Bebossing in de strijd tegen ontbossing
De mens staat voor de grote uitdaging om klimaatverandering het hoofd te bieden. Een sluipend proces waar we gelukkig nog iets aan kunnen doen. Een van de oplossingen is bomen planten, véél bomen planten. Maar pas op: een wondermiddel is het niet, zeker niet als pr-stunt.
Sinds 1990 heeft onze planeet zo’n 420 miljoen hectare bos verloren. Bossen werden slachtoffer van landbouw, urbanisering, mijnbouw en industrie. Een verkeerde trend die plaatsmaakt voor een goede trend. Het tempo van de ontbossing vertraagt namelijk: van 16 miljoen hectare per jaar in de jaren negentig naar 10 miljoen hectare per jaar in de periode 2015-2020. Vorig jaar werd op de klimaattop COP26 in Glasgow zelfs een akkoord bereikt om ontbossing in 2030 helemaal een halt toe te roepen. Cruciaal was dat bosrijke landen als de Verenigde Staten, Brazilië en Congo het akkoord ondertekenden. Een probleem van ontbossing is dat het de klimaatverandering verergert, wat vervolgens leidt tot meer ontbossing. Een neerwaartse spiraal.
Als reactie hierop worden overal ter wereld organisaties in het leven geroepen die op massale schaal bomen planten. De populariteit is zodanig dat plantevenementen zijn uitgegroeid tot een statussymbool voor organisaties en overheden. Vooral in Afrika proberen landen elkaar de loef af te steken in hun pogingen de opmars van de Sahara en de Sahel te stuiten. Toch is het niet zomaar een politiek speeltje. Wetenschappers zien de aanplant van miljarden bomen als oplossing van veel van onze problemen. Een onderzoek uit 2019 wijst uit dat er voldoende ruimte is om 1200 miljard bomen te planten. Zo’n enorme hoeveelheid CO2-vreters kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de uitstootreductie en zo de klimaatverandering binnen de perken houden.
Diverse landen, vooral waar de vrees groot is voor de oprukkende woestijn, planten ontelbare bomen. Of nee, ze worden wel degelijk geteld, getuige de volgende voorbeelden. Een boomplantactie in India is misschien wel de eerste die viral ging. Na jaren van ontbossing als gevolg van de bevolkingsgroei en de stijgende vraag naar landbouwgrond en ruimte voor industrie, plantten in 2016 in de deelstaat Uttar Pradesh 800.000 vrijwilligers in één dag 50 miljoen bomen. Een wereldrecord dat niet lang standhield, want het jaar erna ging de deelstaat Madhya Pradesh daar met 66 miljoen bomen ruim overheen, geplant door anderhalf miljoen vrijwilligers in slechts twaalf uur. In 2020 nam Uttar Pradesh revanche door met twee miljoen vrijwilligers 250 miljoen bomen te planten.
Het was toen voor het eerst dat de overleving van de bomen werd bijgehouden. Dat is cruciaal, want zo’n actie ziet er goed uit voor het oog van de wereldpers, maar het is niet gezegd dat de jaarlingen machtige bomen worden of wegkwijnen als dorre twijgjes. In Ethiopië, geplaagd door extreme ontbossing in de twintigste eeuw, werden 23 miljoen vrijwilligers opgetrommeld die op duizend plekken maar liefst 350 miljoen bomen plantten in twaalf uur. Dat was slechts het begin, want inmiddels claimt het land dat er miljarden nieuwe bomen staan. Over die aantallen bestaat grote twijfel, omdat de claim niet door onafhankelijke waarnemers is geverifieerd. Daar komt nog bij dat het lastig is zoveel bomen te verzorgen. Hoogstwaarschijnlijk zijn de cijfers te rooskleurig die de overheden van India en Ethiopië over de groei van hun bomen presenteren. Het Afrikaanse land beweert dat 84 procent overleeft, zonder dat met bewijzen te staven. Sinds India bijhoudt hoeveel boompjes het redden, lijkt het erop dat ongeveer 60 procent het goed maakt.
