op afstand er in de toekomst in de ziekenhuizen anders gepland gaat worden. Medisch specialisten en verpleegkundigen krijgen meer tijd beschikbaar om aandacht te besteden aan de mensen die intensieve medische zorg in het ziekenhuis nodig hebben. Ook voor de patiënten die gebruik maken van zorg op afstand zijn er grote voordelen. Er zijn bijvoorbeeld minder spoedopnames nodig, doordat de gezondheid van patiënten continu wordt gemonitord en er al vroeg kan worden bijgestuurd zodat de situatie niet verslechtert