
Eerder stoppen met werken, wie wil dat nou niet? Alle vrijheid om van het leven te kunnen genieten. Maar dan wel met behoud van de financiële armslag die u gewend bent. U wilt natuurlijk niet op een houtje moeten bijten. Maar eerder stoppen met werken betekent doorgaans ook dat op dat moment nog geen inkomensvoorzieningen zoals AOW en pensioen beschikbaar zijn. En u tijdelijk grotendeels aangewezen bent op andere vermogensbuffers, zoals spaargeld en beleggingen. Hoe groot moet de spaarpot dan zijn om de periode zonder inkomen comfortabel te kunnen overbruggen? En welk bedrag zou u vanaf nu periodiek opzij moeten zetten om die spaarpot tot het benodigde niveau te vullen? Dat hangt uiteraard af van uw persoonlijke situatie en wensen. We bekijken een voorbeeldcasus.
Jeroen en Floor
Jeroen (50) is werkzaam als internist in een streekziekenhuis. Hij is getrouwd met Floor (49), die als freelancer communicatieadvies geeft. Samen hebben zij drie kinderen in de leeftijd van 14 tot 18 jaar. De oudste is net begonnen aan een studie International Business in Groningen. Ook de jongste 2 hebben de ambitie om te gaan studeren na het behalen van hun vwo-diploma. Jeroen en Floor hebben samen een uitstekend inkomen. Ze leven niet bepaald zuinig, maar hebben de afgelopen jaren toch behoorlijk wat kunnen overhouden. Een deel hebben zij geïnvesteerd in hun tweede huis in de Franse Alpen, waar het gezin vooral tijdens het skiseizoen graag verblijft. Verhuur van het chalet buiten het seizoen levert een bescheiden extra inkomen op. ’s Zomers trekt het gezin er graag op uit in eigen land, met hun zeilboot die in Friesland ligt. Jeroen houdt van zijn werk, maar heeft altijd gezegd uiterlijk op zijn 60ste – over 10 jaar dus – te willen stoppen met werken. De kinderen staan tegen die tijd als het goed is (bijna) allemaal op eigen benen. Gedurende vijf jaar zullen zij dan een periode zonder noemenswaardig inkomen moeten overbruggen. Het stel verwacht dan – in termen van koopkracht van vandaag – netto € 5.000 per maand nodig te zullen hebben, ofwel € 60.000 op jaarbasis. De vraag is wat daarvoor nodig is?
Invloed van rendement, belasting en inflatie
Als vertrekpunt nemen we een wereld zonder belastingen en inflatie. En houden we geen rekening met enig rendement op het vermogen. Dan is de rekensom heel simpel: om gedurende 5 jaar elk jaar € 60.000 te kunnen spenderen, is dan € 300.000 nodig. Dat kapitaal zou je bij elkaar kunnen sparen door 10 jaar lang gemiddeld € 30.000 per jaar ofwel € 2.500 per maand opzij te zetten.
Maar zo eenvoudig is het in werkelijkheid natuurlijk niet. Inflatie is een factor om terdege rekening mee te houden. Bij een inflatie van stel 2% per jaar zal over een jaar een bedrag van € 61.200 dezelfde koopkracht vertegenwoordigen als een bedrag van € 60.000 vandaag. Na 5 jaar is dat toegenomen tot € 66.245. Na 10 jaar – als de inkomensaanvulling voor het eerst nodig is – is dat bedrag al opgelopen tot € 73.140. En na 15 jaar – het jaar waarin de inkomensaanvulling voor het laatst nodig is – is het benodigde bedrag inmiddels € 80.752.