Op megaschaal bomen planten is een van de meest substantiële en goedkope manieren om CO2 te reduceren en de klimaatcrisis aan te pakken, zo stellen wetenschappers. Hoewel er ook kritiek is, stemmen hun berekeningen hoopvol. Volgens onderzoek uit 2019 is er wereldwijd ten minste 1,7 miljard hectare beschikbaar om 1200 miljard bomen te planten, zonder landbouwgrond of bebouwde omgeving te offeren. Hoewel de hoofdonderzoeker van de technische universiteit ETH Zürich in Zwitserland benadrukt dat we eerst en vooral broeikasgasemissies moeten terugdringen, is (her)bebossen volgens het onderzoek het beste middel om klimaatverandering tegen te gaan.
Het is duidelijk dat massaal bomen planten een goede ontwikkeling is. Toch zijn er zorgen, mede omdat het zo betaalbaar en mediageniek is dat overheden, ngo’s en start-ups met de aanplant andere urgente problemen overschaduwen. Het is geen panacee om het milieu en klimaat te redden. Beplanting vermindert de bodemerosie en verwoestijning en gaat klimaatverandering tegen, maar het helpt niet tegen vervuiling. Er zijn voorbeelden van enorme plantacties langs de oevers van een sterk vervuilde rivier. Ook worden in het ene gebied bossen geplant om verderop (oer)bossen te vernietigen ten behoeve van de mijnbouw. Dan is het geen groene revolutie maar greenwashing.
Landen als Zuid-Korea en Israël illustreren dat herbebossing een kwestie van de lange adem is en geen pr-stunt. In de jaren vijftig was 58 procent van de bergen in Zuid-Korea kaal en bestond 11 procent van het land uit barre, onbegroeide vlaktes die nog het meest weg hadden van een woestijn. Vijftig jaar geleden zette het land een omvangrijk plan voor herbebossing in gang, waarbij lokale overheden en bewoners een grote rol speelden. Vandaag de dag is 64 procent van Zuid-Korea bebost. Israël heeft in de jaren zestig grootschalig bomen geplant. Het zal nooit groen en bosrijk worden, daarvoor is het te heet, maar de aanplant is er nog steeds.
Megabossen aanleggen blijft niet voorbehouden aan overheden. Bedrijven en in het bijzonder start-ups ruiken de zakelijke kansen van deze Green Deal. Ook Nederlandse start-ups zijn actief in de vergroening van de wereld. Justdiggit graaft zogenaamde bunds, kuilen om regenwater op te vangen dat anders wegstroomt. Zo wordt het gebied eromheen aanzienlijk groener en koeler. EarthToday en Commonland hebben als missie om dit soort projecten grootschaliger te maken. De innovatieve aard van start-ups betaalt zich uit. Door technologische vooruitgang dalen de kosten om bomen te planten. Zo plant het ene bedrijf met drones, waarna het andere de zaailingen met afbreekbare papieren zakjes beschermt om hun overlevingskansen te vergroten.
Wie weet wordt bomen planten nog big business. Het World Resources Institute onderzocht bedrijven in de restoration economy, oftewel de hersteleconomie, en stelde vast dat er evidente zakelijke kansen liggen. Niet in de laatste plaats doordat consumenten steeds meer oog hebben voor milieu en klimaat en hun koopgedrag daarop afstemmen. Bomen planten kan dus voor goede resultaten zorgen, zowel economisch als ecologisch, mits het niet voor de bühne is. Met alleen plantacties komen we er niet, maar een spade in de grond is wel een stap in de goede richting.
Wereldwijd zijn er volgens een studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature, ongeveer 3000 miljard bomen. Dat is bijna 400 bomen per mens. Door enerzijds ontbossing en anderzijds aanplant is de verwachting dat dit aantal de komende decennia zal stabiliseren. Voordat de mens over de aarde trok waren er waarschijnlijk 6000 miljard bomen, verspreid over zes miljard hectare grond. Grofweg het dubbele dus van tegenwoordig. Gelukkig is het aantal in honderd jaar tijd wel weer toegenomen, doordat in de vorige eeuw het bosbeheer wereldwijd sterk is verbeterd.