Bij de overname van een bedrijf via schenking of vererving is de te betalen belasting een belangrijk aandachtspunt. Maar er zijn ook fiscale bedrijfsopvolgingsregels, ook wel “fiscale faciliteiten” genoemd. Bij een bedrijfsovername kunnen ook andere aspecten belangrijk zijn. Wat betekent dit voor uw privésituatie?
Zonder toepassing van bepaalde faciliteiten moet:
- de bedrijfsopvolger bij schenking of vererving van een bedrijf meestal schenk- of erfbelasting betalen.
- als vastgoed overgaat naar de bedrijfsopvolger, moet deze vaak ook nog overdrachtsbelasting betalen.
- de vertrekkende ondernemer die zijn of haar bedrijf overdraagt, moet doorgaans inkomstenbelasting betalen.
Er kan ook sprake zijn van andere belastingen. Iedere situatie is immers anders en dat vraagt om maatwerk.
Hieronder leest u meer over fiscale aandachtspunten voor degene die een bedrijf overneemt. In een ander blog leest u over fiscale aandachtspunten voor de ondernemer die zijn of haar bedrijf overdraagt.
Continuïteit van het bedrijf
Op dit moment bestaan er diverse faciliteiten bij een bedrijfsovername. Deze bedrijfsopvolgingsregels (BOR) zorgen ervoor dat de bedrijfsopvolger en vertrekkende ondernemer minder of zelfs geen belasting betalen bij de bedrijfsovername. Daarvoor gelden wel strikte voorwaarden. Zo kan de bedrijfsopvolger mogelijk een beroep doen op één of meer vrijstellingen. En de vertrekkende ondernemer kan de belastingheffing mogelijk uitstellen.
Dankzij deze gunstige regels is het vaak niet nodig om geld uit het bedrijf te halen om de belasting te kunnen betalen. De continuïteit van het bedrijf is daardoor zo veel mogelijk gewaarborgd. Het bedrijf mag immers niet in gevaar komen door het betalen van belasting. Door de bedrijfsopvolgingsregels optimaal toe te passen, voorkomt u dat u te veel belasting betaalt bij de bedrijfsovername. Er kunnen nog andere regels belangrijk zijn.
Schenk- of erfbelasting bij de bedrijfsopvolger
Bij schenking of vererving van een bedrijf kan de bedrijfsopvolger een beroep doen op de bedrijfsopvolgingsregels voor de schenk- of erfbelasting. Op verzoek aan de Belastingdienst en onder bepaalde voorwaarden. De BOR is onder andere bedoeld voor een BV-structuur waarbij sprake is van een direct of indirect aandelenbelang van minimaal 5% , (aanmerkelijk belangaandelen). In bepaalde situaties geldt een lager percentage. Zonder deze fiscale regels zou de bedrijfsopvolger (kind of privé-partner van de ondernemer) over de belaste verkrijging tot € 138.642 (in 2023) 10% schenk- of erfbelasting moeten betalen, voor zover de verkrijging hoger is, is het tarief 20%. De BOR zorgt ervoor dat deze belastingdruk voor de schenk- of erfbelasting lager is.
Zo kan bovengenoemde belastingdruk dankzij de BOR dalen van 20% tot zelfs 0%, afhankelijk van de hoogte van het ondernemingsvermogen. De eerste € 1.205.871 (in 2023) van de waarde van de onderneming van het bedrijf kan namelijk voor 100% onder de vrijstelling voor de schenk- of erfbelasting vallen. En voor zover het ondernemingsvermogen uitgaat boven dit bedrag, is de vrijstelling 83%. Dit betekent dat minder dan 17% van het totale ondernemingsvermogen dan is belast tegen 20% (zoals al opgemerkt is dat het geval bij een kind en de privépartner). Een groot gedeelte van het ondernemingsvermogen kan dus zonder schenk- of erfbelasting overgaan op de bedrijfsopvolger.
Over een beperkt gedeelte van het ondernemingsvermogen en over het beleggingsvermogen moet de bedrijfsopvolger wel schenk- of erfbelasting betalen. Voor het beperkte gedeelte van het ondernemingsvermogen kan de bedrijfsopvolger onder bepaalde voorwaarden om rentedragend uitstel van betaling vragen aan de Belastingdienst.
