Direct naar content

De familiefactor maakt het leiden van een familiebedrijf er niet eenvoudiger op. Een familiestatuut biedt houvast.

De twee grootste risico’s voor het voortbestaan van het familiebedrijf zijn fiscaliteit én ruzie in de familie, zei Peer Swinkels eerder dit jaar tegen EW. Swinkels is de topman van bierbrouwer Bavaria, een familiebedrijf dat al bestaat sinds 1719. Tegenwoordig telt het bedrijf ruim 200 aandeelhouders uit de familie, en werken er 21 familieleden.

Door het bedrijf meer dan alleen een familieband

De kans is niet gering dat er in de familie ruzie ontstaat over de richting van een bedrijf – of dat nou een groot of klein bedrijf is. De familiefactor, zoals demissionair staatssecretaris van Economische Zaken Mona Keijzer (CDA) afgelopen oktober in een brief aan de Tweede Kamer schreef, maakt dat deze bedrijven lastiger zijn te besturen dan andere bedrijven. Familieleden hebben door het bedrijf meer dan alleen een familieband. Ze zijn elkaars onder- en bovengeschikten als zij meewerken in het bedrijf. Als aandeelhouder hebben ze het eigendom en de zeggenschap. En die belangen kunnen tegengesteld zijn.

De ene aandeelhouder wil boter bij de vis, in de vorm van hoge winstuitkeringen. De ander wil juist investeren in het bedrijf, om op termijn meer vermogen op te bouwen. De werknemer wil een hoger loon, de aandeelhouder lagere kosten. De favoriete neef is vriendelijk, maar concurreert met zijn eigen dochter om de positie van algemeen directeur.

Een familiestatuut helpt om onenigheid in de familie of families te voorkomen. De eigenzinnige softwarebouwer AFAS uit Leusden, in eigendom van de families Mars en Van der Veldt, heeft het familiestatuut op de website geplaatst. Het document van 24 pagina’s vat in de inleiding meteen de kern van de samenwerking en het statuut samen: ‘Het gaat om liefde.’

In de pagina’s erna wordt ‘de liefde’ voor het bedrijf, het personeel en de klanten verder uitgewerkt. Ook met heel praktische zaken. Familieleden moeten met een testament regelen dat de aandelen alleen maar naar kinderen en kleinkinderen van de twee families kunnen vererven. En in het statuut beloven de families elkaar om bij onenigheid nooit een juridische procedure te beginnen. Begrijpelijk, want het betekent dat bij openbaring van de uitspraak van de rechter alle vuile was buiten komt te hangen. Met het risico op forse imagoschade voor het bedrijf.

Familiebedrijven zijn goed voor een kwart van de economie

Als je de zelfstandigen zonder personeel niet meetelt, is 60 procent van de bedrijven in Nederland een familiebedrijf. Het gaat om 270.000 ondernemingen, die goed zijn voor een kwart van de economie en voor meer dan twee miljoen banen. Er zijn verscheidene definities van het familiebedrijf in omloop, maar in de regel komt het erop neer dat een familie de zeggenschap heeft over het bedrijf, en dat ten minste één familielid moet zijn betrokken bij het besturen van, of toezicht houden op het bedrijf.

In tweederde van de gevallen loopt de overdracht naar de volgende generatie niet goed af. De overdracht naar de derde generatie overleeft zelfs maar één op de twintig bedrijven. ‘Een familiestatuut is daarom geen luxe maar noodzaak,’ ­zeggen Peter Pleijsant (53) en Astrid Vriens (54), die beiden werken bij het expertisecentrum vermogensplanning bij ABN AMRO MeesPierson. Zij spreken met veel ondernemersfamilies over het opstellen van een familiestatuut. ‘Het proces van opstellen is in veel opzichten nog belangrijker dan het document zelf.’

Wat willen we als familie uitstralen?

Het betekent dat binnen families uitgebreid moet worden gesproken over de kernwaarden van de familie. ‘Impliciete aannames worden expliciet,’ zegt Pleijsant, die met Vriens enkele van de vragen opsomt die de families zullen moeten beantwoorden: ‘Wat voor bedrijf willen we zijn, wat willen we als familie uitstralen? Is het DNA van de familie hetzelfde als dat van het bedrijf? Hoe gaan we om met familieleden en hun partners in het bedrijf? Hoe ziet de bedrijfsopvolging eruit? Wat doen we als een van de kinderen directeur wil worden, maar daarvoor helemaal niet geschikt is?’

De manier waarop de familie het bedrijf bestuurt, waarvoor vaak de Engelse term family governance wordt gebezigd, is een levend ‘sociaal contract’ binnen de familie, legt Pleijsant uit. Familieleden die niet werkzaam zijn in het bedrijf, maar wel aandeelhouder zijn, weten waar ze aan toe zijn door het dividendbeleid dat is vastgelegd. Hoeveel procent van de winst keert het bedrijf uit, en in welke situatie keert het bedrijf geen dividend uit? Welk gedeelte wil de familie schenken aan goede doelen? Jongere familieleden die een loopbaan in het bedrijf ambiëren, kunnen alvast naar een opleiding worden gestuurd.

Vreemde ogen dwingen

Het familiestatuut kent vele varianten, maar het behandelt puntsgewijs de zaken die Pleijsant en Vriens aanstippen. De familie stelt het statuut zelf op, vaak met hulp van een externe partij, die tevens de voorzitter van het familieberaad kan leveren. ‘Vreemde ogen dwingen,’ zegt Vriens. Het draagt eraan bij dat iedereen in de familie zijn zegje kan doen.

‘Wat in het statuut is afgesproken, komt ook tot uiting in juridische documenten, zoals de aandeelhoudersovereenkomst, testamenten en de huwelijksvoorwaarden,’ zegt Vriens. Het statuut zelf is in de regel geen juridisch bindend document, en wordt meestal niet vastgelegd bij de notaris. Wel geeft het de richting aan die de familie als de juiste ziet voor het bedrijf. ‘En familieleden kunnen elkaar erop aanspreken,’ vult Pleijsant aan.

Dit artikel is inmiddels ook gepubliceerd op www.ewmagazine.nl en in EW Weekblad van 14 augustus 2021.

Heeft u een vraag over dit artikel?

De specialisten van ABN AMRO MeesPierson komen graag met u in contact.