Direct naar content

Per 1 januari 2025 vinden een aantal veranderingen plaats in box 1 van de inkomstenbelasting en in de loonbelasting. Welke wijzigingen heeft het kabinet in gedachten voor u als werknemer of ondernemer van wie de winst belast wordt in de inkomstenbelasting?

1. Nieuwe derde schijf loon- en inkomstenbelasting

Voor mensen die nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt, zijn er nu twee schijven. De eerste schijf gaat tot € 75.518 met een tarief van 36,97%. Voor bedragen daarboven geldt een tarief van 49,5%. Voor alle tarieven die nu gelden, kunt u vinden op de site van de Belastingdienst.

Het kabinet voert per 1 januari 2025 een derde belastingschijf in. De eerste tariefschijf van 36,97% wordt in tweeën gesplitst. Het eerste deel, tot een inkomen van € 38.441, krijgt een lager belastingtarief: 35,82%. Over het tweede deel, van € 38.441 tot € 76.816, moet een hoger tarief (37,48%) worden betaald. Het tarief boven de € 76.816 blijft 49,5%.

De nieuwe coalitie wil de lasten voor werkende middeninkomens verlagen, zodat mensen meer overhouden van hun inkomen. Dit wordt nu gedaan door een derde schijf in de inkomstenbelasting in te voeren. Hier is voor gekozen omdat een extra schijf meer zichtbaar is dan aanpassingen in de arbeidskorting of algemene heffingskorting.

Doordat bij de nieuwe eerste twee schijven het tarief gemiddeld lager is dan het tarief van de oude eerste schijf, krijgen zowel werkenden als AOW’ers een belastingvoordeel. Dit voordeel wordt overigens beperkt door de afbouw van de algemene heffingskorting.

2. Afbouw en verlaging algemene heffingskorting

Iedereen die belasting moet betalen, heeft recht op de algemene heffingskorting. Dit is een korting op de inkomstenbelasting. In 2024 is de maximale heffingskorting € 3.362. Deze heffingskorting wordt in 2025 verlaagd met € 294 naar € 3.068. De heffingskorting is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe lager de korting. Dit noemen we afbouw.

Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting per 1 januari 2025 wordt gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. Het afbouwpunt wordt daarmee verhoogd van € 24.812 naar € 28.406 in 2025. Het afbouwpercentage wordt verlaagd van 6,63% naar 6,337%. Het bedrag en het percentage zijn pas definitief na vaststelling van het wettelijk minimumloon in november 2024.

Vanaf 2025 hangt de afbouw van deze korting overigens niet meer alleen af van het inkomen uit werk en woning (box 1), maar van het totale inkomen. Dit totale inkomen (verzamelinkomen) bestaat uit inkomen uit werk en woning (box 1), inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en inkomen uit sparen en beleggen (box 3).

Dit betekent dat de korting voor iedereen met hetzelfde verzamelinkomen op dezelfde manier wordt berekend, ongeacht waar het inkomen vandaan komt. Mensen met weinig of geen inkomen uit werk en woning, maar wel met een hoog inkomen uit aanmerkelijk belang of sparen of beleggen, gaan door deze verandering meer belasting betalen.

3. 30%-regeling wordt 27%-regeling, versobering deels teruggedraaid

De 30%-regeling is voor buitenlandse werknemers (expats) die in Nederland werken. Zij krijgen onder bepaalde voorwaarden vijf jaar lang een vergoeding van maximaal 30% van hun salaris. Deze vergoeding is tot dat bedrag vrijgesteld van belasting. Deze vergoeding is bedoeld om extra kosten te dekken, zoals reiskosten, huisvesting en levensonderhoud.

Vanaf 1 januari 2024 is de 30%-regeling aangepast. Expats zouden de eerste 20 maanden 30% belastingvrij een vergoeding krijgen, daarna 20 maanden 20% en de laatste 20 maanden 10% belastingvrij. Deze regeling zou ingaan vanaf 2025.

Onder druk van werkgevers die behoefte hebben aan buitenlands talent is besloten deze aanpassing grotendeels terug te draaien. Uit onderzoek blijkt dat de 30%-regeling helpt om buitenlands talent aan te trekken. Daarom blijft het belastingvoordeel wel bestaan, maar wordt het verlaagd naar 27% van het salaris. Dit percentage wordt niet verder afgebouwd.

De verlaging naar 27% gaat in per 1 januari 2027. Voor de jaren 2025 en 2026 geldt voor alle nieuwe expats een onbelaste vergoeding van 30%. Expats die vóór 2024 van de 30%-regeling gebruik zijn gaan maken, blijven recht houden op vijf jaar lang een onbelaste vergoeding van maximaal 30% van het salaris.

Een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling is dat de expat meer dan € 46.107 per jaar moet verdienen. Deze salarisnorm wordt verhoogd naar € 50.436 (prijzen 2024). Ook voor werknemers onder de 30 jaar met een masteropleiding wordt de salarisnorm verhoogd. De verhoging vindt plaats om de teruggedraaide versobering te kunnen financieren.

4. Verlagen MKB-winstvrijstelling

De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op de winst van een ondernemer van wie de winst belast wordt in de inkomstenbelasting. Deze winstvrijstelling verlaagt de belastbare winst. Daardoor is de ondernemer minder belasting verschuldigd. De vrijstelling bedraagt in 2024 13,31% van de winst.

In het Belastingplan 2024 was al opgenomen dat de MKB-winstvrijstelling zou worden verlaagd naar 12,7% in 2025. Deze maatregel draagt bij aan het verkleinen van het verschil in de fiscale behandeling van werknemers en ondernemers in de inkomstenbelasting. In het Belastingplan 2025 is de verlaging van de vrijstelling naar 12,7% overgenomen.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.