
De Tweede Kamer wil zo snel mogelijk het werkelijke rendement in box 3 gaan belasten. Maar die doelstelling blijkt niet op korte termijn haalbaar. Daarom heeft het kabinet op Prinsjesdag 2021 beperkte aanpassingen gedaan binnen het huidige stelsel. Hoe ziet de belastingheffing in box 3 eruit in 2022?
Moet u meer of minder belasting betalen?
In 2022 gaat het heffingvrije vermogen, de algemene vrijstelling in box 3, verder omhoog. Dit is een stijging van € 50.000 naar € 50.650 per belastingbetaler. Voor fiscaal partners samen gaat het om het dubbele bedrag, dat gaat van € 100.000 naar € 101.300.
Cijfers box 3 in 2022
Hieronder staan de nieuwe bedragen en percentages voor de belastingheffing in box 3 voor 2022.
- Deze heffing wordt op 1 januari 2022 bepaald.
- De belastingdruk over uw belastbare vermogen in box 3 is afhankelijk van de omvang van uw vermogen.
- Voor 2022 gaat de belastingdruk iets omlaag; deze varieert dan van 0,56% tot 1,71% (2021: 0,59% tot 1,76%).
Van het gedeelte van de rendementsgrondslag hoger dan | Maar niet hoger dan | Is het forfaitaire rendement | Is de inkomsten-belasting als % van box 3-vermogen |
€ 0
(partners: €0) |
€50.650
(partners: €101.300) |
0% | 0% |
€50.650
(partners: €101.300) |
€101.300
(partners: €202.600) |
67% x -0,01% + 33% x 5,53% = 1,82% | 0,56% |
€101.300
(partners: €202.600) |
€1.013.000
(partners: €2.026.000) |
21% x -0,01% + 79% x 5,53% = 4,37% | 1,35% |
€1.013.000
(partners: €2.026.000) |
– | 0% x -0,01% + 100% x 5,53% = 5,53% | 1,71% |
Tabel. Vermogensschijven en bijbehorende rendementspercentages in 2022.
In het blog: ‘Zo ziet belastingheffing in box 3 eruit in 2021?’ leest u meer over de belastingheffing over uw vermogen in box 3 over 2021.
De Belastingdienst gaat ervan uit dat belastingbetalers gemiddeld genomen per vermogensschijf in een bepaalde verhouding sparen en beleggen. Hoe groter het vermogen, hoe groter het deel dat wordt belegd, zo veronderstelt de Belastingdienst.
- In de eerste belaste vermogensschijf is de aanname dat belastingbetalers het vermogen voor 67% aanhouden als spaargeld en voor 33% als belegging. U ziet deze en onderstaande percentages terug in bovenstaande tabel.
- In de tweede belaste vermogensschijf is de aanname dat belastingbetalers het vermogen voor 21% aanhouden als spaargeld en voor 79% als belegging.
- In de derde belaste vermogensschijf is de aanname dat belastingbetalers het vermogen voor 100% aanhouden als belegging.
Spaar- en beleggingsrendement
De rendementspercentages in de vermogensschijven bestaan uit een spaargedeelte en een beleggingsgedeelte. Voor de belastingheffing over 2022 is het spaargedeelte de gemiddelde spaarrente van juli 2020 tot en met juni 2021. Hierbij is onder andere het gemiddelde rendement op deposito’s met een opzegtermijn kleiner dan 3 maanden in genoemde periode van belang. Voor 2022 is het forfaitair spaarrendement negatief, namelijk -0,01% (2021: 0,03%). Voor het beleggingsgedeelte gaat het om het rendement op onroerende zaken, aandelen en obligaties. Het forfaitaire rendement op beleggen voor 2022 is 5,53% (2021: 5,69%).
Ander stelsel voor de belastingheffing in box 3
Zoals hierboven is opgemerkt, wil de Tweede Kamer zo snel mogelijk het werkelijk rendement op het vermogen in box 3 belasten. Uit recent onderzoek blijkt immers dat een heffing op basis van het werkelijk rendement mogelijk praktisch uitvoerbaar is, met name voor bank- en spaartegoeden, beleggingen in financiële instrumenten, kapitaal- en lijfrenteverzekeringen en bancaire schulden en vorderingen. Maar het ligt minder eenvoudig voor onroerende zaken en overige bezittingen.
De Tweede Kamer heeft het demissionaire kabinet verzocht om nog in 2021 een contourennota op te stellen voor de vormgeving van een heffing op basis van het werkelijk rendement, zodat een nieuw kabinet deze contouren in 2022 kan omzetten in een wetsvoorstel. Deze contourennota is op Prinsjesdag nog niet gepubliceerd; deze verwachten we de komende maanden.