Direct naar content

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) kent een voorwaardelijke vrijstelling van de schenk- en erfbelasting. Daarnaast bevat de inkomstenbelasting de doorschuifregeling (DSR). Lees ons artikel Bedrijfsopvolging: hoe werkt het fiscaal’ voor meer informatie over deze regelingen.

De regelingen BOR en DSR kunnen fiscaal erg voordelig uitpakken en worden dus graag gebruikt door belastingplichtigen. Ze hebben als doel dat de belastingheffing bij overdracht van een bedrijf geen belemmering vormt voor ‘economisch gewenste bedrijfsoverdrachten’. Hieronder gaan wij ervan uit dat de onderneming in de vorm van een bv wordt uitgeoefend en dat de aandelen door schenking of overlijden overgaan. Wat gaat er in de toekomst veranderen in de regelingen?

Vrijstellingen

De basisvrijstelling in de BOR is nu EUR 1.325.253 voor 100% en het meerdere kent een vrijstelling van 83%. De vrijstelling in de BOR wordt aangepast, zodat vanaf 2025 100% van de waarde tot € 1,5 miljoen voorwaardelijk vrijgesteld wordt, en 75% van het meerdere. Dat betreft een verruiming van de basisvrijstelling, maar een verlaging van het percentage. Voor grote ondernemingen die overgedragen worden, betekent deze maatregel dat er meer schenk- of erfbelasting moet worden afgedragen aan de belastingdienst.

Dienstbetrekking

De dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt in 2025. Dat kan als een verruiming worden beschouwd. De bedrijfsopvolger hoeft dan niet meer 36 maanden in dienst te zijn voordat men gaat schenken. De afschaffing van deze eis wordt gevolgd door een invoering van een minimumleeftijd bij de verkrijger van een schenking. Dat wordt 21 jaar en komt min of meer in de plaats van de dienstbetrekkingseis. Het doel van de afschaffing is oneigenlijk gebruik te voorkomen, bijvoorbeeld bij een schenking aan jonge kinderen. Dan is volgens de wetgever de kans klein dat sprake is van een reële bedrijfsopvolging. Voor bedrijfsopvolging in geval van overlijden stelt het kabinet geen leeftijdsgrens voor.

Verwatering

De zogenaamde verwateringsregel wordt versoepeld. Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de voorwaarde van ‘ten minste 0,5%’ voor situaties waarin de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is van rechtsvoorganger die een indirect aanmerkelijk belang hield in dat andere lichaam. Met deze aanpassing wordt beoogd dat familiebedrijven die van generatie op generatie zijn overgegaan toegang blijven houden of krijgen tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, ook als de belangen vergaand verwateren. Deze lobby van familiebedrijven om deze maatregel mogelijk te maken heeft aandacht gekregen in de pers.

Doelmatigheid

De doelmatigheidsmarge werkt door in de BOR en DSR. Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat beleggingsvermogen tot 5% wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Normaal komt beleggingsvermogen niet in aanmerking voor een vrijstelling. Nu dus wel voor 5%. De voorwaarde is ooit bedacht om discussies te vermijden. De regeling wordt echter afgeschaft. Het doel van de bepaling werd namelijk niet bereikt. Er waren nog steeds veel discussies over dit onderwerp. Voor de BOR is de afschaffing gesteld op 1 januari 2025. Voor de DSR is het nog niet duidelijk wanneer dat gaat gebeuren.

Bedrijfsmiddelen

Bedrijfsmiddelen worden soms zowel voor bedrijfsdoeleinden als voor andere dan de bedrijfsdoeleinden van de onderneming gebruikt. Deze komen vanaf 2025 alleen nog in aanmerking voor de BOR en DSR voor zover deze voor bedrijfsdoeleinden in de onderneming worden gebruikt. Deze maatregel maakt het minder aantrekkelijk om bijvoorbeeld een duurder vervoermiddel in te brengen in een bv en deze beperkt zakelijk te gaan gebruiken, met als doel het besparen van schenk- of erfbelasting. Om de regeldruk te beperken wordt voorgesteld de maatregel uitsluitend betrekking te laten hebben op bedrijfsmiddelen met een waarde van minimaal € 100.000. De maatregel zal in de praktijk vooral gaan over vliegtuigen, dure personenauto’s en vaartuigen.

Wat is er nog niet gewijzigd?

In de voorjaarsnota 2023 stonden nog drie voorstellen.

  • De versoepeling van de bezits- en voortzettingseis.
  • ‘Rollator en dubbel-BOR’.
  • Toegang tot de BOR/DSR beperken tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%.

Deze maatregelen zijn complex en vragen volgens het kabinet om meer tijd voor een gedegen uitwerking en worden om die reden opgenomen in het Belastingplan 2025 met als beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2026.

Vervolg

Wat de versoepeling van de bezits- en voortzettingseis BOR betreft onderzoekt het kabinet hoe de verkorting van de vijfjaarstermijn het beste vormgegeven kan worden. Bij dit onderzoek wordt gekeken hoe aansluiting te vinden bij kortere termijnen in buurlanden.

Voor wat betreft de genoemde constructie ‘dubbel-BOR’, denkt u hierbij aan het volgende. Stel iemand heeft 5 miljoen euro. Hiervan is 2,5 miljoen EUR contant en de rest is een onderneming. Men schenkt de onderneming aan de kinderen met toepassing van BOR en DSR. Vijf jaar later koopt men de onderneming terug. Daarna doet men dezelfde truc nog eens, weer BOR en DSR. Alles zou dan overgaan onder de regelingen, ook de contanten.  De laatste maatregel laat ik nu verder onbehandeld.

De wetgever vindt terecht dat er bij de genoemde constructie geen sprake is van reële bedrijfsoverdracht. De wijzigingen in de regelingen worden waarschijnlijk opgenomen in het Belastingplan 2025. Wij houden u uiteraard op de hoogte op Financial Focus als er meer bekend is.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.