Wijzigingen box 2 met gevolgen voor de dga

Vennootschapsbelasting

Over de belastbare winst betaalt een bv vennootschapsbelasting. Het tarief verandert niet in 2024. Voor de eerste € 200.000 geldt een tarief van 19%. Over het meerdere boven die grens betaalt de bv 25,8%.

Tariefstructuur box 2 verandert

Als houder van een ‘aanmerkelijk belang’ (kort gezegd: 5% of meer) in uw (holding-) bv betaalt u over de winst na vennootschapsbelasting (Vpb) later ooit nog inkomstenbelasting (IB) in box 2. Bijvoorbeeld als u de aandelen van uw bv verkoopt, schenkt of nalaat. Of als de bv dividend aan u uitkeert. In box 2 geldt in 2023 een vast tarief van 26,9%. Per 2024 wijzigt de tariefstructuur: over de eerste € 67.000 aan inkomen in box 2 gaat het tarief omlaag naar 24,5%. Over het meerdere gaat het tarief omhoog naar 31%. Dat geldt niet alleen voor toekomstige aangroei van winstreserves. Maar ook voor de al aanwezige opgebouwde winstreserves waarop een box 2-claim rust. Men wil op deze manier stimuleren dat directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) jaarlijks een deel van hun winst uitkeren als dividend.

Het inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting behoort voor fiscaal partners tot de ‘gemeenschappelijke inkomensbestanddelen’. Net als bijvoorbeeld het inkomen uit eigen woning (hypotheekrenteaftrek). Door bij de aangifte IB aan iedere partner € 67.000 (of meer) toe te delen, kunt u samen maximaal € 134.000 per jaar aan box 2-inkomen tegen het lage tarief van 24,5% ontvangen.

Gecombineerde belastingdruk

Om te bepalen wat u als dga in uw privéportemonnee overhoudt van een euro winst die de bv maakt, moeten we de gecombineerde belastingdruk bepalen. Dat is de optelsom van de vennootschapsbelasting in de bv en later de box 2-belasting over de winst na vennootschapsbelasting.

Voor zover het lage Vpb-tarief van toepassing is, komt de gecombineerde belastingdruk in 2023 uit op ongeveer 40,8% (19% Vpb plus 26,9% IB box 2 over de resterende 81% van de winst na Vpb). Voor winst die tegen het hoge Vpb-tarief van 25,8% belast wordt, bedraagt de gecombineerde belastingdruk ongeveer 45,8% (25,8% Vpb plus 26,9% IB box 2 over de resterende 74,2% van de winst na Vpb).

Na invoering van een getrapte tariefstructuur per 2024, hangt het ervan af of de nettowinst die aan de reserves van de bv wordt toegevoegd later tegen het lage dan wel het hoge box 2-tarief belast zal worden. De gecombineerde belastingdruk bedraagt dan minimaal ongeveer 38,8% en maximaal ongeveer 48,8%.

Beleggen binnen de bv vs. privé na dividend

Een vraag die veel dga’s bezighoudt, is of het aantrekkelijker is om binnen de bv opgebouwde winstreserves binnen de bv te blijven beleggen en afrekenen in box 2 uit te stellen. Of dividend uit te keren, direct box 2-belasting te betalen en privé in box 3 verder te beleggen. Dat is een vraag die relatief eenvoudig te beantwoorden zou zijn als het IB-tarief in box 2 een vast gegeven zou zijn, nu en in de toekomst. Maar dat is, zoals hiervoor geschetst, niet het geval. Bovendien bestaat het voornemen om de huidige belastingheffing in box 3 op basis van forfaitaire (voor iedereen gelijk veronderstelde) rendementen – waarschijnlijk per 2027 – te verruilen voor een belasting gebaseerd op het werkelijke rendement.

Doordat het tarief in box 2 in de toekomst hoger (of lager) zal zijn dan in 2023, kan niet langer een vast omslagpunt worden berekend. Dat wil zeggen een rendement waarbij beide routes tot dezelfde einduitkomst leiden. Of het voordelig is om dividend uit te keren en in box 3 verder te beleggen, wordt mede afhankelijk van het aantal jaren dat u afrekenen van de belastingclaim in box 2 kunt en wilt uitstellen. Een uitgebreide analyse van dit vraagstuk kunt u lezen in het artikel ‘Beleggen binnen bv of privé (1)’.