nettorendement | 0% | 2% | 4% | |
geen inflatiecorrectie | inkomensaanvulling gedurende 5 jaar | €60.000 | €60.000 | €60.000 |
benodigd kapitaal over 10 jaar | €300.000 | €288.464 | €277.794 | |
jaarlijks uit inkomen te sparen | €30.000 | €26.344 | €23.138 | |
inflatiecorrectie 2% per jaar | inkomensaanvulling gedurende 5 jaar | €73.140 -€80.752 | €73.140 – €80.752 | €73.140 – €80.752 |
benodigd kapitaal over 10 jaar | €380.622 | €365.698 | €351.901 | |
jaarlijks uit inkomen te sparen | €38.062 | €33.398 | €29.310 |
Rendement maken op het vermogen biedt tegenwicht voor de inflatie. Om de inflatie precies bij te houden is eenzelfde percentage aan nettorendement nodig. Hoe hoger het nettorendement, hoe lager het bijeen te sparen kapitaal hoeft te zijn en hoe lager dan ook het benodigde jaarlijks opzij te zetten bedrag.
Invloed van belasting
In bovenstaande tabel is uitgegaan van nettorendementen, dat wil zeggen na belasting. De belastingheffing op vermogen in box 3 is per 2023 gewijzigd. Het vermogen wordt onderverdeeld in drie categorieën: ‘banktegoeden’, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voor elke categorie geldt een apart forfaitair (voor iedereen gelijk verondersteld) rendement. Voor ‘banktegoeden’ en ’schulden’ worden de rendementspercentages achteraf vastgesteld. Het CPB schat dat deze percentages voor 2023 uit zullen komen op respectievelijk 0,36% en 2,57%. Voor ‘overige bezittingen’ is het percentage al vóór het betreffende belastingjaar bekend, omdat daarbij van rendementen in het verleden wordt uitgegaan. Voor 2023 is dat 6,17% en voor 2024 zal dat 6,04% zijn.
Voor spaargeld (categorie ‘banktegoeden’) is het verwachte rendement beperkt. En zal ook de belasting navenant beperkt zijn. Uitgaande van de schatting van het rendement door het CPB komt de effectieve heffing voor 2023 op 32% IB x 0,36% = 0,12%. Door te beleggen is wellicht een hoger rendement haalbaar. Maar dan is de verschuldigde belasting in box 3 ook hoger. Deze kan oplopen tot bijna 2%, namelijk 32% IB x 6,17%. Dat betekent dat om netto 2% over te houden 4% rendement vóór aftrek van 2% belasting nodig is. En om 4% nettorendement over te houden is dat 6%, enzovoort.
De regering is voornemens om vanaf 2026 in box 3 belasting te gaan heffen over het werkelijke rendement. Of in ieder geval een rendement dat het werkelijke rendement zeer dicht benadert. Stel dat het tarief dan 34% zal bedragen, het tarief dat vanaf 2025 zal gelden volgens de op dit moment aangenomen wetgeving. Dan zal om een nettorendement van 2% over te houden na 34% belasting circa 3% rendement vóór belasting nodig zijn. Om 4% nettorendement over te houden is – net als bij een forfaitaire heffing van 2% – ook ongeveer 6% vóór belasting nodig.
Zoveel mensen zoveel wensen
Het bovenstaande voorbeeld is slechts bedoeld om u inzicht te geven in de invloed van inflatie, rendement en belastingen op de uitkomsten van de berekeningen. Maar uiteraard zal ook het gewenste bedrag om tijdens de periode zonder inkomen te kunnen uitgeven per persoon verschillend zijn. Ook heeft de een meer tijd om nog aan vermogensopbouw te werken dan de ander. En zal de lengte van de te overbruggen periode kunnen verschillen.
Hoe ontwikkelen uw inkomen en vermogen zich op basis van uw wensen en doelen? Is dit voldoende om uw toekomstplannen te realiseren zoals bijvoorbeeld eerder stoppen met werken? We gaan graag in gesprek over uw financiële situatie en bekijken samen hoe u impact kunt maken met uw vermogen.
Bent u al klant bij ABN AMRO MeesPierson, dan kunt u hiervoor het beste contact opnemen met uw persoonlijke private banker.