Voor de BOR gelden specifieke voorwaarden. Zo moet bijvoorbeeld in geval van schenking bij een BV-structuur de schenker minimaal 5 jaar (bezitseis) aaneengesloten, direct voorafgaande aan de schenking, de aanmerkelijkbelangaandelen al in bezit hebben. En gedurende deze periode moet de onderneming zijn gedreven. Bij vererving is deze periode 1 jaar. Na de bedrijfsovername moet de bedrijfsopvolger de verkregen aandelen minimaal 5 jaar aaneengesloten, direct na de verkrijging, aanhouden. En moet de BV de onderneming tijdens deze periode geheel voortzetten. Dit geldt zowel bij schenking als bij vererving.
Overigens is bij een verkrijging (via schenking of vererving) van een bedrijf door werknemers onder de werkelijke waarde vaak sprake van verkapt loon. Dan is volgens de Belastingdienst geen sprake van een schenking of vererving.
Bij overname van bijvoorbeeld een eenmanszaak gelden onder andere bovengenoemde voorwaarden van het drijven en voortzetten van de onderneming gedurende genoemde perioden ook.
In een ander blog, BOR-vervolgonderzoek: meer concrete informatie over de wijzigingen, leest u meer over de mogelijkheid dat de BOR hoogstwaarschijnlijk al in 2024 en 2025 versoberd wordt.
Overdrachtsbelasting bij de bedrijfsopvolger
Bij de overname van bestaand vastgoed moet de verkrijger doorgaans overdrachtsbelasting betalen. Een verkrijging van vastgoed door overlijden (krachtens erfrecht) is geen belaste verkrijging voor de overdrachtsbelasting. Sinds 2021 is de hoogte van het tarief van de overdrachtsbelasting afhankelijk van zowel het type vastgoed als van het gebruik daarvan. Is het vastgoed voor de koper het hoofdverblijf? Dan is het tarief in principe 2%. Als de koper aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan de koper eenmalig gebruikmaken van een vrijstelling van overdrachtsbelasting. In andere gevallen is het tarief 10,4% (2023). Dat tarief geldt bijvoorbeeld ook bij de verkrijging van aandelen in een vastgoedvennootschap.
Onder bepaalde voorwaarden kan de bedrijfsopvolger een beroep doen op de zogenoemde ‘familievrijstelling’ voor de overdrachtsbelasting voor het overgenomen vastgoed van de onderneming. Deze vrijstelling kan van toepassing zijn als bijvoorbeeld de aandelen in een vastgoed-BV en tevens de volledige zeggenschap daarover overgaan op directe familieleden die de onderneming via de BV voortzetten, al dan niet in fasen.
Verhuurd vastgoed levert vaak discussie op met de Belastingdienst
De bovengenoemde BOR geldt onder bepaalde voorwaarden voor ondernemingsvermogen, maar grofweg niet voor het beleggingsvermogen. Vastgoed voor eigen gebruik wordt in principe als ondernemingsvermogen aangemaakt waardoor dit onder de BOR valt. Uit rechtspraak blijkt dat het vastgoed wat aan derden wordt verhuurd onder omstandigheden toch als ondernemingsvermogen aangemerkt, in plaats van beleggingsvermogen. Hiervan is sprake als de werkzaamheden die naar aard en omvang méér omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is en daardoor ook méér rendement kan worden behaald. Let wel, dit hangt altijd af van de feiten en omstandigheden. Dan zijn vaak de fiscale bedrijfsopvolgingsregels in de inkomstenbelasting (en voor de schenk- of erfbelasting en de overdrachtsbelasting) wel van toepassing, mits aan alle voorwaarden is voldaan.
Wilt u meer hierover weten? Lees dan de blog: ‘Wanneer komt uw (vastgoed-)onderneming in aanmerking voor de bedrijfsopvolgingsregeling?’
Hoogstwaarschijnlijk zal het aan derden verhuurd vastgoed per 1 januari 2024 wettelijk als beleggingsvermogen worden aangemerkt, waardoor dit niet meer onder de BOR kan vallen.
Wat betekent dit voor uw privésituatie?
Heeft u plannen om een bedrijf over te nemen? Overlegt u dan in ieder geval tijdig met uw bank, sparringpartners en uw fiscaal adviseurs of en in hoeverre u gebruik kunt maken van de fiscale bedrijfsopvolgingsregels en welke andere aspecten voor u belangrijk zijn. Onder andere op de pagina’s: ‘Stappenplan starten door bedrijfsovername’ , ‘Bedrijfsovername financieren’ van de Kamer van Koophandel en ‘Overdrachtsevenwicht voor ondernemers en opvolgers’ leest u hier ook meer